Patti Smith: ‘Ik ben altijd het meest trots op m’n volgende werk’
2016 was het jaar waarin Patti Smith
zeventig werd. In ‘Jaar van de aap’ denkt ze terug aan dat wat voorbij
is en herdenkt ze, net als in haar eerdere boeken, haar overleden
dierbaren.
Dichter, muzikant, beeldend kunstenaar en
schrijver Patti Smith (1946) had er al een tumultueus leven in New York
opzitten toen ze zich in de jaren tachtig met haar echtgenoot Fred
‘Sonic’ Smith terugtrok om voor haar gezin te zorgen. Op het platteland
van Michigan stond ze iedere ochtend om vijf uur op om te schrijven, met
in haar achterhoofd de belofte die ze aan de vroeg gestorven fotograaf
Robert Mapplethorpe deed om een boek te wijden aan hun vriendschap.
Nadat haar man in 1994 aan hartfalen
stierf, keerde ze met haar twee jonge kinderen terug naar New York om
albums te maken en te touren, maar de drang om te schrijven bleef. In
2010 publiceerde ze haar memoir ‘Just Kids’, het prachtige relaas van
haar jaren in New York met Mapplethorpe, dat werd onderscheiden met de
National Book Award. Daarna volgde ‘M-Train’, waarin ze herinneringen
ophaalt aan haar echtgenoot en aan haar broer Todd die kort na haar man
overleed.
Uit haar werk spreekt een groot verlangen
naar dat wat voorbij is. Zoals ze in ‘M-Train’ schrijft: “Alles
verandert. Jongen volwassen, vader dood, dochter langer dan ik, huilend
in een nare droom. Blijf alsjeblieft altijd hier, zeg ik tegen de dingen
die ik ken. Ga niet weg. Groei niet op.” Ook in het zojuist in
vertaling verschenen ‘Jaar van de aap’ herdenkt Smith vrienden die te
vroeg het leven hebben moeten verlaten.
De wereldster klinkt kordaat aan de
telefoon. Ze was niet van plan ‘Jaar van de aap’ te schrijven, vertelt
ze. “Net zomin als ik ooit van plan ben geweest om ‘M-Train’ te
schrijven. Ik werk al jaren aan een detective. Ik ben niet zo
geïnteresseerd in misdaad, maar ik hou enorm van de psychologie en de
sfeer. Dat boek zal nog even op zich laten wachten. Ik was ook bezig met
een dichtbundel, ik heb de gewoonte om aan meerdere dingen tegelijk te
werken. Maar ik raakte afgeleid door een andere macht.”
Uw vriend Sandy Pearlman kreeg een hersenbloeding...
“Ja. Ik kende Sandy al ruim veertig jaar.
Hij kwam vaak naar onze concerten. We hadden afgesproken om na een
optreden in The Fillmore in San Francisco samen een kleine reis te gaan
maken.
“Maar de avond ervoor werd hij
bewusteloos op een parkeerplaats aangetroffen. Hij lag in coma en ik kon
niets voor hem doen, dus ik besloot alleen op pad te gaan en contact
te houden met de mensen in het ziekenhuis. Het was nog best een
uitdaging aangezien ik niet kan autorijden en we met zijn bus zouden
gaan, maar ik heb een beetje rondgereisd, met Sandy in mijn gedachten.
“Ik schrijf altijd als ik onderweg ben.
Als ik teken moet ik alleen zijn, een tekening heeft een bepaalde
concentratie nodig, dat is een delicaat iets. Maar schrijven kan ik ook
in een trein of in een rumoerig café. In 2016 was ik veel in beweging en
hield ik een dagboek bij. Die aantekeningen werden ‘Jaar van de aap’.”
U schrijft ook over Sam Shepard, die in 2017 stierf aan ALS. U probeert uw vrienden zo in leven te houden?
“Nou, ik probeer meer om ze bij me te
houden. Over Sam heb ik altijd veel geschreven. We hadden een relatie
toen we jong waren, we hebben samen een toneelstuk geschreven. Hij
maakte deel uit van mijn schrijvende leven. Sam was me extreem dierbaar,
ik heb altijd gehoopt dat hij mijn hele leven bij me zou zijn. Over hem
schrijven biedt enige troost. En op deze manier kan ik mensen die hem
niet hebben gekend over hem vertellen, mooie kleine herinneringen.”
Vraagt u zich weleens af wat uw overleden dierbaren van uw boeken zouden vinden?
“Ik ben er zeker van… Nou ja, ik hoop dat
ze ze mooi zouden vinden. Robert zou trots zijn geweest op het succes
van ‘Just Kids’. Ik zou ons verhaal nooit hebben verteld als hij me er
niet om had gevraagd, kort voor zijn dood. Het heeft me jaren gekost
maar ik heb het voor elkaar gekregen en het werd een succes. Het is
geloof ik in 43 talen vertaald, dat zou hij geweldig hebben gevonden.”
Een poëtisch memoir, zo vermeldt het omslag van ‘Jaar van de aap’. Maar deels is het fictie, toch?
“Vroeger zou een boek als dit gewoon
literatuur genoemd worden. Jean Genet schreef autobiografische boeken,
gebaseerd op feiten, maar hij gaf daarbij veel ruimte aan zijn
verbeelding. ‘M-Train’ is non-fictie, slechts tien procent van wat
daarin staat komt voort uit dromen en fantasie. In ‘Jaar van de aap’
zijn de belangrijkste dingen feitelijk; mijn reizen, de plaatsen waar ik
ben geweest. Dat Sandy stierf en dat ik Sam verloor, en de
afschuwelijke verkiezing van Donald Trump. Maar ik heb ook personages
verzonnen en er veel dromen in verwerkt. Ik schat dat zo’n 40 procent
fictie is. Zelf zou ik het autobiografische fictie noemen.”
Het bevat veel verwijzingen naar kinderboeken als ‘Alice in Wonderland’, ‘The Wizard of Oz’ en ‘Peter Pan’. Waarom?
“De boeken uit mijn jeugd hebben me
gevormd. Ik las ook wel realistische verhalen, over het leven van een
jongen en zijn hond bijvoorbeeld, maar ik hield vooral van mystieke
abstracte boeken waarin veel ruimte was voor de verbeelding, magische
verhalen die andere werelden raakten. Ik kom uit een lagere-middenklasse
gezin. We gingen zelden naar de film, we hadden niet veel speelgoed, er
waren maar drie televisiezenders. Ik las, dat was mijn manier om over
het leven te leren. Toen ik zelf kinderen kreeg heb ik ze ook altijd
aangespoord te lezen. Die verhalen zijn nog steeds een deel van mijn
leven.”
Het jaar van de aap was ook het jaar
waarin u zeventig werd. U schrijft: “Zeventig. Zomaar een getal, maar
wel een getal dat aangaf dat een belangrijk percentage van de door een
eierwekker toegewezen kooktijd was verstreken, met jezelf in de rol van
ei.”
“Zeventig worden heeft mooie kanten. Je
hebt meer levenservaring, je bent minder onzeker. En ik ben zeker een
betere schrijver dan vroeger. Maar er zijn wel meer fysieke uitdagingen
en het kost meer moeite om mijn weerstand op peil te houden. De grootste
uitdaging is het besef van tijd. Ik voel me niet oud, ik voel nog
steeds dezelfde levenskracht die ik altijd had, maar leeftijd is een
nummer en nu, 73 inmiddels, moet ik op een praktische manier naar dit
getal kijken en bedenken hoeveel productieve jaren ik nog voor me heb.
Dus ik ga minder achteloos met mijn tijd om en probeer zo min mogelijk
dingen te doen die me tegenstaan.
“Weet je, ik heb nog steeds evenveel
ambities als vroeger. Er zijn nog zoveel mooie projecten die ik wil
verwezenlijken. Ik droom er nog steeds van om een geweldig boek te
schrijven. Een écht geweldig boek. Een boek dat nog niet geschreven is.
Zo gulzig is de artiest. Mensen vragen me weleens als ik net een
project heb afgerond waar ik het meest trots op ben en dan zeg ik
altijd: datgene waar ik nú aan werk. Het is altijd de volgende
schepping.”
Ze pauzeert even en zegt dan dat ze wat
rusteloos is. Ze zou nu op tournee zijn, er stonden concerten gepland in
onder andere Australië en Nieuw-Zeeland maar die zijn vanwege de
pandemie uitgesteld. “Ik vind het moeilijk om stil te zitten nu. Ik
probeer me daar niet te somber over te voelen. Het is zo’n
tijdverspilling om me kwaad te maken over verloren werk of over het feit
dat het me niet lukt te schrijven. Dus zoek ik taken die ik nu wel uit
kan voeren. Ik ga door mijn kledingkast, ik doe de was, ik check hoe het
met andere mensen gaat. Tot ik de rust heb om te gaan zitten.”
“Deze periode waarin we gedwongen thuis
zitten biedt ons de ruimte om ons leven opnieuw tegen het licht te
houden. Hoe zit het met onze gezondheid? Eten we goed? Als je
overgewicht hebt, probeer daar dan nu iets aan te doen. Leef je te
midden van een hoop rommel, zoals ik, doe er iets aan. Dit is een goed
moment om te bedenken hoe je de kwaliteit van je leven kunt verbeteren.”
Smith schrijft met hartzeer over over de
tijd die steeds sneller lijkt te verstrijken, maar eindigt haar boek
optimistisch: “Dit is wat ik weet. Sam is dood. Mijn broer is dood. Mijn
moeder is dood. Mijn vader is dood. Mijn man is dood. Mijn kat is dood.
En mijn hond die in 1957 dood was is nog steeds dood. En toch blijf ik
denken dat er iets geweldigs staat te gebeuren. Misschien morgen. Een
morgen die volgt op een hele reeks morgens.”
“Het leven is geweldig”, zegt ze.
“Vanwege de natuur, de lucht die ons iedere dag nieuwe wolkenformaties
geeft. Vanwege de cadeaus die de mensheid ons geeft. Of het nu nieuwe
songs zijn, boeken of films. Ik hou van het leven, van de grote en de
kleine wonderen. Dat iemand een lekker stuk brood voor me maakt. Ik weet
niet hoe ik brood moet bakken, voor mij is dat een klein mirakel. Een
boek vinden dat me compleet betovert, dat is een groot wonder.
“Dus ja, ik verheug me op wat
iedere nieuwe dag me brengt. Dat kan wat melancholie zijn, of meer
rusteloosheid, of één klein betoverend moment. We moeten hiervoor
openstaan. Niet alleen voor de grote wonderen, maar ook voor de
kleine.”
Patti Smith
Jaar van de aap
De Geus; 208 blz. € 20
Jaar van de aap
De Geus; 208 blz. € 20
Geen opmerkingen:
Een reactie posten