Pop
Murder Most Foul klinkt als een afscheid.
Een week geleden, het was hier even na 6 uur in de ochtend, bedankt de bijna 79-jarige Bob Dylan
zijn volgers op Twitters voor hun steun. Aan het bericht zat een bijna
17 minuten durend, nieuw nummer, dat Dylan 'enige tijd geleden' zou
hebben opgenomen.
Murder Most Foul heet het en je hoort de
zanger erop zoals je hem eigenlijk zelden hoort. Berustend, ingetogen,
duidelijk articulerend. De begeleiding is al even stemmig, een motief op
piano, altviool, bas en, na twee minuten, voorzichtig slagwerk.
Melodisch zit er 17 minuten lang geen ontwikkeling in, maar Dylans
voordracht krijgt daardoor iets hypnotiserends.
Vanaf de eerste regel, over een 'donkere
dag in Dallas, november 1963', onderga je Dylans woordenstroom. Die
begint met de moord op John F. Kennedy om via bespiegelingen over het
einde der tijden uit te monden in een opsomming van verzoekplaten aan
Wolfman Jack, een beroemde dj uit de jaren zestig. Die verzoekjes lopen
van jazzgrootheden (Stan Getz, Art Pepper, Thelonious Monk) tot een
countryicoon als Patsy Cline en popfenomenen als The Eagles en Fleetwood
Mac.
Luttele uren na de uitbreng van het
nummer verschenen de eerste playlists met liedjes waaraan Dylan al dan
niet cryptisch refereert. Dat zijn er een stuk of 75 en geen ervan is
jonger dan 40 - ervan uitgaande dat hij met Cry Me a River naar Julie
London of Ella Fitzgerald verwijst en niet naar Justin Timberlake.
Het is een mooie, maar voor Dylan-kenners
weinig verrassende lijst. Wie zijn radioshows heeft gevolgd, Theme Time
Radio Hour, weet dat in deze oude folk, jazz en country zijn grote
muzikale liefde ligt.
Bob Dylan vertelt zelden iets over
zichzelf, en al helemaal niet in zijn liedjes. Waarom geeft hij nu zo
veel van zijn voorkeuren prijs? En koppelt hij die ook nog eens aan de
aanslag op JFK?
Die gebeurtenis neemt een beladen plek in in de biografie van Dylan.
Hij zou zich er vlak na de moord onhandig over uitlaten, door te stellen
dat hij zich wel herkende in schutter Lee Harvey Oswald.
Dylan heeft er in het openbaar nooit meer
iets over gezegd. Wat inmiddels duidelijk is, is dat Dylan vlak na
november 1963 gedichten schreef over de moord waarvan hij er één zou
bewerken tot een van zijn bekendere nummers, Chimes of Freedom. Verder
kwam Kennedy in Dylans werk amper voor, zoals eigenlijk veel van de
jaren zestig in zijn muziek onbesproken blijven.
Tot nu dan. Want ook The Beatles
('They're gonna hold your hand'), rockopera Tommy, alsmede de festivals
Woodstock en Altamont worden in zijn nieuwe nummer aangestipt. De man
die zich op het hoogtepunt van de tegencultuur na een vermeend
motorongeluk uit de popmuziek terugtrok, rept eigenlijk voor het eerst
expliciet over de jaren zestig.
Een periode waarin de Antichrist komende
was: 'I said the soul of a nation been torn away/ And it's beginning to
go into a slow decay/ And that it's thirty-six hours past Judgment Day
(...) Play me a song, Mr. Wolfman Jack.'
Het einde der tijden is nabij, laat de
muziek maar komen. De opsomming van Dylan doet een beetje denken aan die
van Woody Allen aan het slot van Manhattan (1979), als hij opsomt wat
voor hem het leven nog de moeite waard maakt.
Voelt Bob Dylan zijn eigen einde naderen
en is dat de reden dat hij Murder Most Foul juist nu wilde uitbrengen,
los van de gebruikelijke albumplannen, omdat het anders te laat is? Het
is niet te hopen natuurlijk, maar de korte toelichting bij dit geschenk
aan zijn fans is ook te lezen als een soort afscheid. Zijn 'greetings to
my fans and followers' zou ook een laatste groet kunnen zijn.
'Stay safe, stay observant and may God be
with you.' Of zoals hij zelf zingt in het laatste couplet van Murder
Most Foul: 'Play darkness and death will come when it comes.'
------
Geen opmerkingen:
Een reactie posten