Ze
groeiden op in de toenmalige DDR, maar op 9 november 1989, zaterdag 30
jaar geleden, viel de Berlijnse Muur en nam hun leven een heel andere
wending. Uiteindelijk kwamen Anna Lerch, Effi Bialkowski en Katrin
Schmiedecke in Nederland terecht.
Het
is niet zo dat op 10 november 1989 opeens alles anders was, zegt Anna
Lerch. “Wel kwam op school de leraar maatschappijleer binnen en zei:
‘Het klopte toch niet helemaal wat ik jullie de laatste vijf jaar heb
verteld. Het mannetje gaat niet richting communisme’. Hij had voordien
altijd een trappetje getekend met een mannetje dat omhoog liep. Onder
aan de trap stond het kapitalisme, een trede hoger het socialisme en op
de hoogste trede het communisme. We lachten daar altijd maar om.”
Anna
Lerch, Effi Bialkowski en Katrin Schmiedecke wonen nu in Nederland,
maar ze groeiden op in de DDR en waren tussen de 15 en 23 jaar oud toen
de Muur viel. Alle drie herinneren ze zich een fijne jeugd. Anna Lerch:
“Als opgroeiend kind heb je niet veel nodig. Een gezin, lieve vrienden,
de school, leuke vakanties. Als kind was je niet zo bezig met het
systeem.”
Volgens
Katrin Schmiedecke was het wel de droom van iedere Oost-Duitser om een
keer naar het Westen te gaan. “Om te kijken hoe het was, niet zozeer om
daar te blijven.”
Anna
Lerch (1974) groeide op in Fredersdorf, een dorp aan de rand van
Berlijn. Haar middelbare schooltijd bracht ze door op een internaat
gericht op talenstudies. Daarna koos ze voor een tussenjaar als au-pair
in Nederland. Haar studie volgde ze in Berlijn, maar voor een stage kwam
ze weer naar Nederland en ontmoette daar haar huidige man. Ze geeft
tegenwoordig Duitse les op een middelbare school.
De West-Duitse ambassades stroomden vol
Ook
Effi Bialkowski had niet de stille wens om in het Westen te wonen. “Ik
had duidelijk een ‘rode’ bril op. Op school werd ons geleerd dat de Muur
was opgericht vanwege ‘het boze Westen’. Dat kocht goed opgeleide
mensen weg, juist de mensen die je nodig had voor de opbouw van het
land. Dat het niet okay is dat je mensen dan opsluit, zag ik toen niet
zo. Ik dacht juist: je leidt mensen op, je stopt er geld in, dus ze
moeten maar hier blijven.”
In
Hongarije werd in juni 1989 door de ministers van buitenlandse zaken
van Hongarije en Oostenrijk symbolisch het IJzeren Gordijn doorgeknipt.
Vanaf dat moment trachtten veel DDR-burgers die op vakantie gingen naar
Hongarije, naar West-Duitsland door te reizen. De West-Duitse ambassades
in Praag, en ook Warschau, stroomden in de zomer en het najaar van 1989
vol met Oost-Duitse vluchtelingen, die uiteindelijk onder bepaalde
voorwaarden mochten afreizen naar de Bondsrepubliek.
Katrin
Schmiedecke: “Wij hadden een slechte televisieontvangst vergeleken met
Berlijn, daarom noemden ze Dresden ‘das Tal der Ahnungslosen’, maar mijn
vader probeerde de antenne zo te zetten dat er toch ontvangst mogelijk
was. Ik kan me nog herinneren hoe we aan de tv gekluisterd zaten om de
gebeurtenissen in Warschau en Praag te kunnen zien.”
De Stasi zou het niet pikken
Na
de zomer, in haar laatste studiejaar, ging Schmiedecke stage lopen in
een dorpje vlak bij Leipzig. Daar werden toen al enige tijd de
zogenaamde ‘Montagsdemonstrationen’ gehouden; vreedzame manifestaties
waar de roep om meer vrijheid klonk. “Het begon eigenlijk heel
voorzichtig met kleine demonstraties en bijeenkomsten in de Nicolaikerk.
Daaromheen werd dan alles afgezet, en de Stasi (de binnenlandse
veiligheidsdienst in de DDR) hield de demonstranten heel goed in de
gaten.”
Zelf
deed ze niet mee. “Je wist dat je je studie dan wel kon vergeten, de
Stasi zou het niet pikken. Bovendien vond ik het lichamelijk gevaarlijk,
op een gegeven moment werden mensen hardhandig opgepakt en afgevoerd.”
In
die dagen dacht ze nog dat de Muur alleen maar verder dicht zou gaan –
de Sovjet-Unie zou de DDR niet zomaar loslaten – maar het liep anders.
Om de vluchtelingenstroom en toenemende onrust te beteugelen, kondigde
de DDR-regering op 9 november tijdens een persconferentie per direct een
nieuwe reisregelgeving af voor DDR-burgers. Die avond ging de grens
open, de Muur was gevallen.
Katrin
Schmiedecke (1966) is midden in de DDR opgegroeid, in Welzow, een
industriestadje. Ze studeerde Duitse literatuur en geschiedenis en ging
daarna op een school in West-Berlijn werken. Vanwege een relatie met een
Nederlander besloot ze naar Nederland te verhuizen. Ze werkt nu als
docent Duits op een middelbare school.
Oost-Duits plichtsbesef
Anna
Lerch was net daarvoor aangenomen op de school van haar dromen. Het was
een internaat gericht op de studie van moderne talen in Frankfurt (an
der Oder). Ze sliep toen de Muur viel. “Toen we de volgende dag naar
school gingen, hoorden we het. Er waren ook kinderen afwezig op school,
omdat die naar de grens waren gegaan, die lag op ongeveer een uur van
Frankfurt Oder. Ik kan me die dag verder niet meer herinneren. Ik was
een beetje teleurgesteld, want ik wist dat mijn toekomstplan om in de
diplomatieke dienst voor de DDR te gaan werken, het vast niet meer ging
worden.”
Ook
Effi Bialkowski sliep rustig door het grote nieuws heen. Ze liep stage
in het bedrijf van haar vader in het kader van een studie tot ingenieur.
“Ik ben naar mijn werk gegaan. Ik weet nog dat de helft van mijn
collega’s niet kwam die dag. Als Oost-Duitse had ik zo’n plichtsbesef,
dit was voor mij zeker geen reden om niet te gaan.”
Katrin
Schmiedecke stak pas in december met een vriendin de grens met
West-Duitsland over. “Ik heb een week in de rij gestaan om een visum met
stempel te krijgen. Het was vreemd dat je met de metro reed en dat
bepaalde stukjes ineens open waren. Dat je dan naar Hermannplatz ging,
door Kreuzberg en dan naar Bahnhof Zoo. Daar zag ik de verslaafden ook
echt op straat liggen, nog net niet met de spuit erin. Ik dacht; ja, het
is inderdaad net ‘Christiane F.’, dat boek had ik stiekem gelezen.”
Effi
Bialkowski: “Aan de overkant van de Muur kreeg je van alle kanten
champagne en flammkuchen aangereikt. We gingen van de ene winkel naar de
andere en ook daar werd drank geschonken en eten uitgedeeld. Maar ik
voelde me niet bevrijd, ik had ook niet het idee: misschien moet ik maar
blijven. Ik ging de volgende dag gewoon weer keurig naar mijn werk.
Niemand in mijn wereld was hier op voorbereid en we hadden ook niet het
idee dat dit het einde van het socialisme betekende.”
Effi
Bialkowski (1970) is in Henningsdorf geboren, met West-Berlijn op
fietsafstand. In het kader van haar studie bedrijfseconomie
solliciteerde ze naar een stageplek bij ABN Amro in Nederland. Niet veel
later ontmoette ze haar toekomstige partner en is in Nederland
gebleven. Ze werkt als bankier bij Van Lanschot.
DDR-diploma werd afgewaardeerd
Ze
had nooit de ambitie gehad om economie te studeren. “Maar toen de Muur
was gevallen dacht ik: als ik nu moet studeren dan wil ik ook echt weten
hoe het allemaal werkt. Daarom koos ik voor bedrijfseconomie, in
West-Duitsland. Daarvoor moest je een hoog eindexamengemiddelde hebben.
Ik was een van de eerste Oost-Duitse studenten en onze
gymnasiumdiploma’s werden afgewaardeerd, best wel fors. Ik had heel
goede cijfers, dus uiteindelijk was het nog voldoende voor een
studieplek.”
Het
mislukte. “Als je in Oost-Duitsland een studieplek had, dan had je ook
een woonplaats, je hoefde niets te regelen. Nu had ik alleen maar een
studieplek, in Giessen, in West-Duitsland. Ik ging er alleen met de
trein naartoe, dat was al heel wat. Ik wist niet eens waar ik moest
slapen. Ik ben heel snel teruggegaan en bedacht dat ik een nieuwe poging
zou wagen, maar dan wel dichterbij, in West-Berlijn. Ik koos voor een
hbo-opleiding. Dat had vast iets te maken met mijn Oost-Duitse wortels,
in die zin dat op het hbo alles heel schoolachtig was georganiseerd, met
een introductieweek en een vaste lesgroep. Ik heb nog een half jaar
thuis gewoond en ben daarna in een studentenhuis in West-Berlijn gaan
wonen.”
Ze
wilde destijds niet als Oost-Duitser worden herkend als ze uitging. “Je
kon het zien aan het kapsel, aan de kleren en de schoenen. Die
Oost-Duitse schoenen, dat was echt geen gezicht. Ik had eigenlijk alleen
maar West-Duitse vrienden en op een gegeven moment was het Westen ook
geen buitenland meer, maar gewoon Duitsland.”
Een gedesillusioneerde generatie
Katrin
Schmiedecke kwam ook in Berlijn terecht. “Ik wilde graag op een
gymnasium werken, daar heb ik toen voor gesolliciteerd. We werden
helemaal doorgelicht; onze achtergrond en of we banden met de Stasi
gehad hadden. Als uiteindelijk bleek dat alles in orde was, kreeg je in
de loop van het schooljaar een definitieve aanstelling.”
Achteraf
is de generatie van haar ouders er niet op vooruitgegaan door de Wende,
zegt Effi Bialkowski. “De gemeenschapszin verdween al snel en het
draaide ineens heel erg om geld. In materieel opzicht zijn ze beter af,
maar of ze ook veel gelukkiger zijn, ik weet het niet.”
Anna
Lerch: “Die generatie is gedesillusioneerd. Ook degenen die achter de
omwenteling stonden, zijn teleurgesteld over de huidige situatie. Met de
meeste van mijn vroegere klasgenoten gaat het aardig, maar ze zijn wel
pessimistisch. We dachten in de DDR-tijd; de wereld moet echt beter zijn
over 30 jaar. Dat is niet gelukt.”
Katrin
Schmiedecke: “De hoop die iedereen daar na de Wende had; nu gaat het
anders, nu gaat het beter, die is daar wel verdwenen.”
Lees ook:
Voor toeristen is wat resteert van de Muur een attractie
Dertig jaar geleden viel de Muur. De focus op restanten en clichés ontneemt vaak het zicht op de heilsleer die tientallen miljoenen mensen het leven kostte.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten