even (3 weken) in Nieuw Zeeland / 3 weeks (only!) in New Zealand / 3 semaines seulement (hélàs!) en Nouvelle Zélande!....
en dan / nu alles en nog wat / des choses et d'autres ensuite / allerlei dann bzw. jetzt / other things which now matter (to me!)
Kees Verwey (1900-1995) liet zich al
vanaf jonge leeftijd inspireren door het werk van andere kunstenaars.
Hij kwam in aanraking met George Breitner, Floris Verster en met het
werk van Frans (post)impressionisten en de Cobra-beweging. Op latere
leeftijd inspireerden kubisten als Pablo Picasso en George Braque hem
tot het experimenteren met abstracte schilderkunst.
Verwey werd geboren in Haarlem, in een familie van schilders,
dichters en architecten, en geldt als een ware vertegenwoordiger van de
school van de klassieken, maar met een eigen 'twist'. Zijn thema's
bestaan uit kleur en vorm, bloemen en verval, vrouwen, objecten en
materie, allen geschilderd in zijn studio aan het Spaarne onder constant
wisselende lichtval en sfeer.
Een
mooi verjaardagscadeau voor Jules Deelder! Hij vierde afgelopen week
zijn 75e verjaardag en kreeg deze onderscheiding uit handen van
burgemeester Aboutaleb. Echt Rotterdams Erfgoed is de actieve
tentoonstelling van Museum Rotterdam waarin objecten, mensen en verhalen
worden verzameld die iets betekenen voor de stad.
- Zanger Leonard Cohen tegen zijn zoon Adam, die beloofde het postume album Thanks for the Dance te produceren. Cohen overleed op 7 november 2016.
Drie jaar na zijn dood is het postume studioalbum uitgekomen van Leonard Cohen.
Een plaat die niemand zag aankomen, behalve de Canadese zanger zelf en
zijn zoon Adam. De beste producer is Adam naar eigen zeggen geenszins,
toch liet Cohen hem de plaat maken. Omdat de zoon precies aanvoelt hoe
hij de dingen wilde hebben.
In de vroege zomer van 2016 lieten
Leonard Cohen (81) en zijn zoon Adam (44) zich in Cohens huis in
Mid-Wilshire, Los Angeles, meevoeren door wat Cohen de ‘mystical wind’ van hun inspiratie noemde. Leonard schreef, droeg voor en zong. Adam hielp, voor het eerst, als opnameleider en producer.
Tussen de opnamen door sloeg de oude, broze man soms even zijn arm om zijn zoon heen. ‘We’re the Cohen boys,’ zei hij dan grijnzend. ‘We gaan samen nog tien albums maken.’
Adam grijnsde met hem mee, maar
ondertussen wisten ze allebei wel beter. De oude Cohen werd zwakker,
zijn gezondheid holde achteruit door de oprukkende leukemie in zijn
lichaam. Ze waren zijn afscheidsalbum aan het opnemen – en ze wisten
het.
Leonard benoemde het niet, maar hij zong het wel: ‘I’m leaving the table/ I’m out of the game.’ En: ‘I’m ready, my Lord.’
Het bloedstollend mooie album You Want It Darker
verscheen op 21 oktober 2016. Negentien dagen later, op 7 november,
maakte Leonard Cohen een ongelukkige val in zijn woning die de laatste
krachten uit zijn lijf wrong. Hij stierf later die avond in zijn slaap,
anderhalve maand na zijn 82ste verjaardag.
De volgende dag won Donald Trump de
presidentsverkiezingen. Ze deelden de voorpagina’s: Trump en Cohen, de
Canadese dichter, songschrijver en zanger van Suzanne en So Long, Marianne (1967) en natuurlijk het zowat aan gort gecoverde Hallelujah (1984). Zijn laatste acht jaren waren in bijna elk opzicht de meest succesvolle van zijn leven.
Ruim drie jaar later. Adam Cohen, nu 47, is in Berlijn om te vertellen over Thanks For The Dance,
het postume studioalbum van zijn vader dat bijna niemand zag aankomen.
Niemand, behalve de ‘Cohen boys’ zelf. Adam (qua uiterlijk een kruising
tussen zijn vader en talkshowpresentator Jimmy Fallon) voltooide het
prachtige, volwaardige album, al is het kort: negen songs, 29 minuten.
‘In 2016 werd al snel duidelijk dat You Want It Darker een
donkere plaat zou worden over God, afscheid en de dood. De songs die
aan die thema’s raakten, kregen voorrang. De andere helft van de songs
was sensueler, romantischer, erotischer. Voluptueuzer. Die vormen nu Thanks For The Dance.’
Leonard koos de albumtitel nog zelf.
Zingen en aan de muziek werken kon hij na de voltooiing van zijn
zwanenzang niet meer, maar hij bleef wel schrijven. Zijn laatste worp
gedichten, schrijfsels en tekeningen moesten nog worden samengebracht in
een boek dat The Flame moest gaan heten. Het was zijn laatste artistieke project.
Voltooiing van de laatste worp songs zat
er niet meer in. Pal voor zijn dood gaf hij Adam de instructie het
karwei af te maken. De vraag hóe zijn vader dat precies zei, lijkt hem
te overvallen.
‘You’re gonna have your hands full, kid,’ zegt hij, na een korte stilte. Je zult je handen eraan vol hebben, jong. ‘Zo zei hij het.’
Zeven maanden na zijn vaders dood trok
hij zich met de opnamen terug in een tot studio omgebouwde garage bij
Leonards huis. Vaak waren het kale opnamen van zijn vaders stem:
Leonard, praatzingend, voordragend, zonder muziek. Andere songs waren
spaarzaam opgetuigde demo’s, met basale muzikale begeleiding.
‘Toen ik zijn stem weer hoorde, was het alsof hij tegen me sprak, alsof we weer een conversatie hadden in de studio.’
Viel het hem zwaar?
‘Nee, het was makkelijk. Echt heel
makkelijk. Dat hij me bij de opnamen wilden hebben als producer, was
niet omdat ik nou zo’n geweldige producer of albummaker ben. Dat ben ik
niet. Hij vroeg me omdat ik precies aanvoel hoe hij dingen hebben wil.
Bij alles wat ik deed, hóórde ik hem zijn goedkeuring of juist afkeuring
uitspreken. Ik wist precies wat me te doen stond.’
Hij haalde onder anderen Javier Mas
erbij, de Spaanse gitarist uit de begeleidingsband waarmee Cohen de
laatste acht jaar van zijn leven eindeloos op tournee was. Mas luisterde
naar die majestueuze stem en moest huilen: hij had niet verwacht
Leonard nog eens te begeleiden.
Adam Cohen werd grootgebracht door
zijn moeder, Suzanne Elrod, die hem na haar scheiding van Leonard een
tijd meenam naar Cohens huis op het Griekse eiland Hydra, waar Leonard
in de jaren zestig twee romans schreef, maar ook een groot aantal
liedjes die de start van zijn tweede carrière markeerden: als
singer-songwriter.
Ook Adam werd muzikant. Tussen 1998 en
2014 bracht hij vier soloalbums uit (de labels stonden voor hem in de
rij), maar een doorbraak bleef uit. Het frustreerde hem, maar inmiddels
heeft hij er vrede mee: ‘Ik was niet goed genoeg.’
Een van zijn soloplaten werd geproduceerd
door de ervaren rot Patrick Leonard, die hij aan zijn vader koppelde
toen die in 2012 zijn eerste album in acht jaar wilde maken. Dat werd Old Ideas, het eerste paneel van een majestueus drieluik in de herfst van Cohens leven. Patrick Leonard produceerde ook Popular Problems (2014) en een deel van You Want It Darker (2016), de plaat waarop Adam de fakkel als producer een beetje overnam. Het voltooien van Thanks For The Dance liet Leonard helemaal aan Adam Cohen.
‘Ik viel zowat van mijn stoel toen mijn
vader met Patrick Leonard ging werken. De oude Cohen die míjn advies
opvolgde, dat was nooit eerder gebeurd. In 2015 haalde hij mij er ook
bij. Patrick gaf me de ruimte. Zo heb ik op de valreep een krap jaar met
mijn vader kunnen werken. Ik hoef je niet uit te leggen hoe waardevol
dat was.’
Leonard had toen al leukemie. Zijn krachten verlieten hem, maar Adam was niettemin diep van hem onder de indruk: zo ‘masterful’, zo ontzettend ‘in command’.
‘Hij kon het huis niet meer uit, noemde
zichzelf een gevangene. Hij zei: het enige dat ik nog heb, is tijd. Die
benutte hij om te schrijven, zijn voordracht en melodieën te oefenen.
Tegen de tijd dat hij voor de microfoon plaatsnam en ik op ‘record’ drukte, had hij het volkomen onder controle en stond het er meestal in één keer op.’
Alles voor zijn kunst, zijn werk, tot het einde toe. ‘I was always working steady, but I never called it art,’ luidt de eerste tekstzin op het album, in Happens To The Heart, zo’n kenmerkend lied waarin Cohen couplet op couplet stapelt. Als gedicht zette hij het vooraan in afscheidsbundel The Flame (2018); als lied opent het daarom Thanks For The Dance.
De glorieuze artistieke eindsprint van
Leonard Cohen begon noodgedwongen. In 2008 ging hij voor het eerst sinds
de vroege jaren negentig weer op tournee, nadat dochter Lorca bij
toeval had ontdekt dat het grootste deel van zijn geld was verdwenen.
Het bleek weggesluisd door Cohens ex-manager Kelley Lynch. Cohen won de
rechtszaak, maar het geld was verdwenen.
De zeventigplusser Cohen palmde de hele
wereld in. Hij was charmant, innemend, geestig. De lange optredens (soms
wel drie uren) waren onvergetelijk. Aan de tournee leek geen eind te
komen.
‘Het waren de succesvolste en misschien
ook wel gelukkigste jaren van zijn leven,’ zegt Adam. ‘Al die mensen die
van zijn werk bleken te houden en vaak ook hun kinderen meenamen, ik
denk dat het verklaart waarom hij weer zo enthousiast begon te schrijven
en platen wilde maken. Hij had het altijd over de ‘strategieën’ die hij
toepaste om het leven het hoofd te bieden. Hij probeerde er veel:
drugs, vrouwen, leermeesters, reizen, medicatie, therapie. Maar
uiteindelijk bleek de effectiefste levensstrategie toch zijn werk te
zijn: schrijven en optreden. Het laatste jaar bleef hij letterlijk leven
voor zijn werk, denk ik. Dat boek en dat album moesten af.
‘Ik denk dat die eindeloze tournee hem
fysiek versleten heeft en in die zin bijgedragen heeft aan zijn
aftakeling, maar het heeft hem vooral veel geluk en plezier gebracht.
Per saldo waren die laatste acht jaren een geschenk uit de hemel. Zonder
de erkenning van het publiek waren die fantastische laatste albums er
ook niet gekomen.’
Eén ding bevreemdde hem: veel mensen
meenden dat de zwaarmoedige, pretentieuze dichter en songschrijver uit
Montreal op zijn oude dag ineens geestig en met veel zelfspot uit de
hoek kwam.
‘Zo was hij altijd al,’ zegt Adam. ‘Hij
heeft soms met depressies geworsteld, maar ik herinner me hem als
warmbloedig, lief, charismatisch en genereus. Hij is er altijd voor ons
geweest, is altijd grappig geweest.Die zelfspot had hij al toen hij 15 was en heeft hem nooit verlaten.’
En toen kwam er toch nog een crisis. Adam beleefde een vliegende start, na twee weken was Thanks For The Dance
voor 90 procent voltooid, maar toen kwam de twijfel over de laatste
puntjes op de i. Had hij het goed gedaan, zoals zijn vader het gewild
had?
Hij besloot artiesten te benaderen die
hij bij zijn vader vond passen: Beck, Feist, Damien Rice en
producer/muzikant Daniel Lanois.
‘Damien Rice zei dat ik naar Berlijn
moest komen, waar hij op het People Festival zou optreden. Veel van de
muzikanten die ik had benaderd, waren daar. Ook Bryce Dessner van The
National, bijvoorbeeld. Dat samenzijn, in augustus 2018, was zo
belangrijk. Ze luisterden, gaven adviezen, praatten me moed in, leverden
muzikale bijdragen. Het beeld van een Joodse begrafenis drong zich op:
ze kwamen respectvol een steentje op Leonards grafzerk leggen. Het is
fijn om juist hier in Berlijn over het album te praten: het kreeg hier
het beslissende duwtje.’
De gastmuzikanten stelden zich dienstbaar
op: je hoort nauwelijks dat ze meedoen. Ze maken zich ondergeschikt aan
de oude meester.
En toen was het klaar: het vijftiende studioalbum van Leonard Cohen. Het is tevens het laatste.
‘Mijn vader was een man van orde, die afmaakte waaraan hij begon. Al zijn laatste schrijfsels zijn gebundeld in The Flame.
Alle nagelaten opnamen zijn nu ook verschenen. Op één na. Dat lied
kreeg ik niet af, het paste niet bij de rest. Misschien komt het er nog
eens van, als los lied. Daarna is de koek echt op.’
De dame van het platenlabel steekt haar
hoofd om de hoek: tijd om af te ronden, laatste vraag. Wat was het
mooiste compliment dat hij ooit van zijn vader kreeg?
Adam Cohen is even stil.
‘Tijdens de opnamen zakte de moed ons
even in de schoenen. Mijn vader was breekbaar. Ik begon aan mezelf te
twijfelen. Ik zei: pa, je hebt een betere producer nodig. Hij zei: nee,
ik heb jou nodig.’
Leonard Cohen in 2009 tijdens een optreden in Frankrijk.
Foto Yoan Valat
Van de eind 2016 overleden Canadese dichter en zanger Leonard
Cohen verschijnt eind november een album met nieuwe nummers. Dat is op zijn website bekendgemaakt.
Het album, Thanks for the Dance getiteld, is samengesteld
door zoon Adam Cohen, die zijn vader ook hielp met het produceren van
zijn veertiende en laatste album, het in 2016 verschenen You Want It Darker. Het was zijn vaders laatste wens, zegt de jonge Cohen, om de songs die voor dat laatste album afvielen alsnog te voltooien.
Dat heeft Adam Cohen gedaan met diverse artiesten uit de
begeleidingsband van zijn vader en met hulp van indiemuzieksterren als
Beck, Bryce Dessner van The National, Richard Reed Parry van Arcade Fire
en Damien Rice. Daarnaast hebben ook de bekende producers Daniel Lanois
en Patrick Watson en het Berlijnse koor Cantus Domus meegewerkt.
Bij het componeren en arrangeren van de muziek bij de al door Cohen
ingezongen woorden zijn de samenstellers trouw gebleven aan zijn meest
karakteristieke muzikale handtekeningen, zegt zijn zoon Adam. „Wat me
het meest aan het album ontroert, is de geschrokken reactie van degenen
die het album al hebben gehoord. ‘Leonard leeft!’ krijg ik steeds te
horen.”
Op YouTube is al één song van het album te beluisteren, het slechts 1,13 minuut durende ‘The Goal’. Daarin bezingt Cohen zijn sterfelijkheid: „Settling at last / Accounts of the soul / This for the trash / That paid in full.”
In een interview met The New Yorkerdat
een maand voor zijn dood werd gepubliceerd, betwijfelde de ernstig
zieke Cohen of hij zijn laatste songs nog zou kunnen afmaken. „Misschien
krijg ik een tweede wind, ik weet het niet”, zei hij. „Ik ben klaar om
te sterven.”
In september 2018, twee jaar na zijn dood, verscheen al de bundel The Flame, met de laatste gedichten en teksten van Cohen. Zoon Adam Cohen stelde ook die bundel samen. In een vraaggesprek met The Guardian zei Adam Cohen toen dat zijn vader in de laatste maanden van zijn leven „een man op een zoektocht was, op een missie”.
Niemand is te klein om een verschil te
maken. Greta Thunberg, inmiddels zestien, is het levende bewijs. Klein
van stuk en tenger, een bleek gelaat, het haar gevlochten in onschuld.
Een kind nog, een meisje, en met een diagnose op de koop toe. Ze is wit
en Zweeds, kan je tegenwerpen. Dus geprivilegieerd. En ze is zelf de
eerste om dat toe te geven. “Ik heb nog geluk gehad”, hoor je haar in
menig toespraak zeggen.
Toch zal geen mens met overtuiging
beweren dat Greta de aangewezen kandidaat was om een mondiale
klimaatbeweging op gang te brengen.
Wie had dat ook kunnen voorzien? Het
stille meisje uit Stockholm dat zich bijna onzichtbaar had gemaakt door
te stoppen met praten. Te stoppen met eten.
Anders dan veel critici willen geloven –
‘dat arme kind is gebrainwasht door haar activistische ouders’ – groeit
Greta op in een niet-zo-milieuvriendelijk gezin. Haar moeder Malena
Ernman, een gevierd mezzosopraan, is voor haar artiestenbestaan altijd
onderweg. Ernmans man, acteur en producent Svante Thunberg, volgt in
haar kielzog. Samen vliegen ze van Rome naar Tokio, van New York naar
Parijs. Als in 2003 Greta wordt geboren en twee jaar later haar zusje
Beata is de beslissing snel genomen: Thunberg wordt huisvader, moeder
Ernman zet haar carrière voort.
Het zijn goede jaren, schrijft het gezin
in het autobiografische ‘Scener ur hjärtat’, scènes uit het hart, in
vertaling uitgegeven als ‘Ons huis staat in brand’ (De Bezige Bij,
2019). “We woonden twee maanden in elke stad en daarna gingen we verder
naar de volgende. Berlijn, Parijs, Wenen, Amsterdam, Barcelona. Ronde na
ronde. De zomers brachten we door in Glyndebourne, Salzburg of
Aix-en-Provence, zoals mensen doen die goed opera’s en andere klassieke
muziek kunnen zingen. (…) Zo gingen we door. ’s Winters zaten we op de
vloer van lichte en mooie woningen van laatnegentiende-eeuwse
appartementen met de meisjes te spelen en als de lente aanbrak,
slenterden we samen rond in lommerrijke parken.”
Maar in 2014 is het geluk van het gezin
Ernman-Thunberg op. Het is Greta: het gaat niet goed met haar. “Ze
huilde ’s avonds als ze moest gaan slapen”, schrijft Ernman. “Ze huilde
onderweg naar school. Ze huilde tijdens de lessen en in de pauzes, en de
leraren belden ons bijna elke dag.”
Greta stopt met praten, later ook met
eten. En dat is het moment voor Ernman om een punt te zetten achter haar
internationale carrière; op 2 november 2014 zingt ze haar laatste opera
in Stockholm.
Haar oudste dochter krijgt dan al twee
maanden bijna niets meer binnen. Elk schamel hapje wordt geteld: twee
stukjes gnocchi, een derde van een banaan. Het gezin loopt de deur plat
bij de kinder- en jeugdpsychiatrie, bij het centrum voor eetstoornissen.
Na maanden in het duister tasten komt de diagnose: asperger, autisme
zonder verstandelijke beperking en een dwangstoornis.
Op school kijkt haar klas naar een film
over plastic afval in de oceanen, en een plastic eiland in de Stille
Zuidzee dat groter is dan Mexico. Greta huilt de hele film lang, maar
haar klasgenoten zijn het afvaleiland op de gang alweer vergeten. Ze kon
het allemaal niet meer rijmen, schrijft moeder Ernman in Ons huis staat
in brand.
Als vader Thunberg er een paar dagen met
zusje Beata tussenuit is geweest, naar Italië, bijt Greta hem bij
thuiskomst toe dat ‘ze precies 2,7 ton CO2 hebben geproduceerd’ en dat
dit gelijkstaat aan de jaarlijkse voetafdruk van vijf mensen in Senegal.
Greta, schrijft Ernman, heeft weliswaar
een diagnose, maar dat sluit niet uit dat ‘zij gelijk heeft en de rest
het faliekant mis heeft’. “Zij ziet wat anderen niet onder ogen wilden
zien.”
Haar asperger is haar ‘superkracht’,
verklaart Greta later zelf. Die heeft haar de ogen geopend voor de
klimaatcrisis. Ze leest alles wat er aan wetenschappelijke literatuur
over het klimaatprobleem te lezen valt. Haar ouders willen niet
achterblijven en lezen mee, alhoewel met enige tegenzin. “Beroemdheden
als jullie zijn voor het milieu zoiets als Jimmie Akesson (de leider van
de anti-immigratiepartij Zweden Democraten, red.) voor de
multiculturele samenleving”, houdt Greta hen voor vanwege hun
(vlieg)gedrag. Daar hebben Ernman en Thunberg weinig tegenin te brengen.
Het gezin besluit vanaf dat moment aan de grond te blijven. Ze stoppen
met het eten van vlees, leggen zonnepanelen op het dak en de dieselauto
wordt op den duur vervangen door een elektrische.
9 November 2016. Svante Thunberg komt
zijn dochter wekken. “Er is vannacht veel sneeuw gevallen, dus je kan
niet naar school. O, en Trump heeft de verkiezingen gewonnen.” Greta is
eenzaam in haar opluchting. Zij redeneert: als een Obama of Clinton had
gewonnen was er niks veranderd, maar de verkiezing van zo’n extremist
als Trump, zoiets zou de mensheid toch wakker moeten schudden. Nu zou
het kantelpunt toch op handen moeten zijn.
Intussen is het meisje een nog altijd
anonieme activist. Haar boodschap wil er op den duur bij haar ouders wel
in, maar daarbuiten lijkt die aan dovemansoren gericht. Via haar
socialemedia-accounts dient ze de onwetenden van ongevraagde repliek. Zo
is er de groep die blijft volhouden dat we moeten inzetten op
kernenergie. En er is de groep die elk ander argument afdoet met: wij
zijn het probleem niet, dat is de exponentiële bevolkingsgroei in
Verweggistan. Greta antwoordt met een van de standaardteksten die ze op
schrift heeft gezet. Waarna menig klimaatscepticus haar account
blokkeert.
“Onze voetafdruk is het probleem, niet de
mensen”, is Greta’s tegenwerping. “Hoe meer geld je hebt, hoe groter de
uitstoot. Als je de bevolking wilt inperken om grondstoffen te
besparen, zou je een campagne moeten beginnen om van alle miljardairs af
te komen. Die kun je dan ‘Vermoord Bill Gates en verbied alle
directeuren en filmsterren om kinderen te krijgen!’ noemen. Maar het
wordt waarschijnlijk nogal lastig om in de VN zo’n resolutie aan te
nemen.”
In het voorjaar van 2018 komt de eerste
kleine doorbraak: ze wint een essaywedstrijd van Svenska Dagbladet, een
landelijke krant, en ineens overstijgt haar publiek de omvang van het
gezin. De hele Zweedse bevolking kan zich nu van haar
no-nonsense-argument bedienen. Niet dat ze dat graag willen horen.
“Een paar dagen geleden”, schrijft Greta,
“keek ik naar een televisiedebat tussen partijleiders en zag ik hoe ze
daar konden staan liegen. Ze zeiden dat het nergens op slaat om te
proberen de Zweedse uitstoot te beperken, omdat we toch al zo’n
‘rolmodel’ zijn. Dat we ons moeten richten op het helpen van andere
landen. Zweden is geen rolmodel. Het Zweedse volk stoot jaarlijks elf
ton CO2 per capita uit. Volgens het Wereld Natuur Fonds staan we op de
achtste plek. Wij zijn degenen die hulp nodig hebben.”
De landelijke verkiezingen zijn in
aantocht, en Greta heeft een plan. Drie weken wil ze in schoolstaking
voor het Zweedse parlementsgebouw gaan zitten, om zo aandacht te vragen
voor de crisis die niemand écht onder ogen lijkt te willen zien. Haar
ouders, geen groot voorstanders van het idee van een langdurige
schoolstaking, verwachten dat het wel losloopt. Die is vast rond de
lunch weer thuis, denken ze, als Greta op de ochtend van maandag 20
augustus 2018 met haar schoolboeken, haar zitmatje, haar flyers en haar
spandoek – skolstrejk för klimatet – naar de stad fietst.
Graag geziene gast
Maar ze blijft zitten. Op dag één al
loopt ze internationaal in de kijker. De rest is geschiedenis: op de
laatste vrijdag van haar drieweekse staking volgen duizenden mensen in
Zweden en naburige landen haar voorbeeld. Die zaterdag, de dag voor de
verkiezingen, houdt ze haar eerste toespraak bij de klimaatmars in
Stockholm. Ze kondigt aan één dag per week te blijven staken, haar
‘vrijdagen voor de toekomst’.
En de wereld staakt mee. Miljoenen mensen, in ruim honderd landen. Het Greta-effect, heet het in de media.
Al snel is de activiste een graag geziene
gast op klimaatfeestjes. Dus reist ze, immer over land en zee. Naar de
klimaatconferentie in Polen, naar het World Economic Forum in Davos,
naar de EU en naar Vaticaanstad, waar ze woorden wisselt met de paus.
Niet veel later besluit Greta een
sabbatical te nemen om naar Noord-Amerika te zeilen. Op 23 september van
dit jaar speecht ze in New York ten overstaan van een groep
wereldleiders op de VN Climate Action Summit. “Dit is zo verkeerd. Ik
zou hier niet moeten staan. Ik had op school moeten zitten, aan de
andere kant van de oceaan. Maar jullie komen naar ons, jonge mensen,
voor hoop? Hoe durven jullie? Jullie stelen mijn dromen en mijn jeugd
met jullie holle frasen.” In de wandelgangen van de Verenigde Naties
werpt ze een vuile blik op Donald Trump.
Per trein en met de Tesla van Arnold
Schwarzenegger reizen Greta en haar vader vervolgens in de richting van
Chili voor de volgende klimaatconferentie. Totdat de locatie wegens de
politieke onrust in dat land naar Madrid wordt verplaatst. “Ik ben een
halve wereld de verkeerde kant op gereisd”, meldt Greta gelaten. “Iemand
misschien een lift over de Atlantische Oceaan?”
Dus nu zit ze aan boord bij een
Australisch gezin, ergens tussen Amerika en Europa, en hoopt ze dat ze
op tijd aan de overkant is. Ze zal verstek moeten laten gaan bij de
prijsuitreiking van de Internationale Kindervredesprijs vandaag in Den
Haag – al is de vraag of ze die überhaupt in ontvangst had willen nemen.
De jonge pleitbezorger laat zich niet
makkelijk fêteren. Ze won het afgelopen jaar een scala aan vrouwen-,
milieu- en vredesprijzen. Greep net naast een Nobelprijs. En bedankte in
oktober voor de prestigieuze Nordic Council Environment Prize,
inclusief prijzengeld van circa 50.000 euro. De klimaatbeweging, was
haar respons, heeft niet nog meer prijzen nodig. “Wat we nodig hebben is
dat politici en mensen met macht beginnen te luisteren naar de huidige,
best beschikbare wetenschap.”
Lees ook:
Waarom Greta Thunberg irritatie oproept (maar toch door moet gaan)
De kans slinkt dat het parlement instemt met
ratificatie van het handelsverdrag. De
handtekeningen van alle 28 EU-lidstaten zijn
nodig om CETA volledig en officieel goed te
keuren. Het lijkt erop dat in de Tweede en
Eerste Kamer de gehele oppositie zal
tegenstemmen.
Tijdens een hoorzitting gaf specialist Publiek
Recht Prof. Dr. Wolfgang Weiß meer uitleg.
In naam van foodwatch toont hij aan hoe
ondemocratisch dit verdrag is. Hieronder lees
je het in een notendop.
Achter gesloten deuren
Ondemocratisch, hoezo? De onderhandelingen
worden achter gesloten deuren gevoerd, door
dubieuze 'comités'. De leden en inhoud blijven
geheim. Er is dus zowel door Nederland als het
Europees Parlement geen controle mogelijk,
terwijl er geschaafd wordt aan onze
voedselveiligheid, biodiversiteit,
dierenwelzijn en pesticidengebruik.
Alternatieve rechtbank
Het Investment Court System (ICS) gaat als een
soort arbitragesysteem investeerders beschermen
tegen nationale democratische besluiten. Via
een speciaal hof kunnen bijvoorbeeld Canadese
bedrijven schadevergoeding eisen als ze vinden
dat ze worden benadeeld door regelgeving in een
Europees land. Dit arbitragesysteem is niet
toegankelijk voor consumentenorganisaties,
milieuorganisaties of vakbonden.
We mogen ons voedselbeleid niet overlaten
aan geheime comités en
bedrijven. Handelsverdragen die
ondemocratisch tot stand zijn gebracht, zoals
CETA, moeten weg worden gestemd. Stop
dit ondemocratische handelsverdrag en teken
vandaag nog!
Met vriendelijke groet,
Nicole van Gemert,
Directeur
Beste foodwatcher,
Het debat over het wel of niet goedkeuren van
het CETA-verdrag met Canada woedt heviger dan
ooit. De strijd tegen dit schadelijke verdrag
begint haar vruchten af te werpen. Nog niet
getekend?
Teken ook tegen CETA en geef het laatste
zetje!
De afgelopen weken hebben we ons ontzettend
ingezet om de consument te beschermen tegen
CETA. Naast vele oproepen aan onze achterban,
waren we actief betrokken bij een belangrijke
hoorzitting over CETA in de Tweede Kamer. Bij
deze hoorzitting waren verschillende experts
aanwezig, waaronder professor Weiß die namens
foodwatch optrad. Zijn boodschap? CETA is
ondemocratisch en moet worden weggestemd.
Progressief
Nederland flirtte in de jaren zestig en zeventig opzichtig met de DDR.
Al was het maar om de machthebbers in Den Haag op de kast te jagen.
Margriet Meindertsma behoort tot de weinige Nederlanders die geregeld de DDR bezochten.
In
de gesprekken die Margriet Meindertsma (76) voerde met de bewoners van
dat verdwenen land kwamen twee thema’s steevast aan de orde: de
Trabantjes, die hen er voortdurend aan herinnerden dat de Oost-Duitse
auto-industrie door die van de Bondsrepubliek was overvleugeld, en het
beklemmende gegeven dat zij alleen binnen het voormalige Oostblok
mochten reizen.
Met
de val van de Muur, zaterdag dertig jaar geleden, kwam aan de
begrenzing van hun reisvrijheid in elk geval een einde. Meindertsma kon
zich dus goed verplaatsen in de vreugde die deze historische gebeurtenis
bij de burgers van de DDR teweegbracht. Maar of het wel zo’n goed idee
was om het land dan maar meteen op te doeken? Meindertsma is er nog
steeds niet van overtuigd. ‘Het ging wel erg snel allemaal. Te snel,
volgens velen. En alles wat het behouden waard was, kwam op de mestvaalt
van de geschiedenis terecht. Met alle mentale gevolgen voor de
Oost-Duitsers van dien. De DDR had beter nog wat langer kunnen blijven
bestaan.’
Links-christelijke hoek
Als
vredesactivist uit de links-christelijke hoek en voorzitter van de
Nederlandse Christen Studentenvereniging (NCSV), vatte Meindertsma in de
jaren zestig een zekere sympathie op voor de DDR. Geen
onvoorwaardelijke liefde, want zij had wel degelijk oog voor het
dictatoriale karakter van ‘de eerste socialistische staat op Duitse
bodem’ – anders dan Christenen voor het Socialisme die kritiek op de DDR
als een vorm van verraad beschouwden. De NCSV hoopte ‘in dialoog’ met
christenen aan gene zijde van het IJzeren Gordijn het systeem te
veranderen.
Een foto die Margriet Meindertsma maakte tijdens een bezoek aan de DDR.
Meindertsma
en haar geestverwanten bij de NCSV zagen de DDR als het beste van de
twee Duitslanden. En nog steeds kan zij zich in die zienswijze
verplaatsen. ‘In de DDR waren nazi’s grondiger weggezuiverd dan in de
Bondsrepubliek. Op veel terreinen, zoals stadsvernieuwing, was het in
de jaren zeventig een innovatief land. Het bood zijn burgers gratis
kinderopvang, gratis openbaar vervoer, en gratis gezondheidszorg. De
bezitsverhoudingen waren er ingrijpend gewijzigd.’
Ze
zette zich dan ook energiek in voor erkenning voor de DDR door de
Nederlandse regering. Ook nadat het land had bijgedragen aan het
neerslaan van de Praagse Lente in 1968 – de poging om in het toenmalige
Tsjecho-Slowakije het ‘socialisme met een menselijk gezicht’ te
vestigen. ‘Ik was daar diep ontgoocheld over. Kort tevoren had ik in
Sofia het Wereldjeugdfestival bijgewoond. De Tsjecho-Slowaakse delegatie
was een baken van hoop. Die hoop was volkomen verdwenen toen ik een
maand na de Russische inval Praag bezocht: de stad was ondergedompeld in
droefenis.’
Aan
haar inzet voor de erkenning van de DDR deed dit geen afbreuk.
Integendeel. ‘Ik was ervan overtuigd, en dat ben ik nog steeds, dat het
isolement van de DDR alleen maar heeft bijgedragen aan de verstarring
van het regime.’ Die ontwikkeling was al onomkeerbaar, denkt
Meindertsma, toen Nederland – als een van de laatste landen – in 1973 de
DDR erkende. Op dat moment had zij haar positieve belangstelling voor
het land allang verloren. Krantenknipsels, activistische stencils,
plakboeken met treinkaartjes en fletse kleurenfoto’s van bevlagde
overheidsgebouwen en straten met Trabantjes herinneren aan haar vroegere
engagement. ‘Dit is letterlijk een wereld van gisteren.’
DDR als restproduct
Het
imago van de DDR is altijd sterk afhankelijk geweest van uiteenlopende
wanen van de dag, zegt historicus Jacco Pekelder – auteur van een in
1998 verschenen boek over de relatie tussen beide landen. ‘In de eerste
jaren van haar bestaan werd de DDR louter gezien als restproduct van de
Tweede Wereldoorlog. Een Duitse Sovjet-republiek waar ‘rot lackierte
Faschisten’ het voor het zeggen hadden. Een land dat mentaal veel meer
gemeen had met Pruisen dan de Bondsrepubliek. Dat kon je alleen al zien
aan de Nationale Volksarmee: de helmen, het eikenloof op de
uniformkragen en de ganzenpas bij de wisseling van de wacht bij het Neue
Wache: alles verwees naar het militaire verleden. De antifascistische
pretenties van het regime ten spijt.’
In
de jaren zestig kantelde het beeld van de DDR bij ‘mainstream
sociaal-democraten, linksige christen-democraten en zelfs ondernemers’,
zegt Pekelder. ‘Het land werd toenemend als een succes waargenomen, ook
door geslaagde zelfpromotie van het regime in Oost-Berlijn. Het werd
geassocieerd met zijn sportieve prestaties, en het wist zichzelf als
tiende economie van de wereld te verkopen. In links Nederland was de
modieuze afkeer van de Bondsrepubliek omgekeerd evenredig aan de
sympathie die de DDR er genoot. En sympathie voor de DDR ging vaak
gepaard met sympathie voor de opgepakte leden van de Rote Armee
Fraktion, die als politieke gevangenen werden beschouwd.’
Voor
Nieuw Links, de progressieve vleugel binnen de PvdA, was erkenning van
de DDR een thema waarmee ‘de zittende macht’ in verlegenheid kon worden
gebracht. Erkenning van de DDR gold als een voorwaarde voor de
beëindiging van de Koude Oorlog. En wie kon daar nu tegen zijn? ‘Nieuw
Links kon stemming maken met de DDR’, denkt Pekelder. ‘Als je in de
Duitse pot roerde, kreeg je altijd een groot deel van het publiek mee.’
Een foto die Margriet Meindertsma maakte tijdens een bezoek aan de DDR.
Marx in een kist
In
1987, twee jaar voor de val van de Muur, werd de erkenning van de DDR
bezegeld met een ‘officieel bezoek’ (geen staatsbezoek) van partijleider
Erich Honecker aan Nederland. Zelfs onder de communisten, die al niet
meer in de Tweede Kamer waren vertegenwoordigd, genoot zijn land
nauwelijks nog aanzien. Een kleine delegatie van de zieltogende CPN
bezocht de ‘onverstaanbaar mummelende Honecker’ in diens presidentiële
suite in het Kurhaus. ‘Aan het eind krijgen we een geschenk mee’,
schreef delegatielid Marius Ernsting naderhand. ‘Een bronzen beeld van
Marx op schaal 1:3, verpakt in een houten kist. (…) De symboliek ontgaat
iedereen op dat moment: Honecker doet afstand van Karl Marx, en geeft
hem (in een kist!) mee aan vertegenwoordigers van een communistische
partij die zich op dat moment al voorbereidt om op te gaan in
GroenLinks.’
In
Baarn vindt op zaterdag 9 en zondag 10 november het Festival 30 Jahre
Mauerfall plaats, met medewerking van onder anderen Ben Bot, Margriet
Brandsma, Hanco Jürgens, Willem Melching en Maarten van Rossem.
Informatie: DDR-museum.nl.
Margriet
Meindertsma over de DDR: ‘Op veel terreinen, zoals stadsvernieuwing,
was het in de jaren zeventig een innovatief land.’ Beeld Harry Cock / de Volkskrant
Sternberg Dertig jaar geleden viel de Muur, wat het eind van de DDR betekende. Bleef er iets over van de Oost-Duitse identiteit? Nynke van Verschuer,
die als kind kort na de Duitse hereniging een paar jaar in de
voormalige DDR woonde, reisde terug naar oud-klasgenoten en een
oud-lerares.
Nynke van Verschuer (rechts) halverwege de jaren 90 met haar broer op weg naar de basisschool in Sternberg.
In de zomer ligt Sternberg tussen glooiende, gele akkers vol
koolzaad. In de DDR, waar het stadje tot 1990 lag, werd gefluisterd dat
de koolzaadolie zou worden verwerkt tot brandstof voor het
USSR-ruimteprogramma. Nu is een privaat bedrijf eigenaar van de silo’s
aan de rand van het stadje, die bij ongunstige wind een muffe lucht door
de straten verspreiden. Niemand die nog denkt dat een raket de ruimte
haalt op dat spul.
Van 1992 tot 1998, van mijn vierde tot mijn tiende, woonde ik in
Sternberg. In die jaren werd de DDR ontmanteld, staatsbedrijven werden
geprivatiseerd, de werkloosheid in Mecklenburg schommelde rond de 18
procent en wakkerde het toch al wijdverbreide alcoholisme aan. Sociale
voorzieningen waren met het regime ingestort en werden maar mondjesmaat
weer opgetuigd. Het sluimerende neonazisme stak de kop op, gemarkeerd
door de aanslag in Rostock-Lichtenhagen op een flat van nieuw aangekomen
asielzoekers en gastarbeiders, die door een meute woedende skinheads
met molotovcocktails werd bekogeld in de zomer van 1992. Mijn ouders,
arts en predikant, verhuisden in februari van dat jaar met kleine
kinderen vanuit Tytsjerksteradiel naar Meck-Pomm om de opbouw van de
democratie mee te maken. Ik ging, onverschillig voor de politieke
aardverschuiving, naar school en vond de kolenkachel heel normaal.
Nu ben ik op zoek naar mijn klasgenoten van toen, voorzover ze er nog
wonen, en naar wat er over is van hun Oost-Duitse identiteit. Want
hoewel geen van mijn generatiegenoten de DDR bewust heeft meegemaakt,
moet hun leven getekend zijn door het zwijgen van een oudere generatie,
die had geleerd alles in te slikken uit angst voor de Stasi, door de
werkloosheid in de jaren negentig, en door het knagende gevoel steeds te
gast te zijn in het herenigde Duitsland.
Koffie van graan in plaats van bonen
Sütinerstrasse, Sternberg, rond 1995. Twee neefjes uit Nederland (op de trekker) zijn op bezoek bij Nynke van Verschuer (links). Rechts haar zusje.Eco-nazismeEen van zijn oma’s, vertelt Balzer, kwam oorspronkelijk uit
Stuttgart. Ze verhuisde als jong kind in de jaren twintig met haar
ouders naar Mecklenburg met de overtuiging het platteland te moeten
bevolken om de cultuur te beschermen tegen werkzoekende boeren uit
Polen. „Mijn overgrootvader was een hoofd van de Artamanen. Dat zijn
eco-nazi’s van het eerste uur.” De leus van de Artamanen is iets met Blut und Boden, Sonne und Wahrheit.
„Rudolf Höss [de latere kampcommandant van Auschwitz, red.] was ook
deel van de beweging en kwam in het dorp van mijn grootouders op bezoek.
Mijn oma leeft nog, ze verpacht haar land nu aan hedendaagse aanhangers
van het eco-nazisme. Rond de zonnewende vieren ze nog altijd de
vruchtbaarheid, en hun Duits-zijn. De vrouwen zien eruit alsof ze uit de
jaren dertig komen, met lange vlechten en schorten. Ze hijsen een
zwarte vlag: die moet wapperen zolang Duitsland nog niet ‘patriottisch’
is. Ik kom er soms, ja. Maar het is zinloos om een gesprek te voeren met
mijn grootmoeder.”De moeder van Balzer haalt een oude klassenfoto tevoorschijn: klas
4b, onder hoede van de immer kordate Frau Bittermann. De klasgenoot die
naast mij zit, Andy Laube, is op zijn zeventiende omgekomen bij een
auto-ongeluk, vertelt Balzer, op de terugweg van de bioscoop in
Schwerin, de hoofdstad van Mecklenburg, vijfentwintig kilometer
verderop. Laube en Balzer waren buren, en beste vrienden sinds hij zich
kan herinneren. De vader van Balzer overleed een paar jaar later aan een
allergische reactie op een wespensteek.Geen spoor van OstalgieFrau Bittermann is met pensioen, en woont in een nieuwe bungalow
naar eigen ontwerp aan het meer. Anke Bittermann was lerares Duits en
wiskunde en van klas één tot vier (groep drie tot zes) onze mentor. Haar
man Willy had een fietsen- en brommerwinkel bij ons in de straat. In de
DDR, vertelt hij nu, maakte hij clandestien Trabbi’s uit oude
onderdelen om bij te verdienen – geen sinecure, want zelfs
Trabant-onderdelen waren op rantsoen.Anke Bittermann werd in 1944 geboren in Mecklenburg. Haar vader
sneuvelde datzelfde jaar op de Krim – althans, daarvandaan stuurde hij
de laatste brief aan zijn vrouw. Haar man Willy Bittermann werd geboren
in 1938 in Bessarabië, destijds deel van Roemenië. Na het
Molotov-Ribbentroppact in 1939 werden alle Duitsers daar teruggehaald
naar het moederland, om de weg voor de troepen vrij te maken, en werd
Willy Bittermann met zijn moeder en zijn broers twee jaar in een
doorgangskamp bij Linz ondergebracht. In 1942 werd het gezin – zonder
vader, die stierf in het jaar van de volksverhuizing uit Bessarabië –
overgeheveld naar een verlaten en vernietigd dorp in Polen, om de Duitse
cultuur in het nieuwe grondgebied post te doen vatten. De twee oudere
broers van Willy Bittermann sneuvelden bij Stalingrad. Zijn moeder
moest, met de jonge Willy, in de winter van ’44-’45 voor de
Sovjet-troepen uit, met paard en wagen, terug naar Duitsland. Willy:
„Mijn moeder was een heel inventieve vrouw. Ze zette me gewikkeld in
donzen dekens op de bok, want ze wist: kogels raken verstrikt in dons.”Bij het echtpaar Bittermann geen spoor van Ostalgie, ook al
leefden ze het grootste deel van hun leven in de DDR – of juist daarom.
Met Frau Bittermann fiets ik naar hun volkstuintje aan een steiger aan
het meer, even verderop. Het houten huisje in de tuin was tot de val van
de Muur bezit van het houtwerkerscollectief: alle mogelijke
collectieven hadden samen vakantiehuisjes verspreid door de DDR, zodat
je als houtwerker uit Mecklenburg vakantie kon vieren in de Harz en
andersom. In de jaren negentig gingen de huisjes met hun tuintjes in de
verkoop.In het schemerdonker onder het houten dak vertelt Bittermann over
haar vader: pas een paar jaar geleden werd in haar geboortedorp een
gedenksteen opgericht met zijn naam en die van andere gesneuvelde
Duitse soldaten. „In de DDR waren alle Duitse militairen misdadigers,
het vermelden niet waard. De DDR zelf was natuurlijk zogenaamd gezuiverd
van het fascisme, want de fascisten, dat waren de kapitalisten, die
zaten in het westen.” In het westen mocht de muur dan ‘de Muur’ heten,
in de DDR was het de ‘Antifaschistischer Schutzwall’.Anke Bittermann vroeg in de jaren negentig haar Stasi-akte op. De
namen van een aantal hooggeplaatste Stasi-medewerkers en belangrijke
IM’s, Inoffizielle Mitarbeiter, informanten, waren weggelakt,
maar ze kwam toch een en ander te weten over welke van haar collega’s en
kennissen praatten met de inlichtingendienst. De schooldirecteur
briefde alles door, en één leraren-echtpaar in het bijzonder – van de
vrouw heb ik nog les gehad – was de belangrijkste informatiebron over
het wel en wee van Bittermann. Glunderend vertelt ze: „Er is één zin in
mijn Stasi-akte die ik nooit zal vergeten. Ze schreven: ‘Die Bittermann
zag er weer geraffineerd uit. Alle mannen keken naar haar om.’ Ze vonden
dat ik me te wuft kleedde. Naar ossi-maatstaven was dat al snel zo.”Veel mensen van Bittermanns generatie missen het gemeenschapsgevoel
uit de DDR, en praten met weemoed over de kroegen in elk dorp, waar
schnapps en bier werd geschonken. Bittermann, smalend: „Ja, maar ze
zeggen er dan niet bij dat achter de toog een cassettebandje meeliep. De
DDR was een dictatuur. Al die mensen die hun vrienden verraadden. Ze
hebben mijn man ook benaderd om informant te worden. Ik heb toen
geroepen: ‘Schweine zijn het, de mensen die alles doorbrieven.’
Maar ik weet natuurlijk niet wat ik gedaan had als ze gedreigd hadden
mijn dochters in een tehuis te plaatsen.”Het Stasi-apparaatDertig jaar na de val van de Berlijnse Muur lijkt veel van het destijdse optimisme vervlogen. NRC
belicht in een onregelmatig verschijnende serie artikelen de aanloop
naar de val van de Berlijnse Muur op 9 november 1989 en de uitwerking
daarvan.18 augustus 2019In ’89 scheurde in Hongarije het IJzeren Gordijn. Nu zijn ze blij met prikkeldraad26 augustus 2019Onvrede over chaos na ondergang DDR broeit nog26 september 2019Dit keer stemt de herdenking van ‘1989’ minder vrolijk1 november 2019Europa heeft de moed uit 1989 weer nodig4 november 2019Opa werkte bij de Stasi, maar wat deed hij daar?5 november 2019 Nooit eerder hadden Polen het zo goed als nu7 november 2019 ‘In onze hoofden staat de muur nog overeind’Ondanks al het gespioneer, het verraad, de 250.000 politieke
gevangenen en de martelmethodes zijn er na de val van de Muur maar
veertig DDR-functionarissen veroordeeld. Dat is een symbolisch aantal
als je bedenkt hoe uitgebreid het Stasi-apparaat moet zijn geweest, met
agenten en informanten tot in de kleinste dorpen. Maar de hereniging van
Duitsland moest harmonieus en constructief verlopen, zonder dat de
bondslanden van de voormalige DDR al te zeer gekleineerd werden. Het
betekent ook dat er, net als in de DDR na WOII, een boel hoge
functionarissen waren die na de hereniging hun leventje zonder al te
ingrijpende veranderingen konden voortzetten. Bittermann: „Het
verzekeringswezen was de favoriete sector van voormalige Stasi-agenten.
De verzekeraars kwamen na de val van de Muur massaal naar
Oost-Duitsland, waar voorheen geen private verzekeringen bestonden. Die
bedrijven uit het westen waren niet geïnteresseerd in de
voorgeschiedenis van hun nieuwe werknemers.”In het kader van de Vergangenheitsbewältigung werd bij
landelijke en regionale verkiezingen wel openheid van zaken verlangd
over het cv van de kandidaten vóór de val van de Muur. Na een haastig
uitgeroepen verkiezing in 1990, waren er in 1994 voor de tweede keer
vrije gemeenteraadsverkiezingen in Sternberg. De voorzitter van de
gemeenteraad, Bruno Pischel, voorheen nertsenboer, stelde voor dat de
Stasi-aktes van alle kandidaten zouden worden beoordeeld door een
onafhankelijke commissie, en dat alleen degenen met een schone lei mee
zouden mogen doen aan de verkiezingen. In die commissie zaten naast
voorzitter Pischel de plaatselijke pastoor, en de predikant – mijn
vader.Volgens mijn moeder reed op een dag een bestelbusje voor en laadden
ze onze gang vol met archiefdozen. Dagen achter elkaar werd er gelezen
en gewogen. Jammer genoeg moest de ‘commissie’ concluderen dat, als ze
zouden vasthouden aan de aanvankelijke eis – geen duidelijke banden met
de Stasi – er bijna geen kandidaat zou overblijven. Het merendeel was
IM geweest, ook al voorzag de ene in belangwekkender informatie dan de
ander. Uiteindelijk werden onder druk van de zittende gemeenteraadsleden
alleen die aspirant-kandidaten van de lijst geschrapt die duidelijk
anderen hadden verlinkt en in gevaar gebracht. „Een schijnvertoning”,
noemt mijn vader het achteraf.Frau Bittermann en ik fietsen langs het meer terug naar haar huis.
Een vrouw op leeftijd staat op blote voeten en in een roze badpak op het
fietspad, een handdoek om haar middel. Frau Bittermann staat stil en
stelt ons voor: „Jij hebt nog les bij haar gehad!” Het is de vrouw van
het informanten-echtpaar. Bittermann, zodra we verder fietsen: „Van haar
en haar man wist bijna de hele stad het. Hun gezelschap is jarenlang
gemeden. Maar sinds kort laat ze zich weer zien. Ze zit nu ook weer in
een schilderclubje.”Tank met hakenkruisIn mijn herinnering tekende Marcel Stier een keer in de pauze een
tank met een hakenkruis op het bord. Als ik het hem nu voorleg, zegt
hij: „Ik herinner het me niet. Het kan best zo zijn, maar dan wist ik
net zomin als jij toen waar een hakenkruis voor stond en had ik dat ook
gewoon maar ergens gezien.”Die verklaring is plausibel, want ook in Sternberg was de
neonazi-scene al goed vertegenwoordigd in de vroege jaren negentig en
lieten jongens op kisten en in bomberjacks hakenkruizen en
ondubbelzinnig xenofobe leuzen achter in de stad. Ook vóór de val van de
Muur waren rechts-extreme sentimenten niet ongewoon, hoewel er geen
precieze cijfers over zijn. De DDR-autoriteiten negeerden rechts-extreme
groepen, zoiets kwam nu eenmaal niet voor in een socialistische
heilstaat. Een racistische kreet op een muur werd genoteerd in de
categorie ‘Rowdytum’, vandalisme, en niet als een politieke daad (‘Rowdys’
is een zeldzaam Engels leenwoord in het communistisch vocabulaire;
Lenin gebruikte het al in 1917 om antirevolutionaire sujetten aan te
duiden).De Duitse auteur Ines Geipel schrijft dat in de DDR de „Holocaust in
de ijskast” ging. Er werd niet meer over gesproken; het verleden werd
niet geconfronteerd, zoals in een open democratie, maar doodgezwegen. Al
in 1953, schrijft Geipel, wees de DDR schadeclaims van Israël voor
Holocaust-overlevenden af als „hetze”. Met de DDR werd de ene extreme
ideologie ingewisseld voor de volgende. Er werd gedaan alsof het
fascisme een idee van de buren uit het westen was, waar de socialisten
uit het oosten per ongeluk ingetuind waren. Daarmee werd iedere
zelfreflectie overbodig en kon het rechtse gedachtegoed welig blijven
tieren.Stier vertelt aarzelend over zijn politieke opvattingen. Ik mag alles
opschrijven, zolang zijn baas het maar niet te lezen krijgt, want je
„moet bang zijn dat je eruit vliegt, alleen omdat je een andere
opvatting hebt. Vrijheid van meningsuiting bestaat niet, niet echt. Je
kunt niet zeggen: ‘vluchtelingen sind Scheisse’, dan ben je
meteen de nazi”. Hij aarzelt ook omdat hij het allemaal nog niet
helemaal rond heeft: hij heeft gehoord van George Soros, en dat die met
zijn kapitaal misschien bepaalde politici in zijn macht heeft, wat
vergezocht klinkt, maar „het zou kunnen”. „Alles is erg vreemd nu”, zegt
hij herhaaldelijk. „Je ziet altijd alleen maar mannen, en de meesten
hebben niet eens asiel, en toch krijgen ze geld. Als ze de wet
overtreden wordt er een oogje toegeknepen, terwijl een Duitser voor
hetzelfde vergrijp heel anders zou worden gestraft. Er wordt met twee
maten gemeten. En nu was er weer die zaak met die man die dat kind op
het spoor duwde. Als ze nou hier zouden komen, en zeggen: ‘ja ik wil
werken en Duits leren’, dan was het een heel ander verhaal.” Maar er is
hier toch nergens een immigrant te bekennen? „Het gaat me ook meer om de
rest van Duitsland.”Ongewenste minderheidSören Balzer zei de avond tevoren nog dat Mecklenburg-Vorpommern veel
te doods was voor de Syriërs. „Er is geen sociaal leven en geen werk.”
De vluchtelingen waren er kort, na 2015, inmiddels zijn de tijdelijke
asielzoekerscentra opgerold en staan de oude schoolgebouwen gewoon weer
leeg.Marcel Stier liep toen, op een maandagavond in oktober 2015, mee in een demonstratie van de ‘MVgida’ (‘Mecklenburg-Vorpommern gegen die Islamisierung des Abenlandes’),
de Mecklenburgse evenknie van Pegida. De lokale voorman van de NPD, de
extreemrechtse partij, voerde het woord. Volgens het verslag van de
lokale krant, de Schweriner Volkszeitung, liepen er die avond
driehonderd neonazi’s mee en stonden tegelijkertijd zo’n honderd
inwoners van Sternberg verbroederende liederen te zingen op het
kerkplein, met kaarsen in de hand.SPD-politica Petra Klöpping publiceerde vorig jaar een boek getiteld Integriert doch erst mal uns!
Veel inwoners van de voormalige DDR voelen zich nog altijd een soort
ongewenste minderheid, een bevolkingsgroep die niet voor vol wordt
aangezien. Minder dan de helft heeft vertrouwen in de democratie. Bij de
landelijke verkiezing in 2017 resulteerde dat in 19 procent voor de
rechts-nationalistische AfD in Mecklenburg, waarmee ze na de CDU (33
procent) de grootste werden. Bij regionale verkiezingen, in het voorjaar
van 2019, kreeg de AfD in Mecklenburg 14 procent, Die Linke 16 procent,
het CDU 25 procent. Sören Balzer heeft nog een pragmatischer verklaring
voor de populariteit van rechts: „Overal waar vrouwen en
hogeropgeleiden wegtrekken, spelen angst en vreemdelingenhaat op, en
radicaliseren de achterblijvers.”Ondanks de politieke uitersten is Sternberg niet zo gepolariseerd als
zou kunnen. In de piepkleine stad en de omliggende dorpen kent en
spreekt iedereen elkaar, en kun je het je nauwelijks veroorloven mensen
buiten te sluiten om hun politieke voorkeuren. Balzer was een tijdje lid
van Die Linke, de socialistische partij die voortkomt uit de
Sozialistische Einheitspartei Deutschlands (SED). Balzer: „Allemaal oude
SED-bonzen en Karteileichen [kaartenbaklijken, red.] Er zat
geen enkele beweging in.” Als ik zeg dat ik de volgende dag met Marcel
Stier afspreek, zegt hij, „Doe ’t Stierchen de groeten.”Stier is maar een enkele keer over de bondslandsgrenzen geweest. Gevraagd naar de Oost-Duitse ziel zegt hij: „Ossi’s zijn bodenständiger,
[meer geworteld, red.] zou ik zeggen. En ik denk dat we veel zelf
aanpakken. In het westen, tja, ik ben er niet veel geweest, maar ik denk
dat ze een beetje met hun neus in de lucht lopen.”
Bernard van Verschuer, van 1992 tot 1998 dominee in Sternberg, bij zijn Trabant.Grote horloges en dure auto’sIk had ook vriendinnen in Mecklenburg, maar ze wonen er niet meer.
Steffi Zimmermann en Tini Ohde wonen in respectievelijk Hamburg en
Berlijn, maar zijn bij toeval op bezoek bij familie in het weekend dat
ik door Mecklenburg tour.Steffi Zimmermann is doktersassistente in een kliniek voor plastische
chirurgie in een van de voetbalvrouw-buurten van Hamburg. Ze groeide op
in Kobrow I, in de straat waar die oude brandweerkazerne stond. Dit
weekend past ze in het gehuchtje Mustin op de honden van haar nicht.
Zimmermanns moeder was een nakomertje; haar vader was aan het westfront
tijdens de Tweede Wereldoorlog. Na de oorlog was er geen spoor van de
man, Steffi’s grootvader; waarop haar grootmoeder een privédetective
naar Frankrijk stuurde, om te ontdekken dat de grootvader een nieuw
gezin was begonnen met een Française. Met behulp van onbekende
pressiemiddelen is de grootvader begin jaren vijftig toch teruggekeerd
naar Kobrow I om de moeder van Steffi te verwekken.Zimmermanns vader was beroepsmilitair in de DDR (in de ‘Nationale Volksarmee’),
vaak dronken, of afwezig, al helemaal toen Steffi’s moeder kanker
kreeg. Steffi’s moeder overleed toen wij een jaar of twaalf waren;
Steffi’s oudere zus, die de zorg voor haar zusje op zich had genomen,
kwam een paar jaar later om bij een auto-ongeluk. De laatste keer dat ik
in Sternberg was, was op de begrafenis van die zus.Als er werk was, zou Steffi Zimmermann wel in het oosten willen
wonen, in Rostock, vertelt ze, als we een rondje door de omgeving
rijden. We komen langs Dabel, waar de militaire kazerne stond waar haar
vader zat, en die nu leeg staat, en langs een verlaten schoolgebouw dat
eerder als vluchtelingenopvang dienst deed. Het volgende dorp, Stieten,
sprak erg tot de verbeelding toen ik kind was, omdat het uitsluitend uit
betonnen woonblokken en stallen bestond, gebouwd om de mensen die in
het landbouw-collectief werkten zo efficiënt mogelijk te huisvesten. Het
dorp is in zijn geheel afgebroken, op de stallen na. Je ziet nog waar
de Plattenbau stond aan een paar percelen achtergebleven puin.
Tussen al die treurnis door lopen prachtige lanen met aan weerszijden
eeuwenoude kastanjebomen – ooit moet het keizerlijk devies zijn geweest
om zoveel mogelijk kastanjes langs de wegen van Mecklenburg aan te
planten.„In Hamburg zijn de mensen toch wat koeler en materialistischer”,
zegt Zimmermann. „Mensen uit het oosten zijn gastvrijer, hartelijker. En
ik heb de indruk dat mensen hier harder werken. In Hamburg draait het
voor veel mannen toch om grote horloges en dure auto’s. Wat dat betreft
vind ik de Oost-Duitse mannen een stuk charmanter. Als ik uitga in
Hamburg, pik ik ze er zo uit. Ik heb nog nooit met een Wessi gedatet.”
En in Hamburg, voel je je dan soms ook weggezet als ossi? „Absoluut
niet, um Gottes Willen.”Riksja-bestuurderChristin (‘Tini’) Ohde is met haar man en haar kind van anderhalf in
Sternberg voor de tweeëntachtigste verjaardag van haar grootvader. Ik
tref de hele familie aan op een terras uitkijkend over het meer. De
grootvader van Tini, kwiek en bruin, is sinds de jaren zestig visser op
het meer, begin jaren negentig kon hij het bedrijf overnemen van de
Treuhand, de instantie die staatsbedrijven taxeerde en privatiseerde.
Zijn zoon en zijn schoonzoon, Jörg Rettig en Thomas Ohde, waren allebei
succesvolle zeilers. Rettig werd in 1983 wereldkampioen bij de junioren
in de 470-klasse.Ook Tini Ohde was voorbestemd om Olympisch te zeilen. Iedere dag
kruiste ze het meer over met haar vader in een motorboot in haar
kielzog. Terwijl andere zestienjarigen naar Lloret de Mar op Jugendweihe-reis gingen, vertelt Tini nu, ging zij naar een trainingskamp. In de DDR deden de jonge burgers van de republiek Jugendweihe
– een seculiere variant van het ritueel van volwassenwording, zoals bar
mitswa of belijdenis. Het ritueel heeft de Wende overleefd, ook al
draait het nu om veel cadeaus en een reis naar de costa.Op haar vierentwintigste staakte Ohde haar studie fysiotherapie in
Rostock, en het professionele zeilen, geplaagd door dwangneuroses. In
Berlijn was ze jarenlang riksja-bestuurder: „Door de medicijnen kwam ik
erg aan en ik wilde in beweging blijven.”De ongebonden levenswijze van Tini Ohde en haar man, die met een
camper rondreizen, hun kind niet hebben ingeënt en overal op de wereld
met een laptop kunnen werken (Marco Ohde is IT-personeeladviseur) stuit
op onbegrip bij haar familie. De Oost-Duitse ideeën over discipline en
hard werken van haar ouders worden door Tini, die uitblonk in alle
vakken, niet langer gedeeld.„Als ik in de DDR was opgegroeid was ik weggestopt in een gesticht in
het bos, uit het zicht van iedereen. Want in de DDR hadden de burgers
natuurlijk geen mentale problemen. Net zomin als dat er gemoord werd, of
dat er überhaupt criminaliteit was, of zelfmoord. Dat alles werd
vakkundig weggemoffeld. Want de DDR was ‘perfect’”, sneert Tini Ohde.
Haar moeder werpt tegen dat het heus wel meeviel, als je niet de
aandacht trok. Maar het ‘niet opvallen’ wordt door Tini niet zo
vanzelfsprekend gevonden. Als ze hardop lacht, manen haar ouders haar
tot kalmte. „Ja, hier vinden ze me luidruchtig”, zucht Tini. „In Berlijn
niet.”In 1969 ging het gerucht dat de Rolling Stones op 7 oktober van dat
jaar op zouden treden op het dak van Axel Springer Verlag, een gebouw
pal naast de Berlijnse Muur aan de West-Duitse kant. De Rolling Stones
waren heel populair in de DDR, ook al waren hun platen illegaal en
konden ossi’s alleen via de zwarte markt aan vinyl komen of er via een
West-Duitse radioverbinding naar luisteren. Honderden fans stonden aan
de Oost-Duitse kant bij de Muur om de Stones te zien, die nooit kwamen.
De Oost-Duitse autoriteiten waren er wel. Fans werden in elkaar geslagen
en opgepakt. Marco Ohde: „Mijn oudoom, Charly Rau, is daar, op zijn
zeventiende, gearresteerd. Hij heeft vastgezeten tot 1987, zeventien
jaar later. Een paar jaar erop kreeg hij kanker. Tijdens zijn
gevangenschap is hij gemarteld en probeerden ze verschillende soorten
straling op hem uit.”„De dictatuur,” concludeert Marco Ohde, „wordt schaamteloos
gerelativeerd.” De jonge Ohdes vinden dat het oost-westdenken nu maar
eens afgelopen moet zijn. Marco Ohde: „Ik zou me graag identificeren als
Mecklenburger, of als Noord-Duitser voor mijn part. Het is niet zinvol
om te blijven hangen in die fictieve tegenstellingen tussen oost en
west.”Minder materialistischMijn oud-klasgenoten zijn geneigd zichzelf, of op zijn minst andere
ossi’s, als ijveriger, gastvrijer en minder materialistisch te zien dan
West-Duitsers. „Wertekonservativ”, noemt de AfD dat
goedkeurend, en de partij benadrukt die gekoesterde waarden om in de
oostelijke deelstaten een proteststem tegen het westen te winnen. Maar
natuurlijk is Die Linke ook ‘Wertekonservativ’, en stelt
zichzelf voor als de partij die nog weet waar het goede leven om draait
voor het consumentisme uit het westen kwam overwaaien.Otto von Bismarck zou over Mecklenburg-Vorpommern hebben gezegd:
„Als de wereld vergaat, dan verhuis ik naar Mecklenburg, want daar
gebeurt alles vijftig jaar later.” Of nooit, want er is nooit veel
bedrijvigheid geweest in Mecklenburg, het was altijd een dunbevolkt
gebied dat het van kleinschalige landbouw moest hebben. Balzer: „Er is
heus veel geïnvesteerd hier. De wegen zijn geasfalteerd, het
gemeentehuis van Sternberg is fris gestuukt. Maar wat heb je daar aan
als er niemand woont omdat er geen werk is?”Steffi Zimmermann is berustender: „Er bestaan geen maatregelen die
oost en west definitief met elkaar zullen verzoenen. Dat gaat gewoon
niet gebeuren. Niet op korte termijn tenminste.”Luister ook naar deze aflevering van onze podcastserie NRC Vandaag: Dertig jaar na de Muur voelen Oost-Duitsers zich nog altijd ‘Ossi’