Interview Biograaf Hans Luijten
Biograaf Hans Luijten over Jo van Gogh-Bonger: ‘Zij verspreidde Vincents kunst als een predikant’
Na
de dood van haar man Theo bracht Jo van Gogh-Bonger met grote ijver het
werk van Vincent aan de man. Wie was zij? Biograaf Hans Luijten: ‘Ze
zat als een spin in het web.’
Eind
1888 gaat Jo Bonger plotseling toch in op het huwelijksaanzoek dat ze
een jaar eerder had afgewezen – ze had het voorzien op een andere man,
diens rozen stonden op tafel toen ze het onverwachte aanzoek kreeg. Die
verliefdheid is echter op niets uitgelopen. Ze vreest een oude vrijster
te worden, net als haar twee oudere zussen, en Parijs lokt – de stad
waar een broer van haar woont, alsmede de met hem bevriende Nederlander
die om haar hand heeft gevraagd.
Vlak
voor Kerst geeft ze in de Franse hoofdstad alsnog het jawoord aan
kunsthandelaar Theo van Gogh. Het is het begin van oprecht
huwelijksgeluk, maar ook van ellendige jaren. Ze slaagt er aanvankelijk
niet eens in hem te zien; op 24 december reist Theo overhaast af naar
Arles. Zijn oudere broer Vincent, een schilder aan wie hij innig
verknocht is, heeft in een vlaag van verwarring zijn oor afgesneden. Een
paar maanden later krijgt hij opnieuw een mentale inzinking en moet hij
worden opgenomen. Kort na hun trouwdag doet hij een poging tot
zelfmoord.
Met
de geboorte in januari 1890 van Vincent Willem, de zoon van Theo en Jo,
lijken de zaken ten goede te keren. Jo ziet voor het eerst haar
zonderlinge zwager, die flink blijkt te zijn opgeknapt. Maar in de zomer
schiet Vincent zichzelf neer. Hij overlijdt twee dagen later, in het
bijzijn van zijn broer.
Nog
geen drie maanden later stort Theo in, vermoedelijk ook als gevolg van
een voorhuwelijkse besmetting in een bordeel. Hij belandt, net als
Vincent, in een inrichting voor geesteszieken, eerst in Parijs, later in
Utrecht. Daar vertrapt hij de bloemen die zijn vrouw voor hem heeft
meegenomen. Op 25 januari 1891 sterft hij, 33 jaar oud. Bonger, moeder
van een kind dat zijn eerste verjaardag nog moet vieren, is 28.
Drie
maanden later is ze naar Bussum verhuisd en heeft ze een pension
geopend om geld te verdienen. De rest van haar leven, 33 jaar lang, zal
ze zich onvermoeibaar inzetten voor de promotie van Vincents
schilderijen en tekeningen. Mede daardoor wordt hij een van de bekendste
kunstenaars ter wereld.
Dagboeken
Over
Vincent en Theo zijn boekenkasten vol geschreven, over Johanna Gezina
Bonger (1862-1925), zoals ze voluit heette, maar weinig. Woensdag
verschijnt een uitvoerige biografie van haar, Alles voor Vincent, geschreven door Hans Luijten (58), senior onderzoeker bij het Van Gogh Museum. Tevens zijn op internet voor het eerst de vier dagboeken van Jo Bonger te lezen.
Luijten
maakte deel uit van het drie leden tellende team dat in 2009 de
veelgeprezen wetenschappelijke editie van alle brieven van Vincent
bezorgde. In de zes delen, tezamen 2.164 pagina’s, zat vijftien jaar
werk. De biografie van Bonger nam tien jaar in beslag.
‘Toen
ze Theo trouwde, wist ze dat ze Vincent erbij kreeg. Al vroeg schrijft
Theo aan Jo: hij is opgenomen in een ziekenhuis, ik hoop niet dat er
iets met hem gebeurt. Mocht het zo zijn, dan moeten wij zorgen dat we
zijn naam hooghouden. Zij wilde afmaken wat Theo zou hebben gedaan als
hij langer in leven was gebleven.’
Het
is een monumentale taak waarvoor ze staat. Van Goghs werk is nagenoeg
onbekend. Als het al op een tentoonstelling komt te hangen, wordt het
veelal weggehoond door het publiek. Bonger, die voor haar huwelijk
Engelse les gaf op meisjesscholen en bijkluste als vertaler, had in
Parijs op haar tenen moeten lopen. Ze was literair en muzikaal
onderlegd, maar wist niets van de avant-gardistische kunst waarin Theo
handelde – een wereld die ook nog eens door louter mannen werd bevolkt.
Vincent had op zijn sterfbed tegen Theo gezegd dat Jo in haar leven de tristesse
nog niet had leren kennen. Dat kan niet meer worden beweerd na de
tragische dood van de twee broers. Ze is na de verhuizing naar Bussum zo
wanhopig, schrijft ze in een brief, dat ze beseft wat Vincent moet
hebben doorgemaakt. ‘Het is me soms zoo bar geworden – ik herinner me
hoe verleden jaar op Vincent’s sterfdag – ik ’s avonds laat nog uit liep
– ik kon ’t in huis niet uithouden – ’t woei en regende en ’t was
stikdonker – en overal in de huizen – zag ik licht en zaten de menschen
gezellig bij elkaar – en ik voelde me zóó verlaten – dat ik voor ’t
eerst begreep wat hij moet gevoeld hebben – in die tijden toen iedereen
zich van hem afkeerde en ’t hem was ‘of er voor hem geen plaats was op
de aarde’.’
Ze
vindt zo veel troost in de brieven van Vincent dat ze het plan opvat
die te publiceren. Luijten: ‘De waarachtigheid van die brieven, de moed
die eruit spreekt, grijpen je bij de keel. Jo heeft dat ook gezien.’
Van bedeesde huisvrouw tot Van Goghs promotor
De
bedeesde moeder en huisvrouw ontwikkelt zich in Bussum en Amsterdam,
waar ze later gaat wonen, tot een formidabel promotor. Ze weet
belangrijke kunsthandelaren, museumdirecteuren en kunstcritici in Europa
en Amerika voor het werk van Vincent te interesseren, dat langzaam in
reputatie groeit. Ze leent eindeloos veel schilderijen uit; haar zolder
staat er vol mee. Uit tactische overwegingen doet ze geregeld een werk
cadeau, bijvoorbeeld aan Willem Steenhoff, de onderdirecteur van het
Rijksmuseum in Amsterdam. ‘In 1905 haalt ze na afloop van een
tentoonstelling een Van Gogh van de muur en hij neemt die zo onder zijn
arm mee naar huis.’
Ze
verkoopt doeken en tekeningen om in het levensonderhoud van haar en
haar zoon te voorzien, maar overvoert de markt niet – dat zou de prijs
schaden. ‘Ze gaat strategisch te werk. Als Jo drie werken wil verkopen
op een tentoonstelling, leent ze er zes uit; ook drie topschilderijen
die niet te koop zijn omdat ze die zelf wil houden. Door al het moois
dat ernaast hangt, vergroot ze de stimulans om te kopen.’
In
1905 organiseert ze eigenhandig een expositie in het Stedelijk Museum
Amsterdam. Ze huurt daar zalen af en brengt zo veel werken bij elkaar
dat het de grootste Van Gogh-tentoonstelling ooit is – tot op heden. Om
bezoekers te lokken plaatst ze advertenties in kranten. Luijten rekent
in zijn boek voor dat de tentoonstelling haar 3.000 gulden kostte, maar
op de langere termijn 34 duizend gulden opbracht.
Toch
was rijkdom niet haar doel, stelt hij. ‘Zoals een predikant het woord
wil verspreiden, zo wilde Jo de kunst van Vincent verspreiden. Ze woonde
leuk in haar bovenwoning op de Koninginneweg in Amsterdam, maar had
zich een veel groter huis kunnen permitteren. Zo bescheiden leefde haar
zoon ook. Hij kocht zijn pakken bij C&A, terwijl hij genoeg geld
had.’
Veelzijdig leven
Alles voor Vincent
toont ook Bongers veelzijdigheid. Ze is al vroeg lid van de
socialistische partij SDAP (ze ziet in Amerika zelfs de communist
Trotski speechen) en bepleit de feministische zaak. In 1899 oppert ze in
een artikel om kinderen eerlijke voorlichting over de voortplanting te
geven, opdat er meer kans is ‘dat het sexueele leven zich ontwikkelen
zal in een gezond lichaam met een gezond verstand’.
Ze
werkt ruim twintig jaar – langer dan Luijten en zijn team – aan de
uitgave van honderden brieven die Vincent aan Theo schreef. ‘Ze had een
missie: eerst het werk van Van Gogh bekendmaken en daarna die brieven.
In die volgorde heeft ze het ook gedaan.’
Een
groot deel van de brieven vertaalt ze ook nog in het Engels. Als ze er
niet in slaagt een Engelse uitgever te vinden, gunt ze een van de twee geliefde Zonnebloemen die
zij en haar zoon nog bezitten aan de National Gallery in Londen, in de
hoop dat de transactie publicatie bespoedigt. ‘It is a sacrifice for the
sake of Vincent’s glory’, verklaart ze.
Heeft
ze alles voor hem opgeofferd, of was haar ijver ook een
levensvervulling? Luijten: ‘Het zijn twee kanten van dezelfde medaille.
Ik denk dat ze er ook schik in kreeg, omdat ze in contact kwam met ik
weet niet hoeveel mensen. Het moet haar voldoening hebben gegeven dat ze
als een spin in het web zat.’
Eén
belangrijke voorvechter van Vincents werk, nota bene een vrouw, ontmoet
ze niet: de schatrijke Helene Kröller-Müller, die qua omvang de tweede Van Gogh-collectie in de wereld aanlegt – de grootste is de verzameling die Bonger en haar zoon voor zichzelf houden en die later de grondslag vormt van het Van Gogh Museum.
Bonger vindt dat Kröller-Müller het te hoog in de bol heeft, schrijft
Luijten, en de standbewuste Helene acht een bezoek aan een bovenhuis
beneden haar waardigheid.
De
biografie bevat ook pikant nieuws. Bonger blijkt vijf jaar na de dood
van Theo een verhouding te hebben gehad met de schilder Isaac Israëls,
over wie ze zinderend schrijft in een van haar dagboeken. ‘Trouwen daar
is hij de man niet voor – o was ik vrij en onafhankelijk – hoe zou ik me
aan hem geven – mijn mooi, jong lichaam, wat zou hij er van genieten.’
Twee keer weduwe
In
1901 huwt ze de negen jaar jongere kunstenaar, criticus en doctor in de
rechten Johan Cohen Gosschalk, eerder een gast in haar pension. Hij
schrijft doordachte stukken over Vincent en met hem schilderijen zien
‘was altijd heerlijk, precies zoo als met je lieven vader’, schrijft ze
later aan haar zoon. Toch wordt het geen gelukkige verbintenis. Haar
zoon zou na zijn dood vernietigend over hem oordelen. Luijten: ‘Hij was
een moeilijke man, echt een neuroot.’
De
ziekelijke Cohen sterft op zijn 38ste. Jo Cohen Gosschalk-Bonger is
voor de tweede keer weduwe. Twee jaar later noemt zij zich weer Van
Gogh-Bonger. Als reden geeft ze op dat ze dezelfde naam wil dragen als
haar zoon, die alles voor haar betekent (de titel van de biografie slaat
ook op hem). Maar Luijten gelooft daar niets van. ‘Korte tijd later zou
de eerste uitgave van de brieven worden gepubliceerd. ‘Van Gogh-Bonger’
staat vanzelfsprekend veel beter op de titelpagina. Pure marketing.’
Ze
wordt, mede door de ziekte van Parkinson, slechts 61. Twee jaar voor
haar dood maakt ze in een brief aan een Franse schrijver en
kunstcriticus de balans op: ‘Het is zo fijn aan het eind van mijn leven,
na zo veel jaren van onverschilligheid, vijandigheid zelfs van het
publiek tegenover Vincent en zijn werk, te voelen dat de strijd is
gewonnen.’
Hans Luijten: Alles voor Vincent – Het leven van Jo van Gogh-Bonger
Prometheus; 622 pagina’s; € 35.
Van Gogh-virus
Vijftien
jaar werkte Hans Luijten aan de uitgave van de wetenschappelijke editie
van de brieven van Vincent. Zijn vrouw, Natascha Veldhorst, raakte
daardoor eveneens besmet met het Van Gogh-virus. Zij schreef ook een
boek over de schilder: Van Gogh & muziek – Symfonie in blauw en geel (2015). Veldhorst doceert literatuur en muziek aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten