Duidelijker wordt het niet: de klimaatverandering van nu is echt uniek
Twijfelen of de mens het klimaat wel opwarmt, is nu toch echt een achterhoedegevecht geworden. Een reeks nieuwe analyses, gelijktijdig gepubliceerd in Nature en Nature Geoscience,
laat geen spaan heel van het argument dat klimaatverandering van alle
tijden is en dus ook best een natuurlijke oorzaak kan hebben. De huidige
opwarming verloopt namelijk totaal anders.
1. De huidige opwarming is echt uniek
De wereld is tegenwoordig ongeveer
een graad warmer dan anderhalve eeuw geleden, en industriële
verbrandingsgassen zijn de voornaamste oorzaak: daarover is de
wetenschap het wel zo’n beetje eens. Minder duidelijk is hoe dat zat in
voorgaande eeuwen. Ook in de Romeinse tijd en de Middeleeuwen waren er immers warme periodes. Alleen waren er toen nog geen industriële broeikasgassen.
Maar kijk van een afstandje en van
die eerdere warmteperiodes blijft weinig overeind. Een internationaal
consortium wetenschappers van dertien universiteiten, met de ongewone
naam Pages 2K, analyseerde alle beschikbare klimaatgegevens van
de laatste tweeduizend jaar. Daaronder directe metingen, maar ook zaken
waaraan wetenschappers de temperatuur uit het verleden kunnen aflezen,
zoals oude sedimenten, koralen, schelpen, boomringen, antieke lagen ijs,
historische archieven en scheepslogboeken.
Het resultaat is een soort hockeystick,
met aan het eind een scherpe wip omhoog: het moment, halverwege vorige
eeuw, waarop de door de mens verstookte broeikasgassen begonnen door te
klinken in het klimaat.
Jawel: een hockeystick. In de
klimaatwereld is dat een beladen woord, sinds een eerdere
hockeystickgrafiek uit de jaren negentig gebreken bleek te vertonen.
Maar de nieuwe hockeystick heeft een steel die duizend jaar verder
teruggaat in de tijd tot het jaar nul, en is gebaseerd op honderden van
de allerbetrouwbaarste meetreeksen, die met zeven verschillende
statistische technieken aan elkaar zijn geweven.
En, het is niet anders: ‘de duidelijkste
opwarmende trend op een tijdschaal van twintig jaar of langer treedt op
tijdens de tweede helft van de 20ste eeuw’, constateert de groep in vakblad Nature Geoscience. Dat maakt de opwarming die we vandaag zien ‘uitzonderlijk’ en ‘zonder precedent’.
‘Dat is niet nieuw, maar wel een belangrijke synthese van wat we weten’, reageert klimaatwetenschapper Wim Hoek (Universiteit Utrecht),
zelf geen deelnemer aan de Pages 2K-groep. ‘Eigenlijk is het beeld:
tweeduizend jaar lang gebeurde er niet veel. De Romeinse warme tijd en
de middeleeuwse warme periode waren maar kleine hobbeltjes in de
wereldtemperatuur. Pas helemaal aan het einde van de grafiek schiet de
temperatuur echt omhoog.’
2. De warme tijden van vroeger waren regionaal
Dat klopt. Alleen waren dat altijd regionale warmte-episodes, blijkt uit een tweede analyse, gelijktijdig gepubliceerd in vakblad Nature.
Een groep onder Zwitserse leiding zette de klimaatgegevens van de
afgelopen tweeduizend jaar uit op de wereldkaart en ontdekte enorme
verschillen. Zo drong de Romeinse warme periode pas vijf eeuwen nadat
hij in Europa
begon door tot de rest van de wereld, en vond de middeleeuwse warmte
van de Vikingen en de Britse wijnboeren slechts plaats op 40 procent van
de aardbol tegelijk.
Zelfs de ‘kleine ijstijd’, een koele
periode tussen ongeveer 1450 en 1850 die vermoedelijk kwam doordat de
zon minder actief was, vond niet overal tegelijk plaats. Pas twee eeuwen
nadat de Hollandse meesters de koudeperiode hier hadden vereeuwigd in
hun beroemde winterlandschappen, drong hij door in Azië en Amerika.
Met de huidige opwarming is dat compleet
anders, blijkt uit de nieuwe analyses. Die slaat vanaf midden vorige
eeuw overal tegelijk toe, ‘ongekend in ruimtelijke consistentie’,
schrijft het team plechtig. Een duidelijke aanwijzing dat de opwarming
vanuit de dampkring komt, van alle kanten tegelijk.
‘De vertrouwde uitspraak dat het klimaat
altijd verandert is zeker waar’, stelt de Amerikaanse
klimaatwetenschapper Scott St. George in een begeleidend commentaar.
‘Maar zelfs als we terugkijken tot de dagen van het Romeinse Rijk,
vinden we geen gebeurtenis die ook maar enigszins vergelijkbaar is met
de opwarming van de afgelopen decennia.’
3. De modellen doen het best lekker
Nog zo’n bekend refrein onder
klimaatsceptici: de klimaatmodellen – computerprogramma’s die het
klimaat naspelen – slaan de plank hopeloos mis.
Maar ook hier bieden de berekeningen van het Pages 2K-consortium een
ander beeld. De klimaatmodellen die men momenteel gebruikt om de
toekomst te schetsen, slagen er uitstekend in het klimaat van het
verleden na te bootsen. Het consortium liet de computer het klimaat
sinds het jaar 700 naspelen, en ontdekte dat de simulatie de echt
gemeten wereldtemperatuur 99,4 tot zelfs 99,9 procent accuraat nadert.
Alleen kort voor het jaar 1300 en vlak na
het jaar 1800 zat de computer er even naast: de klimaatmodellen
voorspelden een wereld van een tiende graad koeler dan hij destijds in
werkelijkheid was. Waarschijnlijk komt dat doordat de klimaatmodellen de
verkoelende werking van vulkaanuitbarstingen iets overschatten, neemt het team aan.
Opgeteld bieden de analyses het beeld van
een planeet die momenteel een heel nieuwe klimaatkoers inslaat, vindt
Hoek. ‘Als je het verleden vergelijkt met het heden, zie je iets wat je
eigenlijk alleen ziet bij grote klimaatomslagen, zoals aan het einde van
een ijstijd. Een abrupte klap, overal ter wereld tegelijk. Dat laat
zien dat er echt wat aan de hand is.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten