Profiel
De grote Franse actrice Isabelle Huppert wordt een zomer lang geëerd
met een retrospectief in Eye in Amsterdam. Wat maakt haar zo goed?
Regisseur Michael Haneke, die veel met haar werkte, vertelde ooit
dat Isabelle Huppert (Parijs, 1953) het vermogen heeft om precies op het
juiste moment één traan, uit één ooghoek te laten rollen. Ze kan dat
desgewenst ook nog een paar keer herhalen.
Zoveel professionaliteit en technisch vermogen kan ook wantrouwen wekken. Wat gaat er eigenlijk schuil achter haar virtuositeit? Serge Toubiana onderstreept in de documentaire die hij over haar maakte Hupperts ‘sportieve’ en ‘atletische’ kant: de topacteur als topsporter. Regisseur Patrice Chéreau sprak met enige ambivalentie over „de machine Huppert”.
Acteren kost haar ook nog eens verdacht weinig moeite. Naast haar filmwerk – in Frankrijk, maar ook ver daarbuiten – heeft Huppert nog een grote carrière in het theater, waar ze rollen speelde zoals Medea, Hedda Gabler en Blanche in A Streetcar Named Desire. Theater kan moeilijk zijn, vindt ze. Theater is „een berg beklimmen”. Maar haar filmwerk gaat haar naar eigen zeggen gemakkelijk af.
Dat is misschien ook niet zo vreemd, want Huppert wist vanaf haar tiende dat ze actrice wilde worden en stond al vroeg voor de camera. Ze brak door met haar rol in La dentellière (1977) als de timide, zwijgzame kapster Pomme, die een zomerliefde beleeft met de goedburgerlijke student François. Ze kreeg haar eerste prijs als beste actrice op het filmfestival van Cannes voor haar titelrol in Violette Nozière (1978) van Claude Chabrol; de regisseur met wie ze in haar loopbaan meer samenwerkte dan met enig ander.
Die op feiten gebaseerde film ging over een eenvoudig, ogenschijnlijk braaf 18-jarig meisje, dat een dubbelleven leidde als straatprostituee en haar ouders vergiftigde; een cause célèbre voor de surrealisten in de jaren dertig, die in Violette Nozière een bondgenoot zagen van hun revolte tegen de burgerlijke samenleving.
Die twee vroege rollen hebben naar eigen zeggen haar persoonlijkheid als actrice gedefinieerd: haar passieve, lijdzame kant als Pomme en haar agressieve, daadkrachtige kant als Violette.
Zoveel professionaliteit en technisch vermogen kan ook wantrouwen wekken. Wat gaat er eigenlijk schuil achter haar virtuositeit? Serge Toubiana onderstreept in de documentaire die hij over haar maakte Hupperts ‘sportieve’ en ‘atletische’ kant: de topacteur als topsporter. Regisseur Patrice Chéreau sprak met enige ambivalentie over „de machine Huppert”.
Acteren kost haar ook nog eens verdacht weinig moeite. Naast haar filmwerk – in Frankrijk, maar ook ver daarbuiten – heeft Huppert nog een grote carrière in het theater, waar ze rollen speelde zoals Medea, Hedda Gabler en Blanche in A Streetcar Named Desire. Theater kan moeilijk zijn, vindt ze. Theater is „een berg beklimmen”. Maar haar filmwerk gaat haar naar eigen zeggen gemakkelijk af.
Dat is misschien ook niet zo vreemd, want Huppert wist vanaf haar tiende dat ze actrice wilde worden en stond al vroeg voor de camera. Ze brak door met haar rol in La dentellière (1977) als de timide, zwijgzame kapster Pomme, die een zomerliefde beleeft met de goedburgerlijke student François. Ze kreeg haar eerste prijs als beste actrice op het filmfestival van Cannes voor haar titelrol in Violette Nozière (1978) van Claude Chabrol; de regisseur met wie ze in haar loopbaan meer samenwerkte dan met enig ander.
Die op feiten gebaseerde film ging over een eenvoudig, ogenschijnlijk braaf 18-jarig meisje, dat een dubbelleven leidde als straatprostituee en haar ouders vergiftigde; een cause célèbre voor de surrealisten in de jaren dertig, die in Violette Nozière een bondgenoot zagen van hun revolte tegen de burgerlijke samenleving.
Die twee vroege rollen hebben naar eigen zeggen haar persoonlijkheid als actrice gedefinieerd: haar passieve, lijdzame kant als Pomme en haar agressieve, daadkrachtige kant als Violette.
Film als droom
Zo bedeesd als in La dentellière was Huppert later niet zo vaak meer te zien, terwijl Violette heel wat opvolgsters kreeg, niet in de laatste plaats in de schitterende films die ze daarna nog met Chabrol heeft gemaakt, zoals Une affaire des femmes (1988) en La Céremonie (1995). Die films behoren nog steeds tot de hoogtepunten van haar werk. In al die films speelt Huppert een amorele, opstandige vrouw, die weigert zich te schikken in de rol die van haar wordt verwacht.Meer dan 135 films heeft Huppert inmiddels op haar naam staan; acteren is een soort tweede natuur voor haar. Of beter gezegd: een anti-natuur. Met realisme en naturalisme heeft Huppert weinig op. Film gaat voor haar altijd om reflectie, dromen en verbeelding; een eindeloos opgerekte kindertijd. Haar verschijning heeft altijd iets kinderlijks behouden – hoe ‘ volwassen’ het materiaal ook mag zijn dat ze bij voorkeur oppakt.
Aan research voor haar rollen doet ze nauwelijks. Het uitgebreid observeren van mensen is voor haar werk niet essentieel, zegt ze. Huppert haalt graag een uitspraak aan van de theatervernieuwer Jerzy Grotowski: acteren doe je niet in de eerste plaats met het publiek en zelfs niet met collega’s: acteren is een spel met jezelf, met de verborgen kanten van je eigen persoonlijkheid.
Huppert heeft een groot vermogen om niet meer te doen dan noodzakelijk in een scène; soms is dat bijna niets. Films maken is volgens haar de ideale manier om „alleen te zijn in gezelschap van andere mensen”. Die autonomie achter de schermen is ook terug te zien in haar spel.
Huppert lijkt misschien een actrice die zich nooit helemaal geeft, maar ze is evenzeer een actrice die nooit helemaal verdwijnt. Haar identificatie met rollen blijft begrensd. Aan fysieke transformaties doet ze nauwelijks. Ze ‘verdwijnt’ niet in een rol, maar blijft altijd zichzelf. Huppert: „Je ziet altijd mijn lichaam, mijn gezicht.” In ‘personages’ als op zichzelf staande entiteiten gelooft ze niet. In dat opzicht is ze wellicht gevormd door haar jarenlange vriendschap met schrijver Nathalie Sarraute, voorvrouw van de ‘nouveau roman’, die het fictieve karakter van literatuur niet verhult maar juist wil onderstrepen.
Zwijgzaam
Van regisseurs verwacht ze dat ze weten hoe de ruimte eruit moet zien waarin de scène zich afspeelt en dat ze weten waar de camera moet staan. Dat is het daadwerkelijke regisseren; niet al het eindeloze gepraat over de betekenis van de scène en de ‘motivatie’ van haar personage. Als de regisseur erop staat, wil ze best praten. Maar meestal vindt ze dat nutteloos.Huppert kan werken met een van de details bezeten control freak als Michael Haneke – haar rol als de masochistische pianodocente Erika Kohut in La pianiste (2001) is de kroon op haar oeuvre. Maar ze kan even goed overweg met Paul Verhoeven, die haar in Elle (2016) vrij liet bij de invulling van haar rol als een eigenzinnige vrouw die verkracht wordt, maar weigert zich uitsluitend als slachtoffer te laten definiëren.
Huppert werkte ook meer dan 25 keer samen met vrouwelijke regisseurs – zeer memorabel in White Material (2009) van Claire Denis. Maar ze weigert een scherp onderscheid te maken tussen vrouwelijke en mannelijke filmmakers. Ook dat pikte ze wellicht op bij Sarraute, die het onderscheid tussen mannelijke en vrouwelijke literatuur afwees. Er bestaat maar één literatuur. Zo bestaat er volgens Huppert ook maar één filmkunst.
Wie zo zelfbewust de kunst beschouwt als het domein van de verbeelding en de fantasie geeft zichzelf enorme artistieke vrijheid. Een moord in een film is nooit een echte moord, maar altijd een symbolische, imaginaire moord. Hupperts carrière geeft blijk van haar duidelijke fascinatie met de duistere en extreme kanten van de menselijke psyche. Ze is een groot bewonderaar van het werk van De Sade. Huppert zal niet snel zoiets banaals spelen als een evident ‘sterke vrouw’. Een rol wordt voor haar pas interessant als een personage vrij is én onvrij, sterk én kwetsbaar, wreed én lief, krachtig én zwak.
Dat wil niet zeggen dat Huppert geen lichte rollen kan spelen. Dat kan ze wel (8 Femmes van François Ozon). Ze kan ook heel goed tot haar recht komen in uitgesproken realistische films. Ze is onvergetelijk in Loulou (1980) van Maurice Pialat, als een burgermeisje dat valt voor een viriele klaploper. Huppert is ook zeer overtuigend in L’avenir (2016) van Mia Hansen-Løve, als een vrouw van middelbare leeftijd die plotseling opnieuw alleen staat omdat haar man er vandoor is met een jongere vrouw en haar volwassen kinderen inmiddels eigen levens hebben.
Maar wat haar echt onderscheidt is de bereidheid en zelfs gretigheid waarmee ze zich als actrice onderdompelt in de meest pijnlijke, duistere en obsessieve kanten van het bestaan. Isabelle Huppert heeft nog nooit een grens gezien die ze niet wilde overschrijden.
Meer dan dertig films van Isabelle Huppert zijn van 10
juli t/m 28 augustus te zien in Eye, Amsterdam. Vier films worden
opnieuw landelijk uitgebracht: Les valseuses, La dentellière, La cérémonie en La pianiste. Inl: eyefilm.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten