even (3 weken) in Nieuw Zeeland / 3 weeks (only!) in New Zealand / 3 semaines seulement (hélàs!) en Nouvelle Zélande!....
en dan / nu alles en nog wat / des choses et d'autres ensuite / allerlei dann bzw. jetzt / other things which now matter (to me!)
Syrië Archeoloog en kunstenaar Theo de Feyter schrikt
van wat hij aantreft in de befaamde ruïnestad Palmyra in Syrië. Palmyra
is verwoest door Islamitische Staat. Sinds de herovering door het
regime van president Assad is nog niets gerestaureerd.
Op de 160 kilometer lange weg door de woestijn van Homs naar Palmyra,
de befaamde ruïnestad uit de klassieke oudheid, passeren we negen
wegversperringen en controleposten van het leger. „Wat veel”, zeg ik
tegen de archeoloog van de Syrische Oudhedendienst die met me mee reist.
„Valt wel mee”, zegt hij. „Vorig jaar waren het er nog vijftien.” Ook
dat is een vorm van vooruitgang: minder wegversperringen.
Het regime van Assad beheerst na een reeks overwinningen een groot
deel van Syrië. In de provincie Idlib wordt hevig gevochten, ten oosten
van de Eufraat hebben de Koerden en de Amerikanen het voor het zeggen en
in het oosten is nog een aantal verzetshaarden van Islamitische Staat,
maar de rest van Syrië heet veilig en stabiel te zijn. Voor de zekerheid
worden echter zonder verdere uitleg een paar plaatsen van mijn
wensenlijstje geschrapt. Het zijn toevallig allemaal plaatsen die kort
geleden zijn veroverd of waar aan het leger gelieerde milities een eigen
territorium bevechten.
Met het laissez-passer dat de Oudhedendienst voor mij heeft
uitgeschreven, zijn de wegversperringen geen probleem. Op weg naar
Palmyra worden we overal doorgewuifd. Langs de weg liggen kapotgeschoten
pick-uptrucks en verlaten, eveneens kapotgeschoten dorpen. Het leger is
overal in de woestijn: mitrailleursnesten, kampementen, een groot
vliegveld. Ook wanneer we in Palmyra arriveren, stuiten we meteen op een
groot kamp van het Syrische leger. Verderop, onzichtbaar aan het einde
van de antieke pronkstraat, ligt het kamp van de Russen – „verboden
terrein voor Syriërs”, zoals een man mij later met enige bitterheid in
zijn stem zal zeggen.
In Palmyra, Syrië, bevonden zich veel bezienswaardigheden. Illustratie NRC Studio
Oorlogszone
Ik ken Palmyra goed. Ontelbare keren heb ik er als reisleider groepen
rondgeleid en tweemaal heb ik een langere periode in de stad
doorgebracht om de ruïnes te tekenen en te schilderen. Uit het nieuws
vernam ik, net als iedereen, dat de grote bezienswaardigheden zijn
opgeblazen of in puin geschoten. Ik dacht dat ik min of meer wist wat me
te wachten stond. Maar het is veel erger dan ik dacht. In mei, ruim
twee jaar na de verovering door het Syrische leger, ziet het moderne
stadje naast de antieke ruïnes er nog steeds uit als een oorlogszone. De
bevolking is niet teruggekeerd. Sporadisch is een winkel open om de
Syrische en Russische militairen te bedienen. Aan een gebouw met luifel
en stoelen op een terras waaien een Syrische en Russische vlag. Het
dient ’s avonds blijkbaar als restaurant. De zijstraten zijn
gebarricadeerd, de huizen uitgebrand.
‘Palmyra
Palace’, een restaurant in een leegstaand gebouw in de moderne stad. Er
hangen een Russische en een Syrische vlag uit; blijkbaar is het
restaurant bedoeld voor de soldaten van de Russische legerbasis. Beeld Theo de FeyterDoor de verlaten stad rijden we naar het museum. Een deel van de
inventaris is in 2015 op het nippertje gered, maar de grote beelden en
grafmonumenten zijn achtergebleven. Ze zijn van hun sokkels getrokken,
de gezichten en handen weggeslagen. Vanuit de ingangshal kijk je door
een gat in het dak de lucht in. De betonnen pilaren die het dak dragen
zijn gebroken en verschoven en worden alleen nog bijeengehouden door het
ijzeren vlechtwerk.
Resten van naakt vrouwenbeeld
In de hal is nog steeds de grot van beschilderd gips te zien waar
voor de oorlog een gipsen gezin in huisde: de prehistorische mens. Ze
werden meteen kapotgeslagen door de gelovige strijders, want
voorstellingen van mensen zijn verboden en de vrouw was bovendien naakt.
Ik zie haar resten achterin de grot liggen.Voor de grot staat de motorfiets van de beheerder geparkeerd.
Tegen
de achterwand van de hal hangt het getekende portret van Khaled
al-Asaad, de oude directeur van de opgravingen van Palmyra die door
IS-strijders werd vermoord. Het portret is bedekt met een plastic folie
dat met bruin verpakkingstape slordig op het achtergrondkarton is
vastgeplakt. Ernaast een Korantekst. Het karton is op een grijs, metalen
kastje geplaatst, op de grond ter weerszijden twee potplanten. Het is
een klein, provisorisch altaartje ter nagedachtenis van de oude
archeoloog die niet kon scheiden van Palmyra.
Op de bovenverdieping is op een muur met een spuitbus het woord
‘blijft’ in het Arabisch geschreven. De rest van de leus is verdwenen in
een groot gat. De leus ‘Islamitische Staat blijft’ stond in de
hoogtijdagen overal in het kalifaat op muren en posters. Hoewel alle
leuzen meteen na de verovering overal werden overgeschilderd, is deze
blijven staan. Om duidelijk te maken wie de vijand is? Want dat is nu
het narratief van het regime: Islamitische Staat heeft het gedaan en
consequent worden dan ook alle illegale opgravingen, roof en schade,
inclusief die veroorzaakt door het Syrische leger en de Russische
luchtmacht, toegeschreven aan IS, de ‘terroristen’, het absolute kwaad.Schetsen van Theo de Feyter
Ik maak wat snelle tekeningen in de straten van het verwoeste stadje
en maak me dan klaar om in de oude stad te gaan schilderen. Maar eerst
krijg ik nog een rondleiding langs de hoogtepunten van Palmyra. De
archeoloog van de provinciale oudhedendienst werpt zich op als
reisgids. De monumenten zijn opgeblazen of in puin geschoten, maar het
zijn blijkbaar nog steeds ‘highlights’. Ik kan me niet helemaal aan de
indruk onttrekken dat de rondleiding plaatsvindt in het kader van:
‘Islamitische Staat heeft het gedaan’. Aanschouwelijk onderwijs. Het
theater, de tetrapylon (een constructie van vier zuilen bij kruispunten
van wegen), de graftorens – van de vijfentwintig meter hoge ‘Toren van
Elahbel’, die van plint tot daklijst bewaard was gebleven, is slechts
een verbazend bescheiden hoopje stenen overgebleven – de triomfboog, de
Baalshamin-tempel; ze zijn allemaal opgeblazen of kapotgeschoten. En
dan natuurlijk de grote tempel van Bel binnen de temenos, het omuurde
heilige gebied. Wanneer door een soldaat de ijzeren poort, die de tijdelijke toegang
tot het uitgestrekte terrein rond de tempel van Bel vormt, wordt
opengemaakt en ik in de verte de resten van de tempel ontwaar, gaat een
schok door me heen. Ik ken het beeld weliswaar van foto’s, maar nu
ervaar ik de lege ruimte aan den lijve. Plotseling heb ik het gevoel een
plaats van executie te betreden. Alsof de tempel is terechtgesteld. De
imposante cella is gereduceerd tot een vlakte bezaaid met steenblokken
en fragmenten van zuilen. Je ziet de kracht van de explosie in de manier
waarop de enorme stenen soms over grote afstand zijn weggeslingerd. De
toegangsportiek staat als door een wonder nog overeind – in wankel
evenwicht, maar toch. Het wonder is verklaarbaar door het cement, dat de
Franse archeologen gebruikten bij de restauratie van het monument in de
jaren dertig. De overeind staande portiek benadrukt de platte
vernietiging van de tempel.Theo de Feyter aan het werk bij Palmyra:Ik zoek een plek in de schaduw om te schilderen. Ook mijn begeleiders
zoeken op een afstandje een plek in de schaduw, maar verlaten mij niet.
Ik begin te tekenen en staar naar de Bel-tempel. Dat wil zeggen: ik
staar naar de plek waar de tempel eens stond. Maar voor de oorlog was
het ook al een ruïne. Ik staar naar de plek van de nieuwe ruïne, een
andere dan vroeger. Wat is het verschil tussen een ruïne en een
puinhoop? Is het verschil Islamitische Staat? Toen het Romeinse leger in
272 Palmyra verwoestte, was de stad toen een puinhoop, zoals het
moderne stadje naast de antieke ruïnes nu?Door de tijden heen is Palmyra veranderd in een eerbiedwaardige
ruïne. De graaf van Volney bezocht Palmyra aan het einde van de
achttiende eeuw en schreef midden in de Franse Revolutie naar aanleiding
van dit bezoek ‘Les ruines ou la méditation sur les révolutions des
empires’, over de vergankelijkheid van grote rijken, in zijn tijd het
ancien régime. Al schilderend en kijkend naar de ruïne van de tempel
vraag ik me af welk rijk hier is vergaan: het Palmyreense, het Romeinse,
het Byzantijnse, het Arabische van de Omayyaden, dat van de Fransen van
de Mandaatsperiode, van Islamitische Staat of dat van de huidige
heerserPlotseling zie ik de medewerker van de oudhedendienst in gezelschap
van een paar onbekende Syrische militairen naderbij komen. Hij is een
beetje nerveus, de laissez-passer in zijn hand – die heeft hij blijkbaar
al laten zien. Wie zijn die militairen? Een is hoog, dat kan ik zien.
„Ze komen even kijken”, introduceert mijn begeleider het gezelschap. We
maken een praatje. „Laat even je schetsboek zien.” Ik blader samen met
de gestreepte militair mijn schetsboek door. Ik heb het gevoel dat ik
de tekeningen die ik kort tevoren in de oorlogszone heb gemaakt, maar
moet overslaan. Ik hou het op ruïnes en portretten van de mensen die ik
ontmoette. Hij kijkt geamuseerd. Het is duidelijk dat ik een onschuldige
schilder ben. Hij vraagt of hij een foto van me mag maken met het
halfaffe schilderij en tot mijn verbijstering ook nog of hij die op
Facebook mag plaatsen. Tevreden en goedgehumeurd neem hij afscheid.Later vertelt mijn begeleider dat de Syrische militair een kolonel is
die door de Russen op mij af is gestuurd. Een van hen heeft mij op
straat zien tekenen in het verwoeste stadje en gebruikt de Syrische
kolonel als loopjongen om uit te zoeken wie ik ben en wat ik oe. Het
geeft de verhoudingen waarschijnlijk goed weer.Door IS verwoeste oudheden in Palmyra.Schilderijen Theo de FeyterIk keer weer terug naar het museum, het verzamelpunt van onze kleine
expeditie. Wat me nog het meest verbaast, is dat alles is zoals het is.
Palmyra werd ruim twee jaar geleden door het Syrische leger veroverd,
maar sindsdien is er niets gebeurd. Niet in de oude ruïnes en niet in de
nieuwe ruïnes. De klus is te groot. Er is geen geld en geen hulp. In de
ingangshal van het museum zitten de wachters, een medewerker van de
provinciale oudhedendienst, de chauffeur en een paar soldaten op een
wrakke bank rond een lage tafel. Een enkeling drinkt thee, de meesten
vasten. Het is ramadan.Op mijn vragen wat er in de nabije toekomst staat te gebeuren, komt
geen antwoord. Ook in Damascus op het hoofdkantoor van de Oudhedendienst
kreeg ik geen duidelijk antwoord, hoewel er veelvuldig werd verwezen
naar ‘voorbereidend onderzoek’ en een ‘internationale discussie’ die op
gang zou moeten komen. Iedereen is moedeloos en ik niet minder.De reis naar Syrië werd mede mogelijk gemaakt door een
projectsubsidie van het Mondriaanfonds. Het hier afgebeelde werk is tot 6
oktober te zien in het Museum Wierdenland in Ezinge.
Greta Thunberg, le 23 juillet, lors de son intervention à l’Assemblée nationale. (LIONEL BONAVENTURE / AFP)
Le
romancier et scénariste Guilhem Méric réagit aux attaques qui ont visé
la jeune militante écologiste suédoise lors de son intervention à
l’Assemblée nationale le 23 juillet.
Par Guilhem Méric (romancier et scénariste)
J’aimerais revenir sur les réactions suscitées par la venue de Greta Thunberg à l’Assemblée nationale, et en particulier celle de Laurent Alexandre, fondateur de Doctissimo, « anti-collapsologue et anti-Greta Thunberg »,
comme il se plaît à le préciser, avec une arrogance stupéfiante, dans
la biographie de son profil Twitter. Une bonne grosse cerise sur le
gâteau des haineux, des ricaneurs et des bas du front qui commencent
sérieusement à me gonfler le péritoine, comme on dit par chez moi.
Les
scientifiques, qu’on se le dise, se sont tous cassés les dents à
vouloir informer et alerter les politiques de tous poils depuis
quarante ans. Personne n’a daigné les écouter. Aucun de ces 15 000
savants n’a su tirer son épingle du jeu médiatique, hormis récemment Aurélien Barrau,
pourtant plus au fait de l’astrophysique que de l’écologie, mais qui a
réussi, par ses talents d’orateur, sa connaissance du sujet et sa
détermination sans faille, à réunir trois cents personnalités autour
d’un manifeste paru dans « le Monde ». Quid depuis l’événement ? Rien.
Eveiller les consciences
Aujourd’hui,
d’autres tentent à leur tour d’éveiller les consciences. De secouer nos
têtes pensantes confortablement installées dans leur fauteuil. En
l’occurrence, cette toute jeune suédoise atteinte du syndrome
d’Asperger, cette enfant déjà si adulte qui s’est arrachée à la
dépression en choisissant de se battre pour le climat. De faire de son
handicap, de ses troubles maniaques, une force pour le bien commun comme
pour elle-même. Son idée de grève scolaire pour le climat, « School strike for climate »,
a fédéré une large communauté, retenu l’attention des médias du monde
entier et bouleversé son quotidien, sa petite routine à laquelle les
personnes atteintes de sa maladie sont si attachées. Qu’importe. Greta
est décidée à aller jusqu’au bout. A ne rien céder à ses angoisses ou
aux sirènes de la célébrité, dont elle n’a que faire.
La
voilà devenue aujourd’hui le porte-parole d’une génération condamnée
par les décisions écocides d’une poignée d’industriels
multimilliardaires, décisions plus ou moins consenties par les Etats les
plus riches. Les nôtres. Et à quoi assiste-t-on ? A un lynchage en
bonne et due forme du petit soldat Greta. En particulier en France,
qui a pourtant accueilli en 2015 la COP21 qui a abouti au fameux Accord
de Paris, avec pour objectif une limitation du réchauffement mondial
entre 1,5 °C et 2 °C d’ici à 2100.
Greta, qu’on a eu de cesse de
traiter de prophétesse en culottes courtes, de gourou apocalyptique, de
demeurée manipulée par des lobbies du greenwashing, vient juste
rappeler, au sein d’un hémicycle boycotté, que ces fameux engagements
pris lors de la COP21 sont loin, très loin d’être tenus. Qu’au
contraire, nous glissons toujours sur la mauvaise pente. Que les paroles
s’envolent et que les toxines restent.
Créer des alternatives viables
Greta
sait parfaitement de quoi elle parle. Les chiffres alarmants qu’elle
assène sur le budget carbone qu’il nous reste à dépenser d’ici huit ans
et demi avant de basculer vers un point de non-retour, celui où nous ne
pourrions plus maintenir le réchauffement à +1,5 degré, sont des
chiffres officiels fournis par le Giec (Groupe d’experts
intergouvernemental sur l’évolution du climat) qu’aucun média
prétendument sérieux n’a jamais jugé bon de mentionner.
Est-il bon
de préciser, si besoin était, combien ce petit degré et demi en plus
est déjà préoccupant pour la santé de nos écosystèmes ? Si tel est le
cas, songez aux conséquences que produit 1 à 2 degré supplémentaire dans
votre organisme, et vous aurez sans doute une idée plus claire sur la
question.
Ce
changement de paradigme pour un monde aux conditions soutenables, fondé
sur des nécessités de résilience et de justice sociale, était déjà un
peu l’objet de ma précédente tribune parue dans « Libération »
sur la condition des auteurs et leur combat pour obtenir un vrai
statut. Combien sommes-nous à mener nos propres luttes, nos petites
guerres intestines pour grappiller quelques miettes de pain jetées de la
table d’un système à bout de souffle ? Notre société doit se
réinventer, créer des alternatives viables, s’orienter vers cette
sobriété heureuse si chère à Pierre Rabhi et ne plus chercher de
solution chez ce colosse aux pieds d’argile qu’a toujours été, à notre
insu, notre modèle de croissance. Il n’y a qu’à suivre, à ce sujet, l’excellent exposé d’Arthur Keller sur l’anticipation du déclin de la civilisation thermo-industrielle pour bien appréhender la réalité du problème et ses enjeux.
Pour ne pas sombrer dans l’abîme…
C’est
pourquoi Greta Thunberg, du haut de ses 16 ans, de son autisme et de sa
conscience aiguë de l’état du monde, est à mon sens une formidable
source d’inspiration pour nombre de gens, jeunes et moins jeunes, à qui
elle donne l’envie de se battre, de former, d’éduquer, de se rebeller.
De mettre toutes nos pendules à l’heure de la survie de notre
civilisation.
Je fais partie de ces gens, de ces auteurs de romans
qu’elle inspire, à qui elle offre un second souffle, une voie nouvelle
en nous faisant comprendre que nos racines sont toutes nouées autour du
même arbre. Qu’il faut réenchanter, redonner un sens profond à notre
vie. Oui, elle m’inspire comme m’inspirent Cyril Dion, Paul Watson,
Hubert Reeves, et n’en déplaise à certains, une personnalité aussi
controversée que Nicolas Hulot. Tous ces êtres éclairés et éclairants
dont notre monde moribond a tant besoin pour ne pas sombrer dans
l’abîme, comme le fier Titanic dans les tréfonds de sa vanité. Les intertitres ont été réalisés par la rédaction
'In
2020 zijn wij niet meer betrokken bij ontbossing', beloofden grote
multinationals tien jaar geleden. Maar nog steeds wordt eeuwenoude
natuur verwoest voor snelle winsten. Zelfs nu 1 miljoen plant- en
diersoorten dreigen uit te sterven, gaan bedrijven door met business as usual.
Daar beschermen, hier een wet Niet
alleen het Amazonewoud ligt onder vuur. Kaalslag voor met name
palmolie, vlees, cacao en sojavoer strekt zich uit over de hele wereld.
Inheemse groepen beschermen de bossen voor ons allemaal. Maar dit is een
ongelijke strijd tegen hebzuchtige multinationals. Hier in Europa, één
van de grootste consumentenmarkten ter wereld, moeten we het recht laten
gelden. Het is tijd voor een wet.
Daarom moet de wet er komen:
Het dwingt multinationals om te stoppen met natuurverwoesting
Natuurvernietiging voor onze producten is dan officieel verboden
Alle producten in Europese winkels zijn dan voortaan ontbossingsvrij
Het heeft direct impact, want het gaat om een markt van 500 miljoen (!) consumenten
De tijd is rijp De
Europese Commissie liet deze week weten hoe zij de ontbossing voor
Europese producten wil tegengaan. Zij praten over de mogelijkheid van
een wet, maar het staat nog niet bovenaan het lijstje van de te nemen
maatregelen. Wij willen dat alle lidstaten - dus ook Nederland - zich
hard maken voor een bossenwet. Hoe meer mensen zich hiervoor uitspreken,
hoe groter de kans dat deze unieke wet er komt.
Duidelijker wordt het niet: de klimaatverandering van nu is echt uniek
Twijfelen of de mens het klimaat wel opwarmt, is nu toch echt een achterhoedegevecht geworden. Een reeksnieuweanalyses, gelijktijdig gepubliceerd in Nature en Nature Geoscience,
laat geen spaan heel van het argument dat klimaatverandering van alle
tijden is en dus ook best een natuurlijke oorzaak kan hebben. De huidige
opwarming verloopt namelijk totaal anders.
De wereld is tegenwoordig ongeveer
een graad warmer dan anderhalve eeuw geleden, en industriële
verbrandingsgassen zijn de voornaamste oorzaak: daarover is de
wetenschap het wel zo’n beetje eens. Minder duidelijk is hoe dat zat in
voorgaande eeuwen. Ook in de Romeinse tijd en de Middeleeuwen waren er immers warme periodes. Alleen waren er toen nog geen industriële broeikasgassen.
Maar kijk van een afstandje en van
die eerdere warmteperiodes blijft weinig overeind. Een internationaal
consortium wetenschappers van dertien universiteiten, met de ongewone
naam Pages 2K, analyseerde alle beschikbare klimaatgegevens van
de laatste tweeduizend jaar. Daaronder directe metingen, maar ook zaken
waaraan wetenschappers de temperatuur uit het verleden kunnen aflezen,
zoals oude sedimenten, koralen, schelpen, boomringen, antieke lagen ijs,
historische archieven en scheepslogboeken.
Het resultaat is een soort hockeystick,
met aan het eind een scherpe wip omhoog: het moment, halverwege vorige
eeuw, waarop de door de mens verstookte broeikasgassen begonnen door te
klinken in het klimaat.
Jawel: een hockeystick. In de
klimaatwereld is dat een beladen woord, sinds een eerdere
hockeystickgrafiek uit de jaren negentig gebreken bleek te vertonen.
Maar de nieuwe hockeystick heeft een steel die duizend jaar verder
teruggaat in de tijd tot het jaar nul, en is gebaseerd op honderden van
de allerbetrouwbaarste meetreeksen, die met zeven verschillende
statistische technieken aan elkaar zijn geweven.
En, het is niet anders: ‘de duidelijkste
opwarmende trend op een tijdschaal van twintig jaar of langer treedt op
tijdens de tweede helft van de 20ste eeuw’, constateert de groep in vakblad Nature Geoscience. Dat maakt de opwarming die we vandaag zien ‘uitzonderlijk’ en ‘zonder precedent’.
‘Dat is niet nieuw, maar wel een belangrijke synthese van wat we weten’, reageert klimaatwetenschapper Wim Hoek (Universiteit Utrecht),
zelf geen deelnemer aan de Pages 2K-groep. ‘Eigenlijk is het beeld:
tweeduizend jaar lang gebeurde er niet veel. De Romeinse warme tijd en
de middeleeuwse warme periode waren maar kleine hobbeltjes in de
wereldtemperatuur. Pas helemaal aan het einde van de grafiek schiet de
temperatuur echt omhoog.’
2. De warme tijden van vroeger waren regionaal
Ja, maar wacht eens. Er was een tijd, rond het jaar 1000, dat de Vikingen op Groenland dorpjes stichtten en mensen wijn verbouwden in Engeland. En onder de gletsjers komen soms bossen vandaan die daar al in de Romeinse tijd groeiden.
Dat klopt. Alleen waren dat altijd regionale warmte-episodes, blijkt uit een tweede analyse, gelijktijdig gepubliceerd in vakblad Nature.
Een groep onder Zwitserse leiding zette de klimaatgegevens van de
afgelopen tweeduizend jaar uit op de wereldkaart en ontdekte enorme
verschillen. Zo drong de Romeinse warme periode pas vijf eeuwen nadat
hij in Europa
begon door tot de rest van de wereld, en vond de middeleeuwse warmte
van de Vikingen en de Britse wijnboeren slechts plaats op 40 procent van
de aardbol tegelijk.
Zelfs de ‘kleine ijstijd’, een koele
periode tussen ongeveer 1450 en 1850 die vermoedelijk kwam doordat de
zon minder actief was, vond niet overal tegelijk plaats. Pas twee eeuwen
nadat de Hollandse meesters de koudeperiode hier hadden vereeuwigd in
hun beroemde winterlandschappen, drong hij door in Azië en Amerika.
Met de huidige opwarming is dat compleet
anders, blijkt uit de nieuwe analyses. Die slaat vanaf midden vorige
eeuw overal tegelijk toe, ‘ongekend in ruimtelijke consistentie’,
schrijft het team plechtig. Een duidelijke aanwijzing dat de opwarming
vanuit de dampkring komt, van alle kanten tegelijk.
‘De vertrouwde uitspraak dat het klimaat
altijd verandert is zeker waar’, stelt de Amerikaanse
klimaatwetenschapper Scott St. George in een begeleidend commentaar.
‘Maar zelfs als we terugkijken tot de dagen van het Romeinse Rijk,
vinden we geen gebeurtenis die ook maar enigszins vergelijkbaar is met
de opwarming van de afgelopen decennia.’
Maar ook hier bieden de berekeningen van het Pages 2K-consortium een
ander beeld. De klimaatmodellen die men momenteel gebruikt om de
toekomst te schetsen, slagen er uitstekend in het klimaat van het
verleden na te bootsen. Het consortium liet de computer het klimaat
sinds het jaar 700 naspelen, en ontdekte dat de simulatie de echt
gemeten wereldtemperatuur 99,4 tot zelfs 99,9 procent accuraat nadert.
Alleen kort voor het jaar 1300 en vlak na
het jaar 1800 zat de computer er even naast: de klimaatmodellen
voorspelden een wereld van een tiende graad koeler dan hij destijds in
werkelijkheid was. Waarschijnlijk komt dat doordat de klimaatmodellen de
verkoelende werking van vulkaanuitbarstingen iets overschatten, neemt het team aan.
Opgeteld bieden de analyses het beeld van
een planeet die momenteel een heel nieuwe klimaatkoers inslaat, vindt
Hoek. ‘Als je het verleden vergelijkt met het heden, zie je iets wat je
eigenlijk alleen ziet bij grote klimaatomslagen, zoals aan het einde van
een ijstijd. Een abrupte klap, overal ter wereld tegelijk. Dat laat
zien dat er echt wat aan de hand is.’
Waarnemingen
(de gekleurde lijntjes) en de modellen (de grijze band), van 700 AD tot
het jaar 2000. De groene pieken onderaan zijn vulkaanuitbarstingen die
het klimaat altijd wat afkoelen: hoe hoger de piek, des te meer
afkoeling.
Spoedactie: familie Oeigoerse activist in heropvoedingskamp
In
China zitten ongeveer een miljoen mensen uit voornamelijk islamitische
etnische minderheidsgroepen opgesloten in ‘heropvoedingskampen’. Daar
worden ze hard gestraft en gedwongen om hun geloof en culturele
identiteit te verwerpen.
Hele
families worden opgepakt en voor onbepaalde tijd in de kampen
opgesloten. Zo verdwenen ook 30 familieleden van Rebiya Kadeer, een
bekende Oeigoerse mensenrechtenactivist, in zo’n ‘heropvoedingskamp’.
Dit in een poging om haar de mond te snoeren.
In
de jaren negentig zat Kadeer een gevangenisstraf van 8 jaar uit vanwege
haar inzet voor de rechten van de Oeigoeren. Ze woont in de VS. Haar
familie zit intussen al 2 jaar gevangen.
We zitten vol in de zomer. Dat betekent
heerlijk veel verse groente en fruit!
Persoonlijk houd ik van dit seizoen, ook om met
plezier mijn groente- en fruitconsumptie op te
krikken. Ideaal.
Net als steeds meer anderen, let ik altijd op
waar mijn eten vandaan komt. Van dichtbij is
beter voor het milieu en ook qua
pesticiden-resten,
komen regionaal
geproduceerde groente en fruit
beter uit de bus.
Toch was ik weer met stomheid geslagen na het
bezoek aan mijn plaatselijke super...
Peultjes uit Zimbabwe, boontjes uit Peru, serieus
AH?
Midden in het Hollandse oogstseizoen gaf het
koelvak bij Albert Heijn een tropische aanblik:
* peultjes uit Zimbabwe
* boontjes uit Peru en Marokko
* broccoli uit Kenia
* asperges uit Peru
Patrick Janssen, associate professor in
Wageningen, ging ook een kijkje nemen in het
schap en vulde via
Twitter aan:
"...nieuwe aardappelen uit Israël, uien uit
Egypte, sperziebonen uit Kenya, asperges uit
Peru etc uitwassen van vrijhandel..."
De aardappelen uit Israël waren zelfs
biologisch. Als je zoals AH dit typisch
Hollandse product uit andere werelddelen gaat
halen dan snap je niks van het biologische
gedachtengoed. Vrachtwagens, boten en
vliegtuigen zijn nu eenmaal niet biologisch. En
al die extra kilometers zijn een aanslag op het
milieu. Of zoals Janssen het verwoorde:
"Wie zoals Albert Heijn míddenin de
zomer biologische pompoenen aanbiedt - uit
Nieuw Zeeland en Argentinië - snapt het niet óf
heeft geen moreel kompas."
En laat me duidelijk zijn: dit gaat niet alleen
zo bij Albert Heijn.
Vorig jaar
wonnen we klachtenprocedures tegen AH en
Jumbo over het op grote schaal verkeerd
vermelden van land van herkomst in het
winkelschap. Dat stond bijvoorbeeld op het
schap dat de paprika uit Nederland kwam maar op
de verpakking bleek de herkomst Israël.
Albert Heijn reageerde boos op onze kritiek
want ze deden dit per ongeluk, niet expres. Dat
kan zo zijn maar dat is dan pure desinteresse
van supermarkten in duurzaamheid en jouw recht
als consument om rekening te houden met de
herkomst van je groenten.
Dat zie je ook aan het feit dat ze deze
belangrijke informatie wegmoffelen in de kleine
lettertjes in een hoekje van de verpakking. Ook
ik kom er af en toe pas thuis achter dat mijn
groente uit een ander werelddeel komt, het is
vaak amper te zien. Of de foutieve informatie
op het winkelschap heeft me op het verkeerde
been gezet.
Ja, Albert Heijn en consorten, desinteresse in
consumentenrechten is evengoed laakbaar. We
zullen dit probleem blijven aankaarten.
Want dit soort dingen onstaan bij de gratie van
onwetendheid en lossen op als de schijnwerpers
erop gericht staan. Wij hebben alvast wat
(spaar)lampen ingekocht...
Met vriendelijke groet,
Uitwassen van de vrijhandel.
Wordt dit bericht niet goed weergegeven?
Klik dan hier
29
jaar cel en 111 zweepslagen. Tot deze bizarre en wrede straf werd de
Iraanse mensenrechtenadvocaat Amirsalar Davoudi veroordeeld. En dat
alleen maar omdat hij verschillende bekende mensenrechtenverdedigers en
leden van etnische minderheidsgroepen verdedigde. Ook gaf hij interviews
en plaatste hij berichten online waarin hij de behandeling van
advocaten in Iran bekritiseerde.
Davoudi
heeft niets misdaan. Toch werd hij verdacht van het beledigen van de
Hoge Leider, het verspreiden van terrorisme en het beramen van plannen
om het regime omver te werpen.