vrijdag 8 oktober 2021

Radna Fabisa/ Glück

 

Radna Fabias vertaalde Louise Glück: ‘Ze vlucht niet voor pijn’

Radna Fabias: ‘Vertalen is een manier om extreem intiem te zijn met werk van anderen.’Beeld Bianca Sistermans

Radna Fabias vertaalde Averno van de Amerikaanse dichter en Nobelprijswinnaar Louise Glück. ‘Het is alsof je iets heel lichts tot je neemt dat tegelijk beurse plekken maakt.’

‘Oh, jij hebt ’m al!” Haar vertalingen van de poëzie van Nobelprijswinnaar Louise Glück zijn net verschenen, maar Radna Fabias heeft de bundel zelf nog niet in handen gehad. Ze zit momenteel op Curaçao. Het gesprek voert ze vanaf een terras, omdat het appartement waar ze verblijft geen wifi heeft. Tijdens het interview nippen achter haar in beeld vakantiegangers aan kleurrijke drankjes met parapluutjes. De onbezorgdheid op het zonovergoten terras contrasteert nogal met de alledaagse werkelijkheid op Curaçao. Fabias was er zes jaar niet geweest. Terug op haar geboorte-eiland – ze doet onderzoek voor een serie artikelen – schrok ze van wat ze zag en hoorde.

“Een deel van de bevolking hier dreigt verpletterd te raken onder het opgetelde gewicht van de coronacrisis, de kritieke situatie in Venezuela, de wisseling van de politieke macht op Curaçao en de aanhoudende onderhandelingen tussen de lokale overheid en Nederland.”

Terwijl de passaatwind door het zoomgesprek heen klappert, formuleert Fabias haar zinnen schoorvoetend. “Ik ga nooit over kunnen brengen wat dat werk met mij gedaan heeft in een gesprek met jou, op een terras vol vakantievierende mensen. Op een eiland waar zoveel pijn doet.”

Zou je het toch kunnen proberen?

“Ik begon aan deze vertalingen in de lockdown, in Nederland. Ik zat opgesloten, in onzekerheid. Er was weinig nabijheid, veel mensen trokken zich terug, niet alleen fysiek. Het was intens om op die schaal geconfronteerd te worden met de kwetsbaarheid van het leven, met ziekte, dood, het leed van anderen, mijn eigen hartzeer. Ik maakte een rouwproces door. Een heel gelaagde rouw, die ik zelf nog aan het begrijpen ben, maar die te maken had met dat afgesneden zijn, met verschillende vormen van verlies. Het lukte me niet daar woorden voor te vinden. Mijn geest vertraagde, mijn denken werd stroperig, ik had minder grip op de taal, was regelmatig ontredderd. Wat ik zelf niet in woorden kon vatten, vond ik vaak in poëzie. Zeker bij Glück: zij treedt verdriet tegemoet, vlucht niet voor wat pijn doet. Ze vindt taal en de leegte om die taal heen om die dingen aan te raken. Haar werk hielp mij rouwen.”

Op zoek naar een voorbeeld van wat ze bedoelt, scrolt Fabias, bij gebrek aan een boek, door haar cloud. Het duurt even. Dan heeft ze gevonden wat ze zocht. Ze leest voor: ‘Het is als een jaar van je leven verliezen./ Waaraan zou je een jaar van je leven verliezen?// Daarna ga je terug naar de oude plaats –/ al wat rest is kool: zwartheid en leegte.// Je denkt: hoe kon ik hier wonen?// Maar het was toen anders,/ zelfs afgelopen zomer. De aarde gedroeg zich// alsof er niets mee mis kon gaan.’

“Dit is maar één citaat. De hele bundel staat vol met regels die in deze periode bizar actueel waren. Glück schrijft over vergankelijkheid, verdriet, verlies, over relaties­­ tussen moeder en dochter, tussen zussen, geliefden­­. En ze schrijft zo… het is of je iets heel lichts tot je neemt, dat tegelijk beurse plekken maakt. ”

‘Louise wie?!’ was een veelgehoorde reactie op het nieuws, oktober vorig jaar, dat Louise Glück de Nobelprijs voor de Literatuur ontving. Kende jij het werk?

“Ja. Ik kwam voor het eerst een gedicht van haar tegen­­ op de website van de Poetry Foundation, waar ik al jaren zo ongeveer woon. Gedichten die mij raken, voeg ik toe aan mijn persoonlijke archief. Ik verzamel al sinds mijn studietijd. Vaak probeer ik die gedichten vervolgens te vertalen. Ook Glück. Haar werk zat al in dat archief­­ voordat me werd gevraagd of ik Averno wilde vertalen­­.”

Landschap (fragment)

2.

De tijd verstreek, veranderde alles in ijs.
Onder het ijs bewoog de toekomst.
Als je erin viel, stierf je.

Het was een tijd
van wachten, van uitgestelde actie.

Ik leefde in het heden, dat was
dat deel van de toekomst dat je kon zien.
Het verleden zweefde boven mijn hoofd,
zoals de zon en de maan, zichtbaar maar nooit bereikbaar.

Het was een tijd
beheerst door tegenstrijdigheden, als in
Ik voelde niets en
Ik was bang.

De winter maakte de bomen leeg, vulde ze weer met sneeuw.
Omdat ik niet kon voelen, viel er sneeuw, bevroor het meer.
Omdat ik bang was, bewoog ik niet;
mijn adem was wit, een beschrijving van stilte.

De tijd verstreek en een deel daarvan werd dit.
En een deel verdampte gewoon;
je kon het zien zweven boven de witte bomen
het vormde ijsdeeltjes.

Je hele leven, wacht je op de gunstige tijd.
Dan openbaart de gunstige tijd zich
als ondernomen actie.

Ik zag het verleden bewegen, een rij wolken bewoog
van links naar rechts of van rechts naar links,
afhankelijk van de wind. Op sommige dagen

was er geen wind. De wolken leken
te blijven waar ze waren,
als een schilderij van de zee, eerder beeld dan echt.

Op sommige dagen was het meer een glasplaat.
Onder het glas, maakte de toekomst
ingetogen, uitnodigende geluiden:
je moest je inspannen om niet te luisteren.

De tijd verstreek; je hebt er een stukje van kunnen zien.
De jaren die hij meenam waren winterjaren;
ze zouden niet gemist worden. Op sommige dagen

waren er geen wolken, alsof
de bronnen van het verleden waren verdwenen. De wereld

was gebleekt, als een negatief; het licht ging
er dwars doorheen. Toen
vervaagde het beeld.

Boven de wereld
was er enkel blauw, overal blauw.

Landscape (fragment)

2.

Time passed, turning everything to ice.
Under the ice, the future stirred.
If you fell into it, you died.

It was a time
of waiting, of suspended action.

I lived in the present, which was
that part of the future you could see.
The past floated above my head,
like the sun and moon, visible but never reachable.

It was a time
governed by contradictions, as in
I felt nothing and
I was afraid.

Winter emptied the trees, filled them again with snow.
Because I couldn’t feel, snow fell, the lake froze over.
Because I was afraid, I didn’t move;
my breath was white, a description of silence.

Time passed, and some of it became this.
And some of it simply evaporated;
you could see it float above the white trees
forming particles of ice.

All your life, you wait for the propitious time.
Then the propitious time
reveals itself as action taken.

I watched the past move, a line of clouds moving
from left to right or right to left,
depending on the wind. Some days

there was no wind. The clouds seemed
to stay where they were,
like a painting of the sea, more still than real.

Some days the lake was a sheet of glass.
Under the glass, the future made
demure, inviting sounds:
you had to tense yourself so as not to listen.

Time passed; you got to see a piece of it.
The years it took with it were years of winter;
they would not be missed. Some days

there were no clouds, as though
the sources of the past had vanished. The world

was bleached, like a negative; the light passed
directly through it. Then
the image faded.

Above the world
there was only blue, blue everywhere.

Louise Glück
Vertaling: Radna Fabias

Het Nobelprijscomité prees Glück om haar ‘helderheid­­’ en ‘slimme eenvoud’. Hoe lastig is het vertalen van haar werk?

“Voor mij is vertalen een manier om extreem intiem te zijn met het werk van een ander. Zo eenvoudig als het oogt, het werk van Louise Glück is complex en gelaagd, met betekenisdragers op allerlei verschillende plekken. Haar stijl is meer fluisteren dan schreeuwen. Syntaxis is bij haar echt een wapen. De opbouw van de regels hield me nogal bezig.

“Zo zijn het ritme van en de lucht tussen de regels belangrijke betekenisdragers. Ook titels, interpunctie en enjambementen (afbreking van de zin, JM) zijn dat. Het lukt nooit om dat allemaal in het Nederlands te handhaven. Ik probeerde het vaak eerst met een letterlijke vertaling, maar maakte ook versies waarbij ik mezelf veel vrijheid toestond, alle interpunctie weghaalde, bijvoorbeeld.

“Een zin waarmee ik lang bezig was? ‘Regarding/ incarceration­­, she believes// she has been a prisoner since­­ she has been a daughter.’ Het lijkt niet zo moeilijk. Maar pas de woordvolgorde aan en je raakt een enjambement kwijt, welke Nederlandse woorden verstoren het ritme het minst en hoe vertaal je ‘since’? Betekent het hier ‘omdat’? Is het een tijdsaanduiding? Als dat laatste lijkt het grammaticaal niet helemaal te kloppen. Maar moet dat? En springt ze sowieso niet heen en weer in tijd in deze bundel? Ik probeer in zo’n geval allerlei alternatieven, maar steeds geldt: wat ik doe in déze regel, kan ­consequenties hebben voor de vertaling van de rest van het gedicht, of op plekken elders in de bundel. Uitein­delijk maakte ik ervan: ‘Betreffende/ opsluiting, gelooft ze// dat ze een gevangene is daar ze een dochter is.’

“Ik heb veel gehad aan gesprekken met David Colmer, een zeer ervaren vertaler die Habitus naar het Engels vertaalde. Als ik ergens niet uitkwam, was het heel troostend om van hem te horen dat ook hij soms na meerdere versies teruggaat naar wat hij als eerste had bedacht­­. Vertalen is ook omgaan met verlies.”

Ook dichter Erik Menkveld (1959-2014) vertaalde enkele­­ gedichten van Glück. In een essay over haar werk schreef hij: ‘Het kostte me de grootste moeite allerlei (toevallig) opduikende (binnen)rijmen in het Nederlands die uw origineel niet heeft, weer weg te werken.’

Herken je dat?

“Niet erg. Ik heb me eerder op het ritme willen concentreren. Dat ‘gewone’ willen overbrengen, dat lichte, die stemmen die heel dichtbij klinken, de haast alledaagse toon waarmee ze tegen je lijken te praten. Onderbreking in ritme stoort me meer, geloof ik.”

Averno (2006) verwijst naar een kratermeer in Zuid-Italië­­, dat volgens de Romeinen toegang zou bieden tot de onderwereld. De bundel bevat gedichten over existentiële eenzaamheid, over omgang met het leven, de dood, verlies. Maar ook poëzie over het dichten zelf. Glück schrijft: ‘Het is waar dat er onvoldoende schoonheid in de wereld is./ Het is ook waar dat ik niet bekwaam ben om haar te herstellen./ Evenmin is er oprechtheid, en hierin kan ik misschien iets betekenen.’

Kan de dichter dat?

“O ja, dat is prachtig! Die hele strofe is prachtig: ‘Ik ben/ aan het werk, hoewel ik stil ben.’ Hoe ze daar de verwijdering aanraakt. Dat iedereen zo losstaat van elkaar. Hoe kan ik dit nou…, het is…” Fabias weegt haar woorden, alsof ze haar eigen zinnen niet voor de kwetsbare regels van Glück wil schuiven.

“Schoonheid staat naast verlies en verschrikking. Dat vind ik zo waarachtig aan haar poëzie. Lees ook De nachtelijke trek waar ze vanuit een klein natuurbeeld, ‘rode bessen van de kraalboom’, tot de haast ontluisterende vaststelling komt dat de doden die bessen en ‘de nachtelijke trek van de vogels’ niet meer zullen zien. En dan die regel dat ‘gewoon niet zijn domweg genoeg’ is. Dat snijdt behoorlijk. Ze poetst de pijn niet weg. Er komt geen moment van verlossing. Toch troost het.”

Hoe kan een zo indrukwekkend oeuvre van een dichter die in de Verenigde Staten poet laureate was, belangrijke prijzen als de Pulitzer Prize ontving, in Nederland dan nauwelijks bekend zijn?

“Goeie vraag. Ik denk dat er wel meer poëzie is waar Nederland blind voor is, maar ik weet het antwoord niet. Misschien heeft het ermee te maken dat Glück nogal teruggetrokken is: ze treedt weinig op, is niet veel aan het woord in de media. Maar het is imponerend werk, hoor. Je zou er bijna nooit meer van gaan dichten.”

Fabias zelf debuteerde in 2018 met Habitus. Voor die bundel vielen haar ongeveer alle poëzieprijzen die er in Nederland en Vlaanderen te krijgen zijn, ten deel. Ze werd uitgenodigd op festivals, in de media.

Is er al een nieuwe dichtbundel in zicht?

“Twee jaar lang reisde ik van optreden naar optreden. Ik stond op het punt om voor gastcolleges naar New York te gaan, en toen kwam de lockdown en zat ik ineens thuis. Ik was onbeschrijflijk moe, voelde me gedesoriënteerd en geïsoleerd. Al probeerde ik me tegelijk af te sluiten van de buitenwereld, van het nieuws en alle opiniestukken in kranten en meningen in praatprogramma’s. Ik wilde mijn denken beschermen, het vooral niet laten besmetten met de neiging overal op te reageren; zo snel mogelijk ergens over oordelen; met oplossingen spuwen die dat niet zijn. Ik kon vorig jaar niet schrijven­­ en het leek ook niet belangrijk. Dat laatste heb ik wel vaker, maar nu was het heel sterk. Dus ging ik lezen. Niet al te lange essays en poëzie. En ik ging vertalen, eerst vooral gedichten uit het Spaans, en later Glück. Dat was het dichtst bij schrijven wat ik kon komen.

“Nu schrijf ik weer, maar een tweede dichtbundel? Nog even niet.”

Heeft de discussie rond de vertaling van ‘The Hill we climb’ van Amanda Gorman je tijdens het vertalen nog beziggehouden?

“Laat ik het zo zeggen: ik wil mijn schaarse bandbreedte daarvoor niet gebruiken. In de gesprekken die daarover werden gevoerd, werden valse tegenstellingen gecreëerd en complexe zaken behoorlijk gereduceerd. Het is het soort ruis waartegen ik mezelf probeer te beschermen. Ook in die kwestie stond Averno mij overigens bij.”

Averno is een bundel uit 2006. Je werkt ook aan vertalingen van recenter werk van Glück: ‘Winterrecepten van het collectief’.

“Klopt. Maar al is de stijl herkenbaar, het is een heel ander boek. Met opnieuw regels die mij beurs achterlieten.”

Heb je voor je vertalingen nog overleg gehad met Glück zelf?

“Nee. Ze gaf wel haar goedkeuring, maar blijft nogal op de achtergrond. Ik vind dat wel mooi. Ik zou dat misschien ook wel willen. Dat je er zelf nauwelijks bent, maar je boeken zijn er wel.”

Louise Glück Beeld Hollandse Hoogte / EPA
Louise GlückBeeld Hollandse Hoogte / EPA

Louise Glück (New York, 1943) publiceerde twaalf dichtbundels die onder meer bekroond werden met de Pulitzer Prize voor poëzie, de National Humanities Medal en de National Book Award. Van 2003 tot 2004 was de Amerikaanse poet laureate. Glück doceert aan Yale University en Stanford University. In 2020 ontving ze de Nobelprijs voor de Literatuur. Het Nobelprijscomité noemde haar ‘een onmiskenbare poëtische stem die met sobere schoonheid het individuele bestaan universeel maakt’.

Radna Fabias (Curaçao, 1983) is een Nederlandse schrijver en dichter. Ze debuteerde in 2018 met Habitus, zinnelijke, beeldende, geestige poëzie over een mens tussen twee werelden. De bundel kreeg lovende kritieken en vele prijzen.

null Beeld

Louise Glück
Averno
(Averno)
Vert. Radna Fabias. Arbeiderspers; 144 blz. € 22,50

Lees ook:

Had The Hill We Climb echt een Nederlandse versie nodig?

Zaïre Krieger vindt fraaie oplossingen, en maakt soms meer omwegen dan nodig.

Radna Fabias vertaalde Louise Glück: ‘Ze vlucht niet voor pijn’

Radna Fabias: ‘Vertalen is een manier om extreem intiem te zijn met werk van anderen.’Beeld Bianca Sistermans

Radna Fabias vertaalde Averno van de Amerikaanse dichter en Nobelprijswinnaar Louise Glück. ‘Het is alsof je iets heel lichts tot je neemt dat tegelijk beurse plekken maakt.’

‘Oh, jij hebt ’m al!” Haar vertalingen van de poëzie van Nobelprijswinnaar Louise Glück zijn net verschenen, maar Radna Fabias heeft de bundel zelf nog niet in handen gehad. Ze zit momenteel op Curaçao. Het gesprek voert ze vanaf een terras, omdat het appartement waar ze verblijft geen wifi heeft. Tijdens het interview nippen achter haar in beeld vakantiegangers aan kleurrijke drankjes met parapluutjes. De onbezorgdheid op het zonovergoten terras contrasteert nogal met de alledaagse werkelijkheid op Curaçao. Fabias was er zes jaar niet geweest. Terug op haar geboorte-eiland – ze doet onderzoek voor een serie artikelen – schrok ze van wat ze zag en hoorde.

“Een deel van de bevolking hier dreigt verpletterd te raken onder het opgetelde gewicht van de coronacrisis, de kritieke situatie in Venezuela, de wisseling van de politieke macht op Curaçao en de aanhoudende onderhandelingen tussen de lokale overheid en Nederland.”

Terwijl de passaatwind door het zoomgesprek heen klappert, formuleert Fabias haar zinnen schoorvoetend. “Ik ga nooit over kunnen brengen wat dat werk met mij gedaan heeft in een gesprek met jou, op een terras vol vakantievierende mensen. Op een eiland waar zoveel pijn doet.”

Zou je het toch kunnen proberen?

“Ik begon aan deze vertalingen in de lockdown, in Nederland. Ik zat opgesloten, in onzekerheid. Er was weinig nabijheid, veel mensen trokken zich terug, niet alleen fysiek. Het was intens om op die schaal geconfronteerd te worden met de kwetsbaarheid van het leven, met ziekte, dood, het leed van anderen, mijn eigen hartzeer. Ik maakte een rouwproces door. Een heel gelaagde rouw, die ik zelf nog aan het begrijpen ben, maar die te maken had met dat afgesneden zijn, met verschillende vormen van verlies. Het lukte me niet daar woorden voor te vinden. Mijn geest vertraagde, mijn denken werd stroperig, ik had minder grip op de taal, was regelmatig ontredderd. Wat ik zelf niet in woorden kon vatten, vond ik vaak in poëzie. Zeker bij Glück: zij treedt verdriet tegemoet, vlucht niet voor wat pijn doet. Ze vindt taal en de leegte om die taal heen om die dingen aan te raken. Haar werk hielp mij rouwen.”

Op zoek naar een voorbeeld van wat ze bedoelt, scrolt Fabias, bij gebrek aan een boek, door haar cloud. Het duurt even. Dan heeft ze gevonden wat ze zocht. Ze leest voor: ‘Het is als een jaar van je leven verliezen./ Waaraan zou je een jaar van je leven verliezen?// Daarna ga je terug naar de oude plaats –/ al wat rest is kool: zwartheid en leegte.// Je denkt: hoe kon ik hier wonen?// Maar het was toen anders,/ zelfs afgelopen zomer. De aarde gedroeg zich// alsof er niets mee mis kon gaan.’

“Dit is maar één citaat. De hele bundel staat vol met regels die in deze periode bizar actueel waren. Glück schrijft over vergankelijkheid, verdriet, verlies, over relaties­­ tussen moeder en dochter, tussen zussen, geliefden­­. En ze schrijft zo… het is of je iets heel lichts tot je neemt, dat tegelijk beurse plekken maakt. ”

‘Louise wie?!’ was een veelgehoorde reactie op het nieuws, oktober vorig jaar, dat Louise Glück de Nobelprijs voor de Literatuur ontving. Kende jij het werk?

“Ja. Ik kwam voor het eerst een gedicht van haar tegen­­ op de website van de Poetry Foundation, waar ik al jaren zo ongeveer woon. Gedichten die mij raken, voeg ik toe aan mijn persoonlijke archief. Ik verzamel al sinds mijn studietijd. Vaak probeer ik die gedichten vervolgens te vertalen. Ook Glück. Haar werk zat al in dat archief­­ voordat me werd gevraagd of ik Averno wilde vertalen­­.”

Landschap (fragment)

2.

De tijd verstreek, veranderde alles in ijs.
Onder het ijs bewoog de toekomst.
Als je erin viel, stierf je.

Het was een tijd
van wachten, van uitgestelde actie.

Ik leefde in het heden, dat was
dat deel van de toekomst dat je kon zien.
Het verleden zweefde boven mijn hoofd,
zoals de zon en de maan, zichtbaar maar nooit bereikbaar.

Het was een tijd
beheerst door tegenstrijdigheden, als in
Ik voelde niets en
Ik was bang.

De winter maakte de bomen leeg, vulde ze weer met sneeuw.
Omdat ik niet kon voelen, viel er sneeuw, bevroor het meer.
Omdat ik bang was, bewoog ik niet;
mijn adem was wit, een beschrijving van stilte.

De tijd verstreek en een deel daarvan werd dit.
En een deel verdampte gewoon;
je kon het zien zweven boven de witte bomen
het vormde ijsdeeltjes.

Je hele leven, wacht je op de gunstige tijd.
Dan openbaart de gunstige tijd zich
als ondernomen actie.

Ik zag het verleden bewegen, een rij wolken bewoog
van links naar rechts of van rechts naar links,
afhankelijk van de wind. Op sommige dagen

was er geen wind. De wolken leken
te blijven waar ze waren,
als een schilderij van de zee, eerder beeld dan echt.

Op sommige dagen was het meer een glasplaat.
Onder het glas, maakte de toekomst
ingetogen, uitnodigende geluiden:
je moest je inspannen om niet te luisteren.

De tijd verstreek; je hebt er een stukje van kunnen zien.
De jaren die hij meenam waren winterjaren;
ze zouden niet gemist worden. Op sommige dagen

waren er geen wolken, alsof
de bronnen van het verleden waren verdwenen. De wereld

was gebleekt, als een negatief; het licht ging
er dwars doorheen. Toen
vervaagde het beeld.

Boven de wereld
was er enkel blauw, overal blauw.

Landscape (fragment)

2.

Time passed, turning everything to ice.
Under the ice, the future stirred.
If you fell into it, you died.

It was a time
of waiting, of suspended action.

I lived in the present, which was
that part of the future you could see.
The past floated above my head,
like the sun and moon, visible but never reachable.

It was a time
governed by contradictions, as in
I felt nothing and
I was afraid.

Winter emptied the trees, filled them again with snow.
Because I couldn’t feel, snow fell, the lake froze over.
Because I was afraid, I didn’t move;
my breath was white, a description of silence.

Time passed, and some of it became this.
And some of it simply evaporated;
you could see it float above the white trees
forming particles of ice.

All your life, you wait for the propitious time.
Then the propitious time
reveals itself as action taken.

I watched the past move, a line of clouds moving
from left to right or right to left,
depending on the wind. Some days

there was no wind. The clouds seemed
to stay where they were,
like a painting of the sea, more still than real.

Some days the lake was a sheet of glass.
Under the glass, the future made
demure, inviting sounds:
you had to tense yourself so as not to listen.

Time passed; you got to see a piece of it.
The years it took with it were years of winter;
they would not be missed. Some days

there were no clouds, as though
the sources of the past had vanished. The world

was bleached, like a negative; the light passed
directly through it. Then
the image faded.

Above the world
there was only blue, blue everywhere.

Louise Glück
Vertaling: Radna Fabias

Het Nobelprijscomité prees Glück om haar ‘helderheid­­’ en ‘slimme eenvoud’. Hoe lastig is het vertalen van haar werk?

“Voor mij is vertalen een manier om extreem intiem te zijn met het werk van een ander. Zo eenvoudig als het oogt, het werk van Louise Glück is complex en gelaagd, met betekenisdragers op allerlei verschillende plekken. Haar stijl is meer fluisteren dan schreeuwen. Syntaxis is bij haar echt een wapen. De opbouw van de regels hield me nogal bezig.

“Zo zijn het ritme van en de lucht tussen de regels belangrijke betekenisdragers. Ook titels, interpunctie en enjambementen (afbreking van de zin, JM) zijn dat. Het lukt nooit om dat allemaal in het Nederlands te handhaven. Ik probeerde het vaak eerst met een letterlijke vertaling, maar maakte ook versies waarbij ik mezelf veel vrijheid toestond, alle interpunctie weghaalde, bijvoorbeeld.

“Een zin waarmee ik lang bezig was? ‘Regarding/ incarceration­­, she believes// she has been a prisoner since­­ she has been a daughter.’ Het lijkt niet zo moeilijk. Maar pas de woordvolgorde aan en je raakt een enjambement kwijt, welke Nederlandse woorden verstoren het ritme het minst en hoe vertaal je ‘since’? Betekent het hier ‘omdat’? Is het een tijdsaanduiding? Als dat laatste lijkt het grammaticaal niet helemaal te kloppen. Maar moet dat? En springt ze sowieso niet heen en weer in tijd in deze bundel? Ik probeer in zo’n geval allerlei alternatieven, maar steeds geldt: wat ik doe in déze regel, kan ­consequenties hebben voor de vertaling van de rest van het gedicht, of op plekken elders in de bundel. Uitein­delijk maakte ik ervan: ‘Betreffende/ opsluiting, gelooft ze// dat ze een gevangene is daar ze een dochter is.’

“Ik heb veel gehad aan gesprekken met David Colmer, een zeer ervaren vertaler die Habitus naar het Engels vertaalde. Als ik ergens niet uitkwam, was het heel troostend om van hem te horen dat ook hij soms na meerdere versies teruggaat naar wat hij als eerste had bedacht­­. Vertalen is ook omgaan met verlies.”

Ook dichter Erik Menkveld (1959-2014) vertaalde enkele­­ gedichten van Glück. In een essay over haar werk schreef hij: ‘Het kostte me de grootste moeite allerlei (toevallig) opduikende (binnen)rijmen in het Nederlands die uw origineel niet heeft, weer weg te werken.’

Herken je dat?

“Niet erg. Ik heb me eerder op het ritme willen concentreren. Dat ‘gewone’ willen overbrengen, dat lichte, die stemmen die heel dichtbij klinken, de haast alledaagse toon waarmee ze tegen je lijken te praten. Onderbreking in ritme stoort me meer, geloof ik.”

Averno (2006) verwijst naar een kratermeer in Zuid-Italië­­, dat volgens de Romeinen toegang zou bieden tot de onderwereld. De bundel bevat gedichten over existentiële eenzaamheid, over omgang met het leven, de dood, verlies. Maar ook poëzie over het dichten zelf. Glück schrijft: ‘Het is waar dat er onvoldoende schoonheid in de wereld is./ Het is ook waar dat ik niet bekwaam ben om haar te herstellen./ Evenmin is er oprechtheid, en hierin kan ik misschien iets betekenen.’

Kan de dichter dat?

“O ja, dat is prachtig! Die hele strofe is prachtig: ‘Ik ben/ aan het werk, hoewel ik stil ben.’ Hoe ze daar de verwijdering aanraakt. Dat iedereen zo losstaat van elkaar. Hoe kan ik dit nou…, het is…” Fabias weegt haar woorden, alsof ze haar eigen zinnen niet voor de kwetsbare regels van Glück wil schuiven.

“Schoonheid staat naast verlies en verschrikking. Dat vind ik zo waarachtig aan haar poëzie. Lees ook De nachtelijke trek waar ze vanuit een klein natuurbeeld, ‘rode bessen van de kraalboom’, tot de haast ontluisterende vaststelling komt dat de doden die bessen en ‘de nachtelijke trek van de vogels’ niet meer zullen zien. En dan die regel dat ‘gewoon niet zijn domweg genoeg’ is. Dat snijdt behoorlijk. Ze poetst de pijn niet weg. Er komt geen moment van verlossing. Toch troost het.”

Hoe kan een zo indrukwekkend oeuvre van een dichter die in de Verenigde Staten poet laureate was, belangrijke prijzen als de Pulitzer Prize ontving, in Nederland dan nauwelijks bekend zijn?

“Goeie vraag. Ik denk dat er wel meer poëzie is waar Nederland blind voor is, maar ik weet het antwoord niet. Misschien heeft het ermee te maken dat Glück nogal teruggetrokken is: ze treedt weinig op, is niet veel aan het woord in de media. Maar het is imponerend werk, hoor. Je zou er bijna nooit meer van gaan dichten.”

Fabias zelf debuteerde in 2018 met Habitus. Voor die bundel vielen haar ongeveer alle poëzieprijzen die er in Nederland en Vlaanderen te krijgen zijn, ten deel. Ze werd uitgenodigd op festivals, in de media.

Is er al een nieuwe dichtbundel in zicht?

“Twee jaar lang reisde ik van optreden naar optreden. Ik stond op het punt om voor gastcolleges naar New York te gaan, en toen kwam de lockdown en zat ik ineens thuis. Ik was onbeschrijflijk moe, voelde me gedesoriënteerd en geïsoleerd. Al probeerde ik me tegelijk af te sluiten van de buitenwereld, van het nieuws en alle opiniestukken in kranten en meningen in praatprogramma’s. Ik wilde mijn denken beschermen, het vooral niet laten besmetten met de neiging overal op te reageren; zo snel mogelijk ergens over oordelen; met oplossingen spuwen die dat niet zijn. Ik kon vorig jaar niet schrijven­­ en het leek ook niet belangrijk. Dat laatste heb ik wel vaker, maar nu was het heel sterk. Dus ging ik lezen. Niet al te lange essays en poëzie. En ik ging vertalen, eerst vooral gedichten uit het Spaans, en later Glück. Dat was het dichtst bij schrijven wat ik kon komen.

“Nu schrijf ik weer, maar een tweede dichtbundel? Nog even niet.”

Heeft de discussie rond de vertaling van ‘The Hill we climb’ van Amanda Gorman je tijdens het vertalen nog beziggehouden?

“Laat ik het zo zeggen: ik wil mijn schaarse bandbreedte daarvoor niet gebruiken. In de gesprekken die daarover werden gevoerd, werden valse tegenstellingen gecreëerd en complexe zaken behoorlijk gereduceerd. Het is het soort ruis waartegen ik mezelf probeer te beschermen. Ook in die kwestie stond Averno mij overigens bij.”

Averno is een bundel uit 2006. Je werkt ook aan vertalingen van recenter werk van Glück: ‘Winterrecepten van het collectief’.

“Klopt. Maar al is de stijl herkenbaar, het is een heel ander boek. Met opnieuw regels die mij beurs achterlieten.”

Heb je voor je vertalingen nog overleg gehad met Glück zelf?

“Nee. Ze gaf wel haar goedkeuring, maar blijft nogal op de achtergrond. Ik vind dat wel mooi. Ik zou dat misschien ook wel willen. Dat je er zelf nauwelijks bent, maar je boeken zijn er wel.”

Louise Glück Beeld Hollandse Hoogte / EPA
Louise GlückBeeld Hollandse Hoogte / EPA

Louise Glück (New York, 1943) publiceerde twaalf dichtbundels die onder meer bekroond werden met de Pulitzer Prize voor poëzie, de National Humanities Medal en de National Book Award. Van 2003 tot 2004 was de Amerikaanse poet laureate. Glück doceert aan Yale University en Stanford University. In 2020 ontving ze de Nobelprijs voor de Literatuur. Het Nobelprijscomité noemde haar ‘een onmiskenbare poëtische stem die met sobere schoonheid het individuele bestaan universeel maakt’.

Radna Fabias (Curaçao, 1983) is een Nederlandse schrijver en dichter. Ze debuteerde in 2018 met Habitus, zinnelijke, beeldende, geestige poëzie over een mens tussen twee werelden. De bundel kreeg lovende kritieken en vele prijzen.

null Beeld

Louise Glück
Averno
(Averno)
Vert. Radna Fabias. Arbeiderspers; 144 blz. € 22,50

Lees ook:

Had The Hill We Climb echt een Nederlandse versie nodig?

Zaïre Krieger vindt fraaie oplossingen, en maakt soms meer omwegen dan nodig.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten