even (3 weken) in Nieuw Zeeland / 3 weeks (only!) in New Zealand / 3 semaines seulement (hélàs!) en Nouvelle Zélande!....
en dan / nu alles en nog wat / des choses et d'autres ensuite / allerlei dann bzw. jetzt / other things which now matter (to me!)
Corona
heeft ervoor gezorgd dat een hoop mensen in de pen zijn geklommen om
hun schrijversdroom waar te maken. De manuscripten klotsen bij de
uitgevers tegen de plinten. Maar hoe breek je door? En wanneer mag je jezelf schrijver noemen? (Trouw)
“Wat wij doen is niet een hobby – dat was de eigenlijke boodschap van mijn opiniestuk in de Volkskrant.
Ik zit niet de hele dag voor de lol manuscripten te lezen; het is een
vak en het lijkt soms of daar een zekere minachting voor is. Althans, zo
ervaar ik dat als sommige mensen rücksichtslos hun manuscript opsturen
met een houding van ‘lees dit effe’.
Op het gebied van schrijven lijden veel
mensen toch aan een vorm van zelfoverschatting. Iedereen leert
natuurlijk lezen en schrijven, maar een paar alinea’s achter elkaar
zetten, betekent nog niet dat je een publicabel boek in handen hebt.
Bij ons agentschap kregen we zo’n duizend
manuscripten per jaar opgestuurd. Die vormen de zogeheten slushpile.
Een paar maanden geleden besloten we om ongevraagde manuscripten niet
meer te accepteren, met als belangrijkste reden: het gebrek aan
kwaliteit. Ik haal er gewoon niks uit, terwijl het een enorme
administratie en ureninvestering vraagt. Als ik daarmee die éne parel
misloop, dan is dat jammer, maar een overbrugbaar risico. Ik geloof dat
echt talentvolle schrijvers toch wel op ons pad komen.
Daarvoor zullen beginnend auteurs
zich moeten verdiepen in het vak. Zoek uit hoe het systeem van
uitgeverijen en agentschappen werkt, hoe andere auteurs zijn
doorgebroken. Ga naar lezingen, volg een opleiding, doe mee aan een
wedstrijd. Dat zijn de plekken die ik als literair agent in de gaten
houd. Maar de realiteit is hard: er is maar weinig plek op de markt voor
debutanten, laat staan dat het een succes wordt. Lale Gül is er sinds
lange tijd weer zo eentje. Daarvoor had je Marieke Lucas Rijneveld,
dáárvoor Lize Spit en Murat Isik. Dat is niet eens één per jaar.
Toch blijven mensen dat filmscenario
voor zich zien: hoofdpersonage werkt zich uit de naad op zijn
zolderkamertje, het manuscript belandt bij een literair agent en de
schellen vallen van zijn ogen – zo briljant is het. En laat er geen
misverstand over bestaan: ik zou wíllen dat het zo was. Laatst zei ik
nog tegen mijn collega dat ik wel weer eens zin heb in een heel goed
literair debuut, maar de realiteit leert dat je dat niet vindt in wat er
ongevraagd binnenkomt.
Ik heb eerder met boze mensen te maken gehad, als ik hun manuscript afwees, maar na het stuk in de Volkskrant kreeg
ik echt haatmail. Woedend waren sommigen. Ik kreeg kritiek dat ik mijn
‘machtspositie’ uitbuitte. Natuurlijk is het ergens waar dat wij bepalen
wiens manuscript we verkopen of niet. Maar wij worden ook gedreven door
wat de uitgever en consument willen. Als die miljoen mensen die een
boek zouden willen schrijven, óók allemaal ieder jaar een boek van een
debutant kopen, is het probleem opgelost.”
‘Als ik blij verrast zit te hummen, is het goed’
“Een goed boek bevat twee elementen:
mooie zinnen en een goed verhaal. Dat blijkt toch een vrij uitzonderlijk
combinatie. In de zes jaar dat ik bij uitgeverij Prometheus werkte,
kwamen er zo’n tweehonderd manuscripten per jaar binnen. Die stonden
vaak bol van de filosofische, diep doorwrochte zinnen zonder een
greintje humor. Ook was het de periode dat Fifty Shades of Grey populair
was, dus kregen we ontzettend veel verhalen opgestuurd over seksuele
relaties en escapades van mensen. Na een halve pagina wist je het vaak
al: dit is niks.
Bij Das Mag geven we maar vijftien boeken
per jaar uit. Gemiddeld publiceren we één debutant per jaar, dit jaar
toevallig drie. Eén daarvan was Sofie Lakmaker. Ze deed mee aan ons
jaarlijkse Zomerkamp voor schrijftalent. Ze had toen al een
uitzonderlijk goed verhaal, verteld met een eigen, oorspronkelijke stem
met veel humor. Ik weet van mezelf: als ik iets lees en ik maak dit
geluidje: ‘hm!?’ – een soort blij verrast hummen – dan is het goed.
De manier waarop auteurs hier binnen
komen, is vaak via via. Het is gewoon een klein wereldje en daar kun je
maar beter transparant over zijn. Zo is mijn vriend, Jelle Brandt
Corstius, ook aangesloten bij onze uitgeverij. En Sofie is het zusje van
Daniël van der Meer, de oprichter van Das Mag. Hoewel we het
geanonimiseerde verhaal van Sofie blind uit de aanmeldingsstapel voor
het Zomerkamp hebben geplukt, moest Daniël echt overgehaald worden om
Sofies verhaal uit te geven. Voor de publieke opinie is het toch lastig.
In andere gevallen wordt nieuw talent
aangedragen door andere schrijvers uit ons fonds of via publicaties in
een literair tijdschrift. Mensen moeten jou en je werk leren kennen,
daar komt het op neer. Ja, ik geef ook de voorkeur aan het romantische
beeld van die ene parel die vanuit het niks wordt ontdekt, maar dat is
niet de wereld zoals ie is. Tegelijkertijd vind ik dat je moet vechten
om het ook op andere manieren voor elkaar te krijgen. Zo vragen we onze
auteur Brian Elstak of hij onze Zomerkamp-aankondiging wil delen op zijn
social media; hij spreekt veel jongeren aan en is actief in de kunst-
en muziekwereld. Of werven we bij de deelnemers van de El
Hizjra-Literatuurprijs voor schrijftalent met een biculturele
achtergrond.
Het is lastig dat je als beginnend auteur
vooral niet verlegen moet zijn. Je moet maar zo dapper zijn om mee te
doen aan een schrijfwedstrijd, of een kritische meelezer écht eerlijk te
vragen wat hij er van vindt. Maar doe het – dat zou mijn tip zijn. De
best verkopende auteurs ter wereld als J.K. Rowling of Stephen King zijn vaak afgewezen voordat ze doorbraken. Put daar hoop en moed uit.”
‘Dat ik er tussenuit ben gevist, bleek achteraf zeer uitzonderlijk’
“‘Weer heerlijk mislukt!’ roepen we op
mijn schildercursus aan het eind van de avond over ons werk. Als
beginners hebben we nog geen idee wat we aan het doen zijn, en dat weten
we. Dat is in mijn schrijfcursussen nog weleens anders. Mensen komen
vaak binnen met een kant-en-klaar idee voor een boek, de droom dat een
uitgeverij het boek publiceert en dat het óók nog een groot succes
wordt. Terwijl bij die schildercursus werkelijk niemand de verwachting
koestert om volgend jaar in een prominente galerie in Amsterdam te
hangen en ladingen schilderijen te verkopen. Dat vind ik wel een grappig
verschil.
Dat komt denk ik doordat
schrijverscursisten wel de techniek beheersen van het zinnen maken, maar
niet beseffen hoe ingewikkeld het is om daadwerkelijk een bijzonder
boek te schrijven. Ik ben altijd blij als cursisten dat gedurende de
cursus concluderen. En dan toch lekker aan het werk gaan.
Zelf werkte ik twee jaar lang in het
diepste geheim aan mijn manuscript. Ik was 37 en benieuwd of iemand het
wilde uitgeven. Dikke stapels papier stuurde ik naar allerlei
uitgeverijen. Ik weet nog hoe twee dagen later – plof! – één van die
zware pakken weer op mijn deurmat viel. Er zat een akelig briefje bij
dat er ‘nooit iemand zou zijn die dit werk zou willen lezen’. Oef.
Pijnlijk was dat.
Gelukkig ontving ik daarna goed bericht: De Arbeiderspers had wél interesse. Uiteindelijk zijn er 130.000 exemplaren van Zuiderkruis verkocht en was dat het best verkochte debuut van 1999. Dat ik als onbekende naam uit die slushpile ben
gevist, bleek achteraf zeer uitzonderlijk. Toch voel ik geen enorme
trots dat me dat gelukt is. Ja, ik kan schrijven, maar dat is het nooit
alleen. Dit was ook gewoon het juiste verhaal op het juiste moment.
Wel ben ik dankbaar dat ik toentertijd
mijn manuscript ongevraagd op mocht sturen. Ik weet niet of ik er anders
door was gekomen. Netwerken ligt niet in mijn aard en aan een
verhalenwedstrijd had ik niet mee willen doen; ik ben echt een
romanschrijver. Aan de andere kant kan ik uitgeverijen goed begrijpen
die een manuscriptenstop inlassen. Het is ook haast niet te doen om al
die verhalen te lezen en beoordelen als dat maar één boek per jaar
oplevert.
Ik geef mijn cursisten mee om vooral
plezier te hebben in het schrijfproces. Zelf iets maken is altijd van
waarde. Maar of een verhaal dan geschikt is om uit te geven, dat valt
buiten mijn jurisdictie. Bovendien blijft het een feit dat er duizenden
mensen zijn met schrijfambities en er jaarlijks maar enkele tientallen
debuten worden uitgegeven. Die realiteitszin moeten we met elkaar hebben
in dit vak.”
DROOMDEBUTEN De eerste roman schoot deze schrijvers rechtstreeks naar de literaire eregalerij. Het kan dus wel.
Blauwe maandagen van Arnon Grunberg: Dé must-read van 1994
Het debuut van een geboren verteller, recenseerde deze krant in 1994. Blauwe maandagen was dé must-read van 1994. Auteur: de 23-jarige Arnon Grunberg,
ex-leerling van het Vossius Gymnasium in Amsterdam, maar van school
gestuurd nadat hij tweemaal was blijven zitten, en daarna onder meer
hulpje in een apotheek. Eigenlijk wilde hij acteur worden, maar het
sterk autobiografische Blauwe maandagen luidde een uiterst
succesvolle loopbaan als schrijver, essayist, columnist en
media-persoonlijkheid in. Het boek behandelt verschillende episoden in
het leven van de hoofdpersoon op weg naar volwassenheid,
met de nodige alcohol en betaalde seks. Grunberg werd ervoor beloond
met de Anton Wachterprijs voor het beste debuut en het Gouden Ezelsoor
voor het best verkochte debuut.
De wetten van Connie Palmen: Een media-event
“Laten we zeggen drie weken geleden was u nog onbekend, nu bent u een media-event. O, dat rijmt.’’ Zo opende Ischa Meijer in 1991 zijn legendarische radio-interview met debutant Connie Palmen (toen 35). Aanleiding voor de paginagrote foto’s, de lovende recensies, het interview, de hype, kortom, was haar debuut De wetten, een filosofische roman waarin alter ego Marie Deniet, student filosofie, zeven mannen ontmoet die haar de wetten van het bestaan voorleggen; onder meer een astroloog, een epilepticus, een priester. De wetten was
spraakmakend, niet onomstreden, en in het eerste jaar goed voor 400.000
verkochte exemplaren. Het was het begin van een roemrijke
schrijfcarrière, waarin Palmens zelfverklaarde streven naar betekenisvol
werk én een grote liefde vaker verwikkeld raakten.
De avonden van Gerard Reve: Grotesk en bevrijdend
Niet alleen Arnon Grunberg, ook Gerard Reve
(1923-2006) strandde op het Amsterdamse Vossius Gymnasium. Hij volgde
daarna een opleiding tot typograaf en was rechtbankverslaggever. Zijn
romandebuut De avonden (1947) publiceerde hij aanvankelijk als Simon van het Reve. De in schemertinten geschreven roman behandelt tien winterse dagen uit het leven van kantoorklerk Frits van Egters. De avonden,
dat Reve schreef op advies van zijn psychiater, geldt nog altijd als
een hoogtepunt van de Nederlandse literatuur. Het werd in het
verschijningsjaar bekroond met de Reina Prinsen Geerligsprijs. De
recensies waren verdeeld, van naargeestig en schrikbarend (Godfried Bomans) tot grotesk en bevrijdend (Simon Vestdijk). Het verkocht goed, maar pas in de jaren zestig kwam de loop er echt in.
Dorsvloer vol confetti van Franca Treur: Haar eigen feestje
De wereld is een dorsvloer waar God kaf en koren, uitverkorenen en verworpenen, van elkaar scheidt. Franca Treur (1979) groeide op in een Zeeuwse orthodoxe boerengemeenschap. Tegen die achtergrond speelt haar zeer succesvolle debuutromanDorsvloer vol confetti (2009)
zich af. De twaalfjarige Katelijne bouwt haar eigen feestje, zoals
wanneer ze op het huwelijk van haar broer met confetti strooit, geknipt
uit de Saambinder en de Gezinsgids – Treur beschouwt ook
haar eigen jeugd zeker niet als ongelukkig. De combinatie van
diepgelovige setting en lichte toon sloeg aan, getuige de 150.000
verkochte exemplaren, verschillende prijzen en nominaties, én een
verfilming. Lezers van deze krant kennen Treur onder meer van een wisselcolumn die ze schreef met Gerbrand Bakker.Bron:Bijschrift
De avond is ongemak van Marieke Lucas Rijneveld: Buitenlands succes
Hier sjoemelen we een beetje, want Marieke Lucas Rijneveld had al de bekroonde dichtbundel Kalfsvlies (2015) uitgebracht. De avond is ongemak (2018) was haar romandebuut,
en daarmee wist de schrijver, tevens deeltijdwerker bij een
melkveebedrijf, het grote publiek in één klap voor zich te winnen. Ook
over de grens: Rijneveld kreeg er de International Booker Prize 2020
voor, als eerste Nederlandse schrijver. De setting – streng gelovig
gezin op het platteland – kan nauwelijks vernieuwend worden genoemd,
zie ook elders op deze pagina’s. Maar de manier waarop ze in de huid
kruipt van de twaalfjarige Jas, die zich staande probeert te houden in
een gezin dat volkomen uit het lood is geslagen door de dood van een
kind, bracht recensenten tot het ene na het andere superlatief.
Bonita Avenue van Peter Buwalda: Met een zetje van Matthijs
Zou Bonita Avenue (2010) net zo’n doorslaand succes zijn geworden zonder De wereld draait door? Het debuut van Peter Buwalda lag al even in de boekhandels, verkocht aardig, maar na een paar minuten aandacht van Matthijs van Nieuwkerk
was er geen houden meer aan: 350.000 verkochte exemplaren, vertalingen
in twintig landen, een regen van prijzen en nominaties. Spannend is de
lijvige roman zeker, en stilistisch dik in orde. De stiefdochter van een
ambitieuze rector magnificus van Tubantia University is betrokken bij
louche zaakjes. Er ontspint zich een familiedrama tegen de achtergrond
van de Enschedese vuurwerkramp. Buwalda werkte er vier jaar lang aan,
zeven dagen per week. Eerder was hij redacteur van verschillende
uitgeverijen en medeoprichter van een literair poptijdschrift.
Bleekers zomer van Mensje van Keulen: Gootsteenrealisme
Met Bleekers zomer (1972) introduceerde Mensje van Keulen het
gootsteenrealisme in de Nederlandse literatuur, iets wat meer auteurs
zochten in de jaren zeventig. Niet iedereen was enthousiast over haar
debuut, vertelde ze vorig jaar nog in deze krant. Een aantal lezers vond
het in het eigen leven gewortelde verhaal over de Haagse Bleeker die
zijn gezin verlaat en op avontuur gaat op de Amsterdamse Zeedijk
benauwend, een ander deel kon lachen om de lichtvoetig opgediende
misère. ‘Een man zoals u en ik is Willem Bleeker’, noteerde Gerrit Komrij in zijn recensie, ‘gedoemd om met hangende pootjes terug te gaan.’ Bleekers zomer was
vooral een kritisch succes, geen bestseller, maar het maakte direct een
hit van de auteur, een van de weinige vrouwen destijds in
grootstedelijke literaire kringen.
Boven is het stil van Gerbrand Bakker: Direct in de eredivisie
‘Ik heb vader naar boven gedaan.’ Met die
prachtzin begint het literaire debuut van Gerbrand Bakker (1962) over
de introverte vijftiger Helmer. Die leidt een bewegingloos bestaan op
de boerderij tot de zoon van zijn verongelukte broer opduikt om als
knecht voor hem te werken. Een sober landschap, sobere taal, subtiele
homo-erotiek: het veelvuldig in binnen- en buitenland bekroonde Boven is het stil (2006) bracht Bakker meteen in de literaire eredivisie.
Het verscheen uiteindelijk in zo’n dertig talen, er kwam een
toneelstuk, en een film. Bakker publiceerde eerder al een
jeugdwoordenboek en -roman. Verder op zijn cv: hovenier,
schaatsinstructeur, columnist en voormalig ondertitelaar (van The Bold and the Beautiful!).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten