Oorlogsfilm
Door twee jonge Britse soldaten op een levensgevaarlijke missie te
volgen, krijgt ‘1917’ de statische Eerste Wereldoorlog in beweging.
Met Golden Globes voor beste drama en beste regie nestelde Sam Mendes’ 1917 zich
zondag ferm in de kopgroep van Oscarfavorieten. Terecht, want deze
ogenschijnlijk in één take en in ‘real time’ opgenomen excursie door
het niemandsland van de Eerste Wereldoorlog is een zenuwslopende
nagelbijter.
De plot: twee Britse koeriers moeten in de lente van 1917 op klaarlichte dag naar de Duitse loopgraven van het Somme-front. Dat lijkt een doodvonnis, maar de generale staf weet dat de Duitsers zich tactisch hebben teruggetrokken op de compacte, extreem goed versterkte Siegfriedstelling. Het probleem: twee ver opgerukte Britse bataljons geloven dat de vijand op de vlucht is geslagen en willen ’s ochtends die nieuwe Duitse positie bestormen. Een bloedbad dreigt voor 1.600 soldaten, tenzij koeriers Schofield (George MacKay) en Blake (Dean-Charles Chapman) de aanval tijdig afblazen.
Dus daar gaan ze: ‘over the top’, bij het dode paard naar rechts, onder het hangende lijk door het prikkeldraad en let op bomkraters: je verdrinkt zomaar in de modder. De missie is een handig vehikel om de statische Eerste Wereldoorlog in beweging te krijgen en maakt 1917 eerder tot thriller dan oorlogsfilm. De vraag is niet zozeer of het duo op tijd komt – twee bataljons zijn een abstractie – maar wie van beide sneuvelt. Want dat vermoed je, en dat geeft 1917 aanvankelijk zijn wurgende spanning.
1917 doet net alsof hij in één onafgebroken take is opgenomen. Zo’n wereld waar de camera ononderbroken doorheen glijdt ervaar je als echter. Zoals regisseur Alejandro Iñárritu zei na zijn ééntakefilm Birdman: „We beleven ons leven ook zonder montage.”
Lees ook een interview met regisseur Sam Mendes en cameraman Roger Deakins over ‘1917’ Het risico van die stijl is wel dat het stijf en gekunsteld oogt. 1917 blijkt daarvoor te meeslepend; het visuele concept dringt zich niet op, hoewel de beelden vaak adembenemend zijn. Een soldaat die zijdelings door een aanvalsgolf rent, een ellenlang ‘tracking shot’ van het groene, vredige achterland naar de zandzakken, gewonden en hologige soldaten van de voorste loopgraaf. De keuze voor relatief onbekende hoofdrolspelers versterkt het realisme. Sterren als Colin Firth en Benedict Cumberbatch komen kort opdraven om toch wat grote namen op de filmposter te hebben.
Er valt best wat op 1917 aan te merken. Mendes schuwt de oorlogsfilmclichés niet altijd. Een rustpunt waar de held even huiselijke warmte beleeft voelt nogal kunstmatig, een obstakelkoers door een ruïnedorp vol Duitse achterblijvers doet denken aan een videogame, een kolkende rivier is een wat opzichtige truc om de held spectaculair van A naar B te helpen. Maar de finale is weer zo magistraal dat al die bezwaren wegsmelten. Het virtuoze 1917 is een ervaring die ik niet graag had gemist.
De plot: twee Britse koeriers moeten in de lente van 1917 op klaarlichte dag naar de Duitse loopgraven van het Somme-front. Dat lijkt een doodvonnis, maar de generale staf weet dat de Duitsers zich tactisch hebben teruggetrokken op de compacte, extreem goed versterkte Siegfriedstelling. Het probleem: twee ver opgerukte Britse bataljons geloven dat de vijand op de vlucht is geslagen en willen ’s ochtends die nieuwe Duitse positie bestormen. Een bloedbad dreigt voor 1.600 soldaten, tenzij koeriers Schofield (George MacKay) en Blake (Dean-Charles Chapman) de aanval tijdig afblazen.
Dus daar gaan ze: ‘over the top’, bij het dode paard naar rechts, onder het hangende lijk door het prikkeldraad en let op bomkraters: je verdrinkt zomaar in de modder. De missie is een handig vehikel om de statische Eerste Wereldoorlog in beweging te krijgen en maakt 1917 eerder tot thriller dan oorlogsfilm. De vraag is niet zozeer of het duo op tijd komt – twee bataljons zijn een abstractie – maar wie van beide sneuvelt. Want dat vermoed je, en dat geeft 1917 aanvankelijk zijn wurgende spanning.
1917 doet net alsof hij in één onafgebroken take is opgenomen. Zo’n wereld waar de camera ononderbroken doorheen glijdt ervaar je als echter. Zoals regisseur Alejandro Iñárritu zei na zijn ééntakefilm Birdman: „We beleven ons leven ook zonder montage.”
Lees ook een interview met regisseur Sam Mendes en cameraman Roger Deakins over ‘1917’ Het risico van die stijl is wel dat het stijf en gekunsteld oogt. 1917 blijkt daarvoor te meeslepend; het visuele concept dringt zich niet op, hoewel de beelden vaak adembenemend zijn. Een soldaat die zijdelings door een aanvalsgolf rent, een ellenlang ‘tracking shot’ van het groene, vredige achterland naar de zandzakken, gewonden en hologige soldaten van de voorste loopgraaf. De keuze voor relatief onbekende hoofdrolspelers versterkt het realisme. Sterren als Colin Firth en Benedict Cumberbatch komen kort opdraven om toch wat grote namen op de filmposter te hebben.
Er valt best wat op 1917 aan te merken. Mendes schuwt de oorlogsfilmclichés niet altijd. Een rustpunt waar de held even huiselijke warmte beleeft voelt nogal kunstmatig, een obstakelkoers door een ruïnedorp vol Duitse achterblijvers doet denken aan een videogame, een kolkende rivier is een wat opzichtige truc om de held spectaculair van A naar B te helpen. Maar de finale is weer zo magistraal dat al die bezwaren wegsmelten. Het virtuoze 1917 is een ervaring die ik niet graag had gemist.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten