Voor De goede zoon, zijn twaalfde boek, ontving Rob van Essen
gisteravond de Libris Literatuur Prijs. De roman 'intrigeert, amuseert
en zet aan tot denken over onszelf en de wereld om ons heen', oordeelt
de jury.
De Libris Literatuur Prijs is toegekend
aan Rob van Essen (55) voor zijn roman De goede zoon. Maandagavond kreeg
hij de prijs van 50 duizend euro uitgereikt door Jet Bussemaker,
juryvoorzitter en oud-minister van Cultuur, in het Amstel Hotel te
Amsterdam.
Het winnende boek van Van Essen, dat in
de nabije toekomst speelt en waarin een 60-jarige man na de dood van
zijn moeder de greep op het leven dreigt te verliezen, 'intrigeert,
amuseert en zet aan tot denken over onszelf en de wereld om ons heen',
aldus de jury. De andere genomineerden waren Jan van Aken (De ommegang),
Johan de Boose (Het vloekhout), Esther Gerritsen (De trooster), Bregje
Hofstede (Drift) en publiekslieveling Ilja Leonard Pfeijffer (Grand
Hotel Europa). De laatste won de prijs al in 2014, voor zijn vorige
roman La superba.
De keuze voor Van Essen was niet geheel
onverwacht, aangezien de jury in haar nominatierapport verklaarde vooral
op originaliteit te selecteren. Die kwalificatie is bij uitstek van
toepassing op De goede zoon, het twaalfde boek van Van Essen, die in
2015 voor zijn verhalenbundel Hier wonen ook mensen de Biesheuvelprijs
won. In 2009 werd hij ook genomineerd voor de Librisprijs, met zijn roman Visser.
Ongewone verwoording
Al op de openingspagina van De goede zoon
krijgt een doodgewone scène, in de Albert Heijn in de Amsterdamse
Rijnstraat, een ongewone verwoording: 'De vrouw achter mij zette haar
boodschappen al op de band toen ik nog bezig was mijn boodschappen op de
band te zetten, ik kan daar slecht tegen, iemand maakt inbreuk op jouw
ruimte, op ruimte die in ieder geval op dat moment van jou is en ik weet
ook wel dat je zo geen roman moet beginnen, ik ben godverdomme geen
columnist, maar witheet kan ik van zoiets worden, iemand negeert je
bestaan en alleen al daarom zou je haar ter plekke dood moeten maken en
tegelijkertijd was er niets aan de hand omdat de vrouw zag hoeveel
boodschappen ik nog op de band moest zetten en genoeg ruimte overliet.'
De man haat zijn meegaandheid, want hij
zegt er natuurlijk niets van, maar onder zijn gelatenheid broeit het -
en de opmerking dat je zo geen roman hoort te beginnen, is aangenaam
vervreemdend. Geen wonder dat Laurence Sterne tot Van Essens helden
behoort, de Engelse excentriekeling die in Tristram Shandy (1759-1767)
de kunst van het geestig afdwalen introduceerde. 'Sterne durft in dat
boek zulke rare dingen te doen, met het verhaal, met de personages, in
opbouw. En in stijl, hij spreekt de lezer soms opeens rechtstreeks toe.
Daar kan ik enorm van genieten,' zei Van Essen afgelopen zaterdag in de
Volkskrant.
De verteller zou om zich heen willen
schieten, maar 'ik ben ongewapend'. Dat zegt veel. De 60-jarige
hoofdpersoon is een schrijver van plotloze thrillers, die met een oude
vriend genaamd Lennox een reisje moet maken, en herinneringen ophaalt
aan zijn jeugd in Amsterdam, toen zijn ouders hadden besloten om terug
te keren tot het gereformeerde geloof van hun jeugd. Aanleiding voor die
terugblik is het recente overlijden van zijn moeder, nadat ze jaren in
een verzorgingstehuis heeft doorgebracht, de laatste vijftien jaar
dementerend op een gesloten afdeling. Waar hij toch maar iedere
woensdagmiddag langsging, als de ostentatief 'goede' zoon.
Die periode is ten einde gekomen. Niets
staat meer vast. Ongewisheid doortrekt deze roman, waarin het
basisinkomen is ingevoerd en auto's zelfrijdend zijn ('automobiel
betekende altijd al zelfrijdend, dus eigenlijk kan je zeggen dat de auto
eindelijk zijn bestemming heeft bereikt'). De verteller, net als de
iets jongere Van Essen een 'kind van de verzorgingsstaat' (zoals zijn
nonfictie-kroniek uit 2016 heet), moet zich staande houden in een wereld
die onder zijn ogen razendsnel verandert: 'Nostalgiekranten lees ik nog
weleens, papier in je handen, ritselend omslaan, ik wil iets vasthouden
wat niet meer verandert nadat ik het heb opgepakt of aangeschaft, een
echte krant, een echt boek, maar op een gegeven moment zijn er geen
dingen meer, alleen pixels. Ik zal de dingen missen want ik ben zelf ook
een ding.'
Stuurloze man
Sciencefiction, nostalgie, afdwalingen en
wendingen, De goede zoon is zélf een plotloze thriller en de verteller
een stuurloze man in een wereld waar iedereen maar boeken schrijft en
bijna niemand meer leest, ofwel vervoerd wil raken door een andere
wereld dan de herkenbare. Daar wil Van Essen zijn lezer wél hebben. Waar
gaat de geheimzinnige reis van de schrijver en zijn neusloze kompaan
Lennox naartoe, over oneindige snelwegen, langs naamloze steden? Hoe kan
het dat zijn auto, net als thuis zijn bed, ineens begint te praten?
Geborgenheid is ver te zoeken, behalve
kortstondig, in zijn eigen gedachten. Op het oog past dit
moeder-zoonverhaal naadloos bij de semi-autobiografische
vader-zoonverhalen van de vorige twee Librisprijs-winnaars, Alfred
Birney en Murat Isik. Maar Van Essens boek wijkt af, door
uitmiddelpuntige humor en een ongebruikelijke vorm. Het withete begin in
de Albert Heijn is van beide kenmerken een aankondiging.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten