De
Turkse schrijver Ahmet Altan kreeg vorig jaar levenslang. In ‘Ik zal de
wereld nooit meer zien’ doet hij verslag. Een voorpublicatie.
Het
was bijna ochtend, maar nog steeds donker buiten. Mehmet en ik bevonden
ons op de zevende verdieping van het gerechtsgebouw en wachtten op een
gang die de glans had van mica en fluorescentie van Amerikaanse diners.
We werden omringd door zo’n dozijn agenten.
We waren beiden afgevallen. Op ons gezicht zag je de sporen van slechte voeding en slecht slapen.
Tegen
de avond waren we uit onze cel gehaald waar we twaalf dagen in
voorarrest hadden gezeten en naar het gerechtsgebouw gebracht. Ze
plaatsten ons eerst op de begane grond in een getraliede ruimte met
houten bankjes tegen de muur.
We gingen
op de houten bankjes zitten. Er was nog een verdachte, een man die we
die dag voor het eerst zagen maar met wie we samen zouden worden
berecht.
Op een televisie aan de muur
tegenover ons was een Turkse serie. Het beeld was slecht en haperde. Op
een bordje naast de televisie stond: ‘Onbevoegden mogen de televisie
niet bedienen.’
We wachtten er ruim drie uur. Toen kwam de politie mij halen. Ze namen me mee naar de kamer van de openbaar aanklager. Mijn advocaat kwam ook.
Subliminale boodschap
De
openbaar aanklager was degene die Mehmet en mij had laten oppakken op
grond van de beschuldiging dat we een ‘subliminale boodschap’ hadden
gegeven tijdens een televisieprogramma waar we na de militaire coup van
15 juli aan hadden deelgenomen.
Het was een kleine kamer. De
man begon met zijn verhoor. Hij stelde geen enkele vraag over de
militaire coup, over de coupplegers, of over onze ‘subliminale
boodschap’.
Zijn vragen hadden
betrekking op de krant die we tien jaar geleden hadden opgericht, de
krant waar ik na vijf jaar hoofdredacteur van te zijn geweest in 2012
ontslag had genomen.
Op een gegeven
moment zei hij: “We hebben de relatie tussen de coupplegers en deze
krant vastgesteld.” “Wat zijn uw bewijzen?” vroeg ik. Hij spuide de zin
die uit een Hollywoodfilm leek te komen en die hij maar al te graag een
keer wilde gebruiken: “Ik ben hier degene die de vragen stelt.” “U kunt
de vragen stellen, maar wanneer u zegt dat u iets heeft vastgesteld,
bent u ook verplicht om met bewijzen te komen.” Natuurlijk kwam er noch die dag noch later een bewijs naar voren.
Zakdoekjes
De
openbaar aanklager was heel onrustig. Hij bleef maar heen en weer lopen
door de kamer. Zo nu en dan ging hij op zijn stoel zitten om vervolgens
weer op te staan.
Ergens halverwege
het verhoor begon zijn oor te bloeden. Hij drukte een zakdoekje tegen
zijn oor om het bloeden te stelpen en stelde me tegelijkertijd vragen
over krantenberichten van zes, zeven jaar geleden. De bebloede doekjes
legde hij op tafel. Terwijl de stapel met bebloede zakdoekjes zich
ophoopte, beëindigde hij het verhoor zonder dat hij mij ook maar één
vraag over de coup had gesteld.
De agenten begeleidden me weer naar beneden. Mehmet werd meegenomen voor verhoor.
Het was al bijna middernacht. Ik
ging op het houten bankje zitten en keek naar het haperende
televisiescherm. Er was een scène met een vuurgevecht, twee groepen
vuurden schoten op elkaar af. Vervolgens vluchtten een jongen en een
meisje hand in hand weg.
Uit de
vragen van de aanklager was mij niet duidelijk geworden waar we van
beschuldigd zouden worden. Moe van het zitten, ijsbeerde ik tussen de
twee muren. Twee uur later brachten ze Mehmet naar beneden.
Het
wachten begon weer. Onaangekondigd kwam er een groepje agenten, dat ons
meenam naar boven. De openbaar aanklager stuurde ons door naar een
andere rechtbank met een verzoek tot arrestatie. Het was een
enkelvoudige kamer. De kleine rechtszaal was warm. Vanwege de hitte duwde de rechter zijn toga steeds naar achter om verkoeling te vinden.
Coup
Wij
waren opgepakt op last van het geven van een ‘subliminale boodschap’,
maar ineens was de tenlastelegging gewijzigd. We waren doorgestuurd naar
de rechtbank vanwege ‘deelname aan de coup’.
Toen
de zitting begon, vroegen we de rechter: “Wij zijn opgepakt op grond
van de beschuldiging ‘een subliminale boodschap’ te hebben gegeven, maar
er wordt geen melding meer gemaakt van een dergelijke tenlastelegging.
Wat is er gebeurd met de subliminale boodschap?”
Het
antwoord dat de rechter met een spottende glimlach gaf, verdiende het
om de rechtsgeschiedenis in te gaan: “Onze officieren van justitie
gebruiken graag termen waarvan ze de betekenis niet kennen.”
Wij
hadden twaalf dagen in een cel gezeten omdat een officier van justitie
het leuk vond om een term te gebruiken waarvan hij de betekenis niet
kende. Dat is wat de rechter zei. Vervolgens begon de rechter aan zijn vragen. “Konden jullie niet voorzien dat deze mannen een coup zouden plegen?” Met een zelfgenoegzame lach voegde hij eraan toe: “Ik had het wel kunnen voorzien.”
Onze
advocaten grepen in: “Er bestaat geen schuld als niet kan worden
voorzien dat er een coup zal plaatsvinden. Onze cliënten kunnen hier
niet van beschuldigd worden.” De rechter rekte zich uit: “Ik beschuldig
ze ook niet, we zijn aan het converseren.” Vervolgens kwam er weer een gekke vraag: “U heeft gezegd dat de regering corrupte activiteiten heeft ontplooid.”
De
advocaten kwamen weer tussenbeide: “Ook de oppositieleider beschuldigt
de regering van corruptie. De regering beschuldigen van corruptie heeft
niets te maken met een couppoging.”
De rechter reageerde er niet op.
Vonnis
Hij richtte zich tot mij: “Had u zich maar beperkt tot het schrijven van romans en u verre gehouden van politiek.”
We
waren vroeg in de ochtend voor de rechter gehaald met een verzoek om
arrestatie vanwege deelname aan een ‘couppoging’ en de man tegenover ons
zei wat in hem opkwam. Ik begon boos te worden: “Wij zijn in voorarrest
genomen vanwege een subliminale boodschap, vervolgens heeft u de
tenlastelegging zonder enige uitleg veranderd. U beweert dat we
coupplegers zijn. Zelfs als alle openbaar aanklagers en rechters in het
gerechtsgebouw bij elkaar zouden komen, zouden jullie hier geen enkel
bewijs voor kunnen vinden.”
Mehmet
vulde aan: “Ik heb mijn hele leven gestreden tegen coupplegers, nu stelt
u bekritiseren van de macht gelijk aan het plegen van een coup. Er is
geen enkel bewijs, en dat komt er ook niet.”
De rechter schortte de zitting op voor een vonnis. Het was al bijna ochtend, maar het was nog steeds donker buiten.
We wachten op het vonnis van de rechter. Zouden
we naar huis gaan of naar de gevangenis? Een man die rare vragen stelt
zal hierover beslissen. We zijn moe en gefrustreerd. We worden omringd
door een grote groep politiemannen.
Ik kijk uit het raam. De stad is stil. Ze slaapt. De straten zijn leeg. De straatlantaarns lijken uit te doven.
Dan
ontstaat er beroering. De rechter heeft besloten. Ze brengen ons weer
naar de rechtszaal. De rechter leest zijn vonnis voor:
“Invrijheidstelling onder voorwaarden voor Ahmet Hüsrev Altan…” Nog voor ik me kan verheugen hoor ik de rest van het vonnis: “Gevangenisstraf voor Mehmet Hasan Altan…”
Ik
voel een fysieke pijn, alsof ik ben doorboord met een ijzeren staaf. En
tegelijkertijd voel ik ook een grote woede. Diepe wanhoop.
Roze dossiers
Mehmet kijkt me aan en glimlacht. Hij is blij dat ze mij vrijlaten.
De agenten brengen ons naar beneden. Er
staat een politiewagen klaar om Mehmet naar de gevangenis te brengen.
We omhelzen elkaar. Mehmet probeert me te troosten: “Maak je geen
zorgen… Het is goed dat een van ons buiten blijft.”
Ze zetten hem in de wagen Ik kijk hem na. Ik bedenk dat ik niets heb gezegd bij ons afscheid.
Twee
agenten komen naar me toe. Ze zullen me meenemen uit het gerechtsgebouw
en vrijlaten. Ze duwen een ijzeren deur open. We lopen een gang in.
Tegenover
me verschijnt een beeld dat ik nooit eerder heb gezien. Duizenden roze
dossiers liggen als dode schildpadden in stapels over de vloer
verspreid. Dit zijn dossiers met namen, verraad, moord, scheidingen,
faillissementen, conflicten. Levens die verdwenen zijn in de dieptes van
een gerechtsgebouw.
Een geheime begraafplaats van roze dossiers. Al
schoppend en duwend tegen de roze dossiers banen we ons een weg door de
gang. Er lijkt geen eind te komen aan de gangen of de dossiers... Soms
stappen we op een dossier, wat me een ongemakkelijk gevoel geeft, alsof
we op mensen stappen.
Er komt een eind aan de gangen. We klimmen de trappen op. Ze openen de deur van de hoofdingang en laten me vrij. Het
wordt al licht. Ik ril door de ochtendkou. Ik haal diep adem. Ik ben
vrij, boos en diepbedroefd. Ik weet dan nog niet dat mijn verdriet niet
lang zal duren, dat ze dezelfde avond nog een aanhoudingsbevel zullen
uitvaardigen en dat ik gearresteerd zal worden.
Ze zullen me naar de gevangenis sturen waar mijn broer zit.
Glashelder verslag van de absurditeit van de Turkse rechtsgang
‘Had
u zich maar beperkt tot het schrijven van romans en u verre gehouden
van politiek’, verzucht de rechter tegenover Ahmet Altan in diens
laatste roman, over zijn eigen gevangenschap. Misschien was de
magistraat zelf wel een stille bewonderaar van de verdachte. Altan geldt
als een van de beroemdste eigentijdse schrijvers van Turkije, maar aan
schoonschrijverij heeft hij nooit gedaan. Zijn vlijmscherpe pen snijdt
het liefst door de Turkse politiek heen.
Dat
heeft hij niet van een vreemde. Ahmets vader, Çetin Altan, was een
bekende schrijver en journalist die in de jaren zestig het parlement
inging namens de Turkse Arbeiderspartij, een van de weinige linkse
partijen die Turkije ooit gekend heeft.
“Het
is een foutje van de meubelmaker dat u hoger zit dan ik”, bespotte hij
de voorzitter van het parlement. Vader Altan doorstond meer dan
driehonderd rechtszaken.
Zijn zoon
Ahmet trapte net zo hard tegen de taboes van de Turkse staat. In 1995
zette de romancier zichzelf op de kaart met een artikel ‘Atakoerd’ in de
krant Milliyet, waarin hij de lezer vroeg hoe hun land eruit had gezien
als de stichter van de Turkse Republiek, Mustafa Kemal ‘Atatürk’ (vader
der Turken), een Koerd was geweest: “Zouden wij dan Turkse terroristen
zijn?”. Hij werd meteen ontslagen.
Coupepoging
Erdogans
AKP bracht Altan hoop. De partij die in 2002 aan de macht kwam richtte
zich aanvankelijk op een vergaande liberalisering van de economie en het
politieke landschap. De AKP verdedigde de rechten van minderheden, en
maakte een einde aan de macht van het leger en de oude Kemalistische
elite. Net zoals veel andere intellectuelen uit linkse nesten was Altan
overtuigd liberaal geworden. Jarenlang schreef hij vol lof over Erdogan.
Maar
in de nacht van 15 juli 2016 rolden de tanks weer door de straten van
Istanbul. Een staatsgreeppoging eiste 248 levens en meer dan tweeduizend
gewonden. Erdogans vakantieverblijf werd bestookt door helikopters en
granaten, het parlement in Ankara werd gebombardeerd door
gevechtsvliegtuigen.
Twee maanden later
werd Altan opgepakt. Precies op de dag voor de couppoging had hij op
televisie gezegd dat Erdogan ‘de weg opent’ naar een staatsgreep tegen
zijn regering. Altans broer Mehmet voegde daar tijdens hetzelfde
programma aan toe dat ‘een andere structuur binnen de Turkse staat’ wel
eens ‘haar gezicht uit de zak kan steken’. De broers werden ervan
beschuldigd verborgen berichten te hebben willen geven aan de
Gülen-beweging, die verantwoordelijk wordt gehouden voor de coup-poging.
Machtsnetwerk
In
de openingsscène van ‘Ik zal de wereld nooit meer zien’ beschrijft
Altan het moment van zijn arrestatie. Terwijl de agenten zijn huis
binnenvallen denkt hij terug aan zijn vader, die na de staatsgreeppoging
van 1971 twee jaar werd vastgezet. “Het was een herhaling van dezelfde
werkelijkheid”, schrijft Altan. “Omdat dit land zich te traag door de
geschiedenis heen bewoog om de tijd vooruit te laten gaan keert hij
terug en vouwt zich dubbel.”
Vader
Altan werd opgepakt door putschisten, zijn zoon door een regering die
hem ervan verdacht putschisten te hebben gesteund. De Gülen-beweging,
niet alleen een religieuze groepering, maar vooral ook een machtsnetwerk
met grote financiële en politieke belangen, breidde door samenwerking
met de AKP haar macht binnen het staatsapparaat sterk uit, totdat ze
vanaf 2012 in een machtsstrijd verwikkeld raakte met de AKP.
Het
lijkt vergezocht dat de atheïstische Ahmet Altan een aanhanger van de
islamitische geestelijke Fethullah Gülen is. Maar ook binnen de Turkse
oppositie is Altan niet onomstreden: hij zou als redacteur van de krant Taraf
jarenlang te weinig oog hebben gehad voor de bedenkelijke kanten van de
beweging, en stelde zich steeds vierkant achter haar op in het conflict
met de AKP, zo vinden sommige critici. Die stellingname is vermoedelijk
de reden dat Altan nog veel zwaarder gestraft is dan tientallen andere
journalisten die in Turkse gevangenissen zitten, verdacht van
betrokkenheid bij de coup (om nog te zwijgen van honderden anderen die
hun baan hebben verloren omdat hun kranten zijn gesloten of
overgenomen).
Dat Altan zelf schuldig
is aan betrokkenheid bij de putsch, laat staan van het gebruik van
geweld, is verre van vastgesteld. Toch werden hij en zijn broer
veroordeeld tot levenslange opsluiting. De intieme beschrijving van zijn
proces is misschien wel de grootste verdienste van ‘Ik zal de wereld
nooit meer zien’.
Slechts weinig schrijvers hebben de absurditeit van de Turkse rechtsgang zo glashelder neergezet.
Ahmet Altan
Ik zal de wereld nooit meer zien De Bezige Bij;
96 blz. € 15
Ik zal de wereld nooit meer zien De Bezige Bij;
96 blz. € 15
Lees ook:
Twee vrijgesproken Turkse journalisten mogen de cel toch niet uit
De verwarring in Turkije is compleet nu een uitspraak van het constitutioneel hof om twee journalisten vrij te laten in de wind wordt geslagen.
Duitser Yücel mag Turkse cel uit, zes Turkse journalisten gaan er levenslang in
Deniz
Yücel kon gisteren de gevangenis in Istanbul verlaten. De Duits-Turkse
journalist kreeg van de rechter te horen dat hij zijn proces in vrijheid mag afwachten.