Donderdag heb ik precies de gemiddelde ministerleeftijd bereikt: 50 jaar. Ministers moeten vooruitkijken, naar de toekomst, ik blik terug. De Deense filosoof Søren Kierkegaard zei het fraai: het leven kan alleen maar achterwaarts worden begrepen, terwijl we het voorwaarts moeten leven.
Terugdenkend aan de halve eeuw die ik heb geleefd, vraag ik me af welke ingrijpende historische gebeurtenissen mij – geboren als de helft van een eeneiige tweeling in Denemarken, getogen in een middenklassegezin Nederland ‒ hebben gevormd. De val van de Muur in 1989 en de aanslagen in Amerika van 11 september 2001 schieten meteen te binnen als grote gebeurtenissen op het wereldtoneel, maar ik kan niet zeggen dat mijn persoonlijke leven er ingrijpend door veranderde. Ik groeide op in een relatief rustige historische periode in Europa als het gaat om oorlog en honger; de popliedjes uit mijn jeugd gingen over geld inzamelen voor ellende elders op de wereld (We Are The World, Do They Know It’s Christmas). De gebeurtenissen die ik mij herinner als groot zijn voorbeelden van ‘kleine’ geschiedenis: zo heb ik in 1979 op een dichtgevroren IJsselmeer geschaatst en kon ik schaatsend naar school over de weg. Mijn eerste popconcert van Michael Jackson in 1988 in de Kuip in Rotterdam voelde groots. Ik bevond mij voor het eerst in een mensenmassa zonder ouderlijk toezicht in afwachting van de beroemdste popster ter wereld.
Beide voorbeelden zijn geen grote ingrijpende maatschappelijke gebeurtenissen, maar wie ze in de geschiedenis plaatst, ziet hoe die ze met nieuwe betekenis laadt. Het IJsselmeer zal niet snel meer dichtvriezen door klimaatverandering. Jackson viel van zijn voetstuk na aantijgingen van pedofilie.
De meest ingrijpende gebeurtenis die ik heb meegemaakt betreft geen maatschappelijke revolutie, maar is een technologische revolte. Als achttienjarige schreef ik mijn eerste e-mail vanuit de Verenigde Staten aan mijn vader. Ik schreef een kort bericht alsof het een ansichtkaart betrof: groeten uit Amerika. Een week later ging ik kijken of er antwoord was gekomen. Ik ben ervan overtuigd dat de relatief late introductie van de komst van e-mail en de smartphone in mijn leven bepalend is geweest voor de keuzes die ik heb gemaakt. Ik heb de eerste helft vooral lezend doorgebracht. In boeken las ik over mogelijke levens, relaties tot anderen, de wereld; ik had diepe leeservaringen. Ik ging literatuurwetenschap studeren, toen een populaire studie. Inmiddels verschijnen sombere rapporten over kinderen die niet meer lezen en is schermgebruik oorzaak nummer één van de afnemende rol van literatuur in een mensenleven.
De pandemie heb ik niet genoemd. Ik weet nog niet op welke wijze deze bepalend zal blijken, daarvoor zit ik te veel in de dagelijkse humeurschommelingen. Mijn grootste ergernis nu betreft de rol van het OMT en hun dagelijkse ijdele aanwezigheid in talkshows. Hun taak is om gezamenlijk de politiek informeren. In plaats daarvan torpederen ze met hun individuele alomtegenwoordigheid voortdurend de heldere communicatie (De scholen open? Weet dat wíj gewaarschuwd hebben voor een piek eind januari! Covid? ‘Peanuts!’). Toch vermoed ik dat ik mij volgende week weer over iets anders opwind en dat vooral de eerste twee surreële weken van de pandemie mij levenslang zullen bijblijven, toen ik een Netflix-serie onderbrak om uit het raam te kijken en een ambulance zag waaruit mensen in een soort maanpakken stapten.
De dagelijkse opwinding, dat is voorwaarts leven, de actieve motor. Lezen, dat is achterwaarts begrijpen. Soms duikt er een nieuw pareltje op in je leven waarvan je weet: deze tekst helpt daarbij. De geest geven (2003) van Hilary Mantel is zo’n boek. Ze blikt daarin terug op haar leven. In haar geval bepaalt de afwezige medische kennis over het vrouwelijke lichaam haar levensloop: endometriose wordt (te) laat ontdekt, met grote gevolgen (onvruchtbaarheid, gewichtstoename). Ze leeft haar leven, wordt vijftig. „Je bereikt de middelbare leeftijd. Op een dag is het zover. Je weet niet hoe het is gebeurd, maar opeens staar je de vijftig aan. Als je je omdraait en kijkt naar de jaren die achter je liggen, ontwaar je de geesten van andere levens die je had kunnen leiden.”
Misschien is de afwezigheid van bepaalde zaken wel bepalender dan de aanwezigheid daarvan voor de vorming van je leven. In mijn geval de afwezigheid van het schermleven, bij Mantel de ontbrekende medische kennis van het vrouwenlichaam. De geesten van andere levens die ik had kunnen leiden waren rond in de boeken zoals de hare. Ik koester ze; zij hebben mijn leven gevormd.
Stine Jensen is filosoof en schrijver. Ze schrijft om de week een column op deze plek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten