BoekenLofzang
Maarten Biesheuvel doorzag niet alleen zichzelf, maar ook zijn lezers
Jann Ruyters verloor haar puberhart aan de dit jaar overleden schrijver Maarten Biesheuvel. Ze was niet de enige.
In de bovenkooi van J.M.A. Biesheuvel stond in mijn ouderlijk huis op een boekenplankje in het dressoir in de achterkamer, naast Dilemma van Jan Morris (ook dit jaar overleden) en Een circusjongen van Gerard Reve. Cadeaus, denk ik, van mijn vader die een wekelijkse gang naar de boekhandel had en vaak wat voor mijn moeder meenam. Haar naam staat in ieder geval in het door mij geërfde exemplaar van Biesheuvels debuut, plus de datum van aanschaf, 11 mei 1975, een zesde (!) druk.
Dat plankje boeken vormde het begin van mijn literaire opvoeding; de eerste literatuur die ik las toen ik mij eindelijk wist los te rukken uit een eindeloos lezen en herlezen van Cissy van Marxveldt en Leni Saris, meisjesboeken waar ik een wat vertekend manbeeld aan overhield. Het waren dan wel de jaren zeventig, maar die veranderde tijdgeest drong pas na de overstap van mijn Witte Raven-pockets naar mijn moeders paperbacks in volle hevigheid tot mij door.
Als ketelbinkie over de wereldzeeën
Een cultuurschok bood in ieder geval Een circusjongen van Reve, waarin het al in het tweede hoofdstuk tot een hartstochtelijk treffen komt tussen de verteller en ene Jakhals (‘ík blies omzichtig op deze onwaarschijnlijk grote liefdeshoorn van overvloed’).
Het boek van de Brit Jan Morris, die in Dilemma als een van de eersten schreef over zijn transformatie van man naar vrouw, ging in omzichtige formuleringen enigszins over mijn 14-jarige hoofd heen – al fascineerden de plaatjes van James (ervoor) en Jan (erna) die, gek genoeg, als waren zij broer en zus naast elkaar op de achterflap stonden.
Maar helemaal raak bleek In de bovenkooi. Ik verloor mijn puberhart aan Maarten Biesheuvel, de grote, bange schrijver die als ketelbinkie de wereldzeeën bevoer. Die zo schitterend het geluksgevoel beschrijft als hij ‘gezalfd en verbonden’ in de bovenkooi ligt terwijl onder hem de mannen die hem ’s middags verrot gescholden en buiten westen geslagen hebben aan het kaarten zijn. ‘Je weet alles; je hoort de stoom onder je sissen, de ketels dreunen en de schroef slaan.’ Op de achterflap prees Karel van het Reve de zeemansverhalen aan naast In de bovenkooi ook Tanker cleaning, Port Churchill en Storm op zee. Briljante, bizarre verhalen, vind ik nu, onovertroffen nog steeds in troostrijke slapstick, maar mijn favoriete verhalen toen waren de even absurde, maar ook hartverscheurende gekkenhuisverhalen.
Zoals het openingsverhaal ‘De heer Mellenberg’, waarin de verteller zijn verstand verliest tijdens het kleien en kennismaakt met medepatiënt Mellenberg die in de psychiatrische inrichting Endegeest op een oude typemachine verhandelingen in vier talen tikt over de invloed van parfum en de druk die wordt veroorzaakt door eb en vloed op het oor. En die tijdens een groepsuitstapje met de bus naar Marken uitlegt hoe het niet de bus is die rijdt, maar de aarde die onder de wielen draait. Mellenberg drijft de psychiaters tot razernij met zijn theorie over hoe hij het ziekenhuis kan verschuiven door lichtjes tegen de muur te duwen. Prachtig vond ik ook ‘Brommer op zee’ over Isaac die ’s nachts op het dek een brommer over het water aan ziet komen rijden, de man met brommer de touwladder op helpt en dan uitleg krijgt hoe dat moet, rijden op zee. Een kwestie van oefenen, hij was begonnen met een speld, en ‘een hoge golf moet je nooit met te veel snelheid nemen’.
Typische rechtenstudent
Over zulke waanbeelden had ik nog niet eerder gelezen, en zeker niet zo onverbloemd. Biesheuvels uiterlijk, een man die met ziekenfondsbrilletje en in kostuum zijn leven lang is blijven ogen als de typische rechtenstudent, beviel me ook. Ik vermoed dat in mijn hoofd de kwetsbare Biesheuvel zich mengde met de charismatische Jack Nicholson die in diezelfde tijd Nurse Ratched trotseerde in de Hollywoodverfilming van ‘One flew over the Cuckoo’s nest’, want de ware ellende van Biesheuvels manisch depressiviteit drong niet echt tot me door. Wat uiteraard ook aan zijn welsprekendheid en ironie te danken was, die ‘gave van het woord’, ook als hij denkt dat hij Jezus is en Karel van het Reve God.
Mijn bewondering ging ver. Misschien dat de reddingsfantasie in iedere vijftien/zestienjarige verborgen ligt, of misschien dat die alleen ontspruit in meisjes die te veel romannetjes hebben gelezen, al is dat ook eigenaardig omdat in die romannetjes destijds het veeleer de vrouwen waren die gered moesten worden, hoe dan ook, ik fantaseerde dat ik voor Biesheuvel een betere Eva zou kunnen zijn dan de door hem in zijn verhalen veelvuldig bezongen geliefde Eva, zijn kalme vrouw naar wie ik ondertussen wel steeds nieuwsgieriger werd.
Rokende en bierdrinkende mede-Biesheuvel-fans
De eerste literaire avond die ik in mijn leven bezocht was in een Eindhovens café aan het Stratumseind waar de schrijver optrad, en waar ik tegen de muur werd gedrukt omdat het er bomvol stond met rokende en bierdrinkende mede-Biesheuvel-fans. Ik ving door die drukte maar een glimp van mijn idool op, maar zijn nasale stem en onverstoorbare luide voordracht maakte veel goed. Ik herinner me nu niet meer welke verhalen hij voorlas, wel dat Eva er niet bij was, want dat vertelde hij, en dat ik in de pauze niet om een handtekening durfde te gaan vragen. Indrukwekkend en grappig was de schrijver nog steeds, maar echt aanraakbaar was hij niet.
Het waren de jaren van de antipsychiatrie en later zou Biesheuvel er prat op gaan dat hij voor krankzinnigen deed wat Reve voor homoseksuelen had gedaan. Dat die bevrijding van krankzinnigen niet eenzelfde soort vrijheid opleverde en dat het leven met een bipolaire stoornis voor de schrijver en zijn vrouw minder romantisch was dan ik mij eerder voorstelde, werd door de jaren heen wel duidelijk.
‘Ze is er dag en nacht voor hem, de engel’ lees ik nu over Eva in De Biezen, het recent verschenen boekje waarin Mensje van Keulen en Maarten ’t Hart hun herinneringen aan de Biesheuvels optekenden. ‘Ze denkt met hem en voor hem, loopt hem na, maakt uit wat hij beter wel of niet kan of moet doen. De hoeveelheden trilafon die hij slikt zou een olifant door de knieën krijgen.’ Begin jaren negentig zag ik de film ‘De angstkunstenaar’, waarin de schrijver, met zelfspot maar soms ineens in tranen, verhaalt over zijn angsten, over tien maanden somberheid, twee maanden manie. “Ohne Trilafon, keine Gedanke”, herhaalt hij vol vuur, vrij naar Nietzsche.
Een echt groot schrijver doorziet niet alleen zichzelf
Maar toen was ik allang van mijn romantische waan af. Mannelijke kunstenaars zitten ook niet zo te wachten op de bewondering van tienermeisjes, denk aan The Beatles, denk aan Doe Maar, die stopten met optreden. Ook in mijn geval kwam de genadeslag van Biesheuvel zelf toen ik in de bundel De verpletterende werkelijkheid (1979) stuitte op zijn verhaal ‘Verliefdheid’: een meisje fantaseert over een schrijver. De schrijver is een keer op haar school komen voorlezen en oogde veel interessanter dan de leraar: brilletje, piekhaar, wallen.
Wanneer het meisje ontdekt dat de man om de hoek woont en in haar park zijn hond uitlaat, gaat ze daar wandelen in de hoop hem te ontmoeten. De eerste ontmoeting is geweldig, hij is vriendelijk en bedankt haar voor haar complimenten. De tweede ontmoeting verloopt dramatisch. In de hoop op nog meer raakvlakken heeft ze de herdershond van haar broer meegenomen. Deze vergrijpt zich aan Mikkie, de hond van de schrijver, waarna de hond en zijn baas beiden in het water vallen. “Giechel-bakvis met je rothond”, scheldt de schrijver dan, nat en totaal in paniek. Het meisje is verontwaardigd. Einde verliefdheid.
Ik was de enige niet geweest. Een echt groot schrijver doorziet niet alleen zichzelf, maar ook zijn lezers.
Meer van en over Biesheuvel
J.M.A. Biesheuvel
In de bovenkooi
Meulenhoff
236 blz. € 19,99
Biesheuvels klassieke verhalenbundel is nog steeds in druk. De 22ste inmiddels. Biesheuvel zou uiteindelijk meer dan dertig boeken publiceren, waaronder het boekenweekgeschenk van 1988: ‘Een overtollig mens'.
*
Mensje van Keulen en Maarten ‘t Hart
De Biezen
Uitgeverij Sunny Home, 72 blz.
€ 14,50
Maarten ‘t Hart en Mensje van Keulen noteerden deze herfst hun herinneringen aan hun 50-jarige vriendschap met De Biezen.
*
Podcast:
Het beste van Biesheuvel
www.nporadio1.nl/podcasts/het-beste-van-biesheuvel
De twintig beste verhalen van Biesheuvel, voorgedragen door hemzelf in de jaren zeventig en tachtig voor diverse radioprogramma’s. Ingeleid door biograaf in spe Erik de Bruin en radiomaakster Remy van den Brand.
Zie ook:
De angstkunstenaar
Documentaire van Jan Louter uit 1991. Te zien op YouTube.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten