Zaterdag opent in Amersfoort de tentoonstelling Tell me Your Story in Kunsthal Kade, rondom 100 jaar Afrikaans-Amerikaanse kunst. Vijf sleutelmomenten aan de hand van vijf kunstwerken.
Dinsdagmiddag
4 februari, vier uur. In Kunsthal Kade in Amersfoort hangt een
opgetogen sfeer. In het midden van de grote zaal staan vier reusachtige
houten kratten, die eerder die dag zijn bezorgd. Voorzichtig wordt het
ene na het andere kunstwerk eruit tevoorschijn getoverd.
Op 8 februari opent hier de tentoonstelling Tell Me Your Story,
een overzicht van honderd jaar Afrikaans-Amerikaanse kunst. Het is een
indrukwekkende en groots opgezette expositie waar jarenlange
voorbereiding in zit. Vijftig kunstenaars. Ruim 140 bruiklenen, waarvan
een groot gedeelte uit de Verenigde Staten is overgekomen, in die enorme
houten kratten dus. Van een groot gedeelte van deze kunstenaars was nog
nooit eerder werk te zien in Nederland.
Dat
we hier in Nederland nog nooit van deze kunstenaars hebben gehoord is
opmerkelijk, vertelt curator Rob Perrée. Hij volgt de Amerikaanse kunst,
en de Afrikaans-Amerikaanse kunst in het bijzonder, al sinds de jaren
negentig. ‘In de Verenigde Staten zijn Afrikaans-Amerikaanse
kunstenaars zichtbaarder dan ooit. In tentoonstellingen, in de media, en
ook op de markt, waar een enorme vraag is naar hun werk. Deze
kunstenaar bijvoorbeeld’, wijst Perrée naar een schilderij van Jordan
Casteel (30), een van de jongste kunstenaars in de tentoonstelling. ‘Ze
is nog maar net begonnen, maar heeft al een grote solotentoonstelling in
New York gehad. Het was nu al bijna onmogelijk om een werk van haar te
bemachtigen.’
Bestaat
er wel iets als typisch Afrikaans-Amerikaanse kunst? Niet elke
kunstenaar herkent zich in dat label, geeft Perrée toe. Volgens hem gaat
de tentoonstelling vooral over werken die een bepaald
Afrikaans-Amerikaans zelfbewustzijn uitdragen. In de nasleep van de
Harlem Renaissance en tijdens de burgerrechtenbeweging bijvoorbeeld,
waren veel kunstenaars bewust bezig met het neerzetten van de
Afrikaans-Amerikaanse artistieke identiteit. Bovendien, vindt hij: ‘Soms
moet je iets een label geven om het zichtbaar te maken. Zolang deze
kunstenaars, die zulk krachtig werk maken, in Nederland nog steeds niet
worden getoond, ga ik nog even door met dat label gebruiken.’
Een kennismaking met de sleutelmomenten uit 100 jaar Afrikaans-Amerikaanse kunst, aan de hand van vijf kunstwerken.
1. Aaron Douglas, The Judgement Day (1927)
Een
prachtige metafoor voor de geest van de Harlem Renaissance is het, de
engel Gabriel die hier op de trompet blaast en de wederopstanding
aankondigt.
In
de jaren twintig van de vorige eeuw maakten Afrikaans-Amerikaanse
schrijvers, muzikanten en theatermakers furore in Harlem. De New Yorkse
wijk werd daarmee de bakermat van wat filosoof Alain Locke in 1925 ‘The
New Negro’ noemde: de zelfbewuste, trotse Afrikaans-Amerikaan, die
opkomt voor zijn rechten en zijn plek opeist. Opstaan, de wereld wacht
op ons! Vanaf nu bepalen we zelf wat goed en slecht is!
Dat
kunstenaar Aaron Douglas (1899-1979) deze gouache maakte als deel van
een reeks illustraties bij een dichtbundel, is veelzeggend. De Harlem
Renaissance is een periode waarin de Afrikaans-Amerikaanse cultuur
opbloeide en (via uitgevers en tijdschriften) de weg vond naar een
groter publiek, maar in de eerste plaats was het een literaire beweging.
Het werk van beeldend kunstenaars was dienend: als illustratie of
boekomslag.
‘Dat
heeft wellicht te maken met het feit dat er onder de
Afrikaans-Amerikaanse bevolking al een sterke verhalende traditie
bestond’, vertelt Perrée. ‘Al tijdens de periode van slavernij werden er
mondeling veel verhalen overgedragen.’ Een beeldendekunsttraditie was
er niet of nauwelijks. Veelbelovende kunstenaars staken de grote plas
over, naar Parijs, het centrum van de vernieuwende kunst in de jaren
twintig.
Toch
slaagde Douglas er in om een leidende figuur in de Harlem Renaissance
te worden en een van de eerste kunstenaars die het zelfbewustzijn van
‘The New Negro’ in zijn werk een gezicht gaf. Voor zijn kenmerkende
stijl liet hij zich inspireren door jazzmuziek, Egyptische
muurschilderingen, en Art Deco. Zijn handelsmerk was het silhouet:
geabstraheerde zwarte figuren tegen een achtergrond van transparante,
licht gekleurde lagen.
2. Betye Saar, Sunny Land (On the Dark Side) (1998)
De
generatie die tijdens of net na de Harlem Renaissance werd geboren
zette de vertaling van hun idealen voort in de beeldende kunst. Waar
Aaron Douglas daar in de jaren twintig al een voorzichtige aanzet voor
had gegeven, werden de gebaren nu groter. Kunstenaars als Jacob Lawrence
en Romare Bearden verbeeldden in de jaren dertig en veertig het
dagelijks leven van de zwarte Amerikaan. Betye Saar (93) ging verder:
veel van haar werk bevat een bijtende kritiek op racisme.
In
de jaren zestig en zeventig maakte Saar deel uit van een groep
kunstenaars in Los Angeles die assemblages maakten. Ze verzamelden
alledaagse materialen en objecten en creëerden daarmee nieuwe beelden.
Bij Saar gaan veel van die beelden over de positie van
Afrikaans-Amerikaanse vrouwen. Het zijn parodieën op de clichébeelden
die in de massamedia verspreid werden, en die vrouwen reduceerden tot
dienstmeiden of wasvrouwen. The Liberation of Aunt Jemima uit
1972 is een vroeg voorbeeld daarvan. Saar nam het overbekende beeld van
‘Aunt Jemima’, een veelgeziene racistische karikatuur van een zwarte
huishoudster (denk: bol, dikke rode lippen, wit schortje), en beeldde
haar af met een geweer. Wasvrouw wordt militante revolutionair, een
beeld dat inslaat als een bom.
Sunny Land
stamt uit 1998, maar lijkt veel op die vroege assemblages. Hier krijgt
de parodie een wel heel zwart randje. Op het wasbord, versierd met een
Aunt Jemima-achtig figuurtje, printte Saar een afbeelding van een
lynchpartij. De woorden Sunny Land (een merknaam, maar hier ongetwijfeld
een verwijzing naar het zuiden van de VS) krijgen daardoor een duistere
bijklank.
3. Wadsworth Jarrell, Revolutionary (1971)
Wadsworth
Jarrell (90) was lid van de kunstenaarsbeweging Africobra. Eind jaren
zestig schaarden zes kunstenaars in Chicago zich achter een
gemeenschappelijk doel, namelijk het ontwikkelen van een toegankelijke,
herkenbare ‘zwarte esthetiek’. Als artistieke tak van de
burgerrechtenbeweging wilden zij via de kunst de solidariteit onder de
zwarte, voor gelijke rechten strijdende bevolking versterken.
Over
de beeldtaal die daarvoor nodig was, hadden de Africobra-leden
duidelijke ideeën. Die moest helder en begrijpelijk zijn, om zo veel
mogelijk mensen aan te kunnen spreken. Ook de media waren bij voorkeur
democratisch: veel schilderijen werden afgedrukt op posters en in de
publieke ruimte verspreid.
Revolutionary van
Wadsworth Jarrel is een van de bekendste voorbeelden van
Africobrastijl. Het is een portret van de burgerrechtenactviste Angela
Davis. Kenmerkend zijn de felle snoepkleuren, de ritmische compositie,
en de speelse combinatie van tekst en beeld. De boodschap is militant,
zo staat op Davis’ mouw een tekst van haarzelf te lezen: ‘Mijn leven
staat in dienst van deze strijd. Als ik sterf, is dat maar zo.’
Tegelijkertijd
is het werk vrolijk en uitnodigend. Daar ging het de Africobra’s ook
om, zoals in hun manifest uit 1970 te lezen valt: ‘Preaching positivity
to the people’.
4. Kerry James Marshall, Vignette (2003)
In 2018 werd het schilderij Past Times
(1997) van Kerry James Marshall (64) verkocht voor 21,1 miljoen dollar,
een record voor het werk van een levende Afrikaans-Amerikaanse
kunstenaar. Marshall is daarmee symbool komen te staan voor de groeiende
populariteit van Afrikaans-Amerikaanse kunstenaars van dit moment.
Marshall
brak door in de jaren negentig met schilderijen waarin hij rijke,
levendige verhalen vertelt over de omgeving waarin hij, net als veel
andere Afrikaans-Amerikanen, opgroeide: de zogenaamde housing projects: wijken met goedkope huurwoningen voor arme Amerikanen.
Later
werd de kunstgeschiedenis zelf steeds meer het onderwerp van Marshalls
werk. Of beter gezegd: de vraag hoe hij zich als Afrikaans-Amerikaanse
kunstenaar tot die (westerse, witte) geschiedenis moet verhouden. In de
jaren 2000 maakt hij de kunsthistorische serie Vignettes. De
schilderijen tonen ‘zwarte’ mannen en vrouwen in romantische,
nostalgische taferelen. Ze dansen, dartelen en huppelen door het gras,
scènes die doen denken aan romantische schilderijen uit de Barok en
Rococo. Of hij koos Bijbelse taferelen als uitgangspunt, net als de
meesters van de Renaissance.
Bovenstaand schilderij uit Vignette verwijst
naar de verdrijving van Adam en Eva uit het paradijs, zoals geschilderd
door de renaissanceschilder Masaccio. Marshall neemt de gedetailleerde
manier waarop Masaccio de lichamen van zijn Adam en Eva schilderde over:
het is haast een lesje in anatomie, zo duidelijk kun je elke spier zien
zitten. Ook de theatrale houdingen doen denken aan het origineel. Juist
doordat hij qua stijl en onderwerp zo dicht bij zijn klassieke
voorbeeld blijft, valt een ding extra op: zijn Adam en Eva zijn zwart.
Het is een intens, diep zwart, bijna blauw, dat in al Marshalls
schilderijen terugkeert.
5. LaToya Ruby Frazier, The Notion of Family: Family Work (2014)
LaToya
Ruby Frazier (38) vestigt in haar foto’s de aandacht op de blijvende
ongelijkheid en schrijnende levensomstandigheden van veel
Afrikaans-Amerikaanse families.
In het fotoboek The Notion of Family: Family Work
(2014) richt ze haar camera op haar geboorteplaats Braddock, in de
Amerikaanse Rust Belt, het zwaartepunt van de Amerikaanse industrie.
Ooit was het een bloeiende industriestad, nu wordt de verpauperde stad
geteisterd door werkeloosheid, giftig afval dat de bevolking ziek maakt
en armoede. Door de lens van haar eigen familiegeschiedenis vertelt ze
het verhaal van de Afrikaans-Amerikaanse bevolking in de stad, een
verhaal over verwaarlozing en politieke onverschilligheid.
Curator
Rob Perrée: ‘Fotografie speelt een belangrijke rol in de geschiedenis
van de Afrikaans-Amerikaanse kunst. Het is een manier om bestaande
stereotiepe beelden te corrigeren en een ander beeld te laten zien,
vanuit de gemeenschap zelf. Frazier is geen buitenstaander, maar een
insider die haar onderwerp op een terloopse manier laat zien. Op die
manier nodigt ze je uit om deelgenoot te worden.’
De huiselijke momenten die de kunstenaar daarbij vastlegt, bijvoorbeeld in Mom Relaxing my Hair,
tonen niet alleen de armoede en erbarmelijke leefomstandigheden. Ze
laten ook de intieme momenten in het leven van een familie zien, zoals
hier het ‘ontkroezen’ van Fraziers haar.
Tell Me Your Story: 100 jaar storytelling in de Afrikaans-Amerikaanse kunst
Beeldende kunst
Beeldende kunst
Kunsthal Kade, Amersfoort
8/2 t/m 17/5
8/2 t/m 17/5
Geen opmerkingen:
Een reactie posten