Interview Paul van Tongeren
Mens en dier zijn níet gelijk, vindt Denker des Vaderlands Paul van Tongeren
Het moderne denken over dieren die rechten verdienen en de mens die geen vrije wil heeft, verontrust Denker des Vaderlands Paul van Tongeren.
Het zit hem hoog. Laatst nog, toen een aantal geleerden, onder wie filosoof Eva Meijer en primatoloog Frans de Waal, in Trouw schreef dat de belangen van dieren thuishoren in het regeerakkoord. “Daar wil ik wel wat over zeggen”, meldt Paul van Tongeren zich. De Denker des Vaderlands vindt het moderne denken over dieren en hun rechten riskant.
“Toen ik vijftig jaar geleden begon met lesgeven”, zegt de emeritus hoogleraar ethiek, die nu 70 is, “legde ik mijn studenten graag uit dat in elke definitie van de ‘mens’ ook sprake is van een ‘dier’. Wij zijn óók dieren. Toen, in de jaren zeventig, protesteerden studenten: ja, maar we zijn toch vooral anders dan dieren? Dat is nu in het tegendeel veranderd. Als ik tegenwoordig iets als het eigene van de mens naar voren breng, is steeds de reflex: dieren hebben dat toch ook? En dan verwijzen studenten meestal naar het werk van Frans de Waal.”
“Die neiging om onszelf te reduceren tot een natuurlijk organisme lijkt me kwalijk. Onze humaniteit zit in het vermogen om betekenis waar te nemen en die te delen. Een koe die honger heeft, gaat grazen, een mens die honger voelt kijkt op z’n horloge. Is het niet te vroeg? Zouden ze zo thuiskomen? We zien, ruiken, voelen hetzelfde als andere organismen, maar voor ons zit daar onlosmakelijk betekenis aan.”
Dat de mens een waarnemer, zoeker en deler van betekenissen is, is zijn ‘hoofdthema’ als Denker des Vaderlands, zegt Van Tongeren. Vorig jaar, bij zijn aantreden, bracht hij daar Het wonder van betekenis over uit. Juist dat typisch menselijke staat op de tocht, vreest hij. Dat wreekt zich ook in een ethiek die aan dieren rechten toekent. “Dat is typerend voor het huidige denken”, zegt Van Tongeren. Hij acht het een bedenkelijke ontwikkeling.
Waarom?
“Ten eerste is het niet nodig. Als je door het bos loopt en je zoontje maait met een stok planten om, dan zeg je: ‘Waarom doe je dat? Je maakt alles kapot. Het was toch mooi?’ Als ouder doe ik geen beroep op de rechten van planten of dieren, maar op de waarde van zorgvuldigheid die je voelbaar maakt. Ik vind het ten tweede riskant om rechten erbij te halen. Je suggereert dan dat je alleen iets doet omdat het móet. Je kunt beter een beroep doen op het mooier maken van het leven dan het doden van plant of dier voor te stellen als een inbreuk op rechten. Voor morele vorming is dat laatste kwalijk.
“Ten slotte, verboden doen wat apostel Paulus over de zonde leerde: ze lokken de overtreding uit. Dat is contraproductief. Het is veel effectiever om positief uit te nodigen tot zorgvuldig en respectvol omgaan met dieren en planten. Veel beter ook dan, zoals sommigen doen, met wetenschappelijk onderzoek te argumenteren dat die rechten hebben. Dat hebben we niet nodig. Je hoeft alleen maar naar een dier te kijken om te zien dat je er respectvol mee moet omgaan en het niet moet instrumentaliseren. Misschien is dat beroep op rechten de keerzijde van het feit dat we tegenwoordig nog maar weinig dieren zien: koeien, varkens, kippen – ze zitten allemaal binnen.”
Van Tongeren haalt een opiniestuk van dierenrechtenactivist Marjolein de Rooij aan, die de oprichting van een dierenvakbond bepleitte − hun lot in de bio-industrie deed haar denken aan uitgebuite arbeiders in de negentiende eeuw. Van Tongeren vindt dat een verkeerde redenering: arbeiders kregen erkenning op grond van hun mensenrechten. Dat is iets anders dan dieren rechten geven omdat ze pijn en genot kunnen ervaren. “Het uitgangspunt verschilt. Mensenrechten zijn niet gefundeerd op het feit dat je pijn en genot kunt voelen.”
Dat de mens bijzonder is en uitsluitend aan zichzelf rechten en plichten toekent, is volgens critici oneerlijk. De mens trekt zichzelf voor, is hun kritiek, en bezondigt zich daarmee aan ‘speciësisme’, discriminatie op basis van soorten. Die term is van ethicus Peter Singer, de filosofische held van het veganisme.
Van Tongeren: “Dat is een prikkelend idee. Maar er is een verschil. Veel dieren hebben zeker een bewustzijn. Maar geen zelfbewustzijn. Ergens in de evolutie is in het bewustzijn het licht aangegaan, dat maakt de mens uitzonderlijk. Die verhoudt zich tot zichzelf, kan iets pijnlijks zien aankomen, maar zich er niet door laten leiden, omdat hij of zij andere doelen heeft. Zoals het verdedigen van de Oekraïense natie.”
Mensen als Singer, De Waal, Meijer en De Rooij geven dieren een stem, kun je zeggen. Ook de Franse filosoof Bruno Latour doet dat, door een stem toe te kennen aan mensen, dieren en dingen. Wat is daartegen?
“Je kunt zeggen dat een dier je aanspreekt, zoals een gebeurtenis je aanspreekt. Daar is niets tegen. Maar wat mij aanspreekt, heeft daarmee nog geen rechten. Het is vreemd om je als mens eerst in het dier te verplaatsen en te formuleren dat het rechten heeft, om er dan uit te stappen en te zeggen dat je als mens verplichtingen hebt tegenover het dier, plichten die het dier niet heeft tegenover de mens.”
Hoe 21ste-eeuws de pleidooien voor zulke rechten ook mogen lijken, ze hebben een langere geschiedenis, meent Van Tongeren. “Moraal bestaat uit veel meer dan rechten en plichten. Door de reformatie en de moderniteit is een moraal gevormd die uitgaat van de slechtheid van de mens die in toom moet worden gehouden door rechten en plichten. Ik voel me meer thuis in de katholieke traditie, die uitgaat van een bewonderende houding. Lees Franciscus’ Zonnelied er maar op na: zorg voor de prachtige natuur! Seculiere ethici van nu kiezen met hun rechten en plichten jegens dieren voor de calvinistische route. Ik zie daarin een ondermijning van het morele besef.”
Zoals in die dierenvakbond.
“Ja, je hebt ook mensen die opkomen voor rechten van rivieren of bomen.”
Die ethici voegen afdwingbare verplichtingen toe. Maar dat beschadigt de moraal toch niet?
“Je verhoudt je tot je huisdier toch niet in termen van rechten en plichten? Je houdt van je hond, je geniet van je kat en verzorgt ze daarom zo goed mogelijk. Dat is een positieve morele impuls. Dat lijkt me belangrijker dan te proberen rechten in niet-menselijke wezens te stoppen.”
Op dit moment woedt in het hart van kippenland de vogelgriep. We zien megastallen, miljoenen dieren zijn al ‘geruimd’. Maakt het iets uit of je dat vanuit dierenrechtenperspectief beziet, of met uw blik?
“Het effect kan hetzelfde zijn. Als je goed kijkt naar zo’n stal vol kippen, of een vrachtwagen afgeladen met varkens, dan zie je dat dat geen goede manier is om die mooie dieren te behandelen. Dat ik dat vind, komt voort uit mijn morele motivatie. Die heeft geen dierenrechten nodig.”
Van Tongeren ziet nog een bezwaar. “Dieren rechten toekennen lijkt een verheffing van dieren, maar leidt gemakkelijk tot wat Nietzsche verdierlijking van de mens noemt. Als je menselijk handelen opvat als dierlijk gedrag, reduceer je de gemeenschap gemakkelijk tot kudde: de manipuleerbare massa van mensen die zichzelf zien als het effect van pijn- en plezierprikkels en daarmee vrijheid en verantwoordelijkheid wegreduceren.”
De winnaar van de Socrates Wisselbeker voor het beste filosofische boek van dit jaar, Jurriën Hamer, betoogt in Waarom helden geluk hebben en schurken pech dat de vrije wil fictie is. Van Tongeren, zelf in 2013 winnaar van die prijs, betwist dat. “Het wetenschappelijk perspectief is niet het enig geldige. Ook als neurowetenschappelijk onderzoek zou aantonen dat de vrije wil niet bestaat, dan nog kunnen we onszelf als mens niet anders zien dan een wezen met een vrije wil. Ook wie een boek schrijft om het tegendeel te bewijzen, heeft toch de illusie gehad dat hij ervoor gekozen heeft dat te doen. Die illusie blijft overeind. Zo ervaren we onszelf.”
Maar wat als de feiten die ervaring tegenspreken?
“Wat ons te doen staat, is onderscheid maken tussen dat feitelijke aspect en de betekenis, tussen de wetenschap die buiten me staat en mijn eigen ervaring van het zelfbewustzijn. Ik twijfel niet aan Frans de Waals wetenschappelijke kwaliteiten, maar ik bestrijd de these dat de feiten die hij over dieren ontdekt het fundament onder dierenrechten zouden zijn. En als de wetenschap bewijst dat er geen vrije wil is, dan valt dat nog niet samen met wat we ervaren. Als we kiezen voor alleen dat wetenschappelijk perspectief, handelen we in strijd met onze ervaring.”
Lees ook:
Zo egoïstisch zijn we niet
“Zonder God zouden we als beesten leven.” Bioloog Frans de Waal vindt dat onzin, al was het maar omdat dieren onbaatzuchtig kunnen zijn. De mens is niet uniek, maar wel net zo sociaal als de chimpansee. En religie kan hem helpen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten