Ze kwamen als schoorsteenvegers naar Nederland, de Ganzinotti’s,
samen met de Vitali’s, die zo beroemd werden – of berucht, het is maar
hoe je het bekijkt – dat de Groote Kruissteeg waar ze woonden, tussen de
Spuistraat en het Singel in Amsterdam, van naam veranderde:
Schoorsteenvegerssteeg. Ze lieten de dunste jongetjes het werk doen,
want die pasten door het rookkanaal, tenminste, dat was het verhaal.
Maar het is onzin. De Italiaans sprekende Zwitsers die in de negentiende
eeuw met hun stokken en borstels over Europa uitzwermden, wisten hun
monopoliepositie te verwerven omdat ze die dunne jongetjes bijna niets
betaalden. Hun succes was gebaseerd op kinderarbeid. Tot het verboden
werd.
Wilfred Ganzinotti (45), zoveelste generatie, ziet eruit als een Hollander, een stoere Hollander in een spijkerblauw overhemd dat over zijn sportschoolgetrainde spieren spant. Hij kreunt en steunt en hij baalt als een stekker, want hij zit middenin de verhuizing van zijn zaak, en wat daar allemaal bij komt kijken, dat wil je niet weten.
Samen met twee neven Ganzinotti is hij de eigenaar van Broekmans & Van Poppel Muziekhandel. Hun winkel aan de Van Baerlestraat in Amsterdam – een begrip in de wereld van de klassieke muziek – is per vandaag, maandag 2 januari, na ruim honderd jaar gesloten. Over veertien dagen gaan ze open in Badhoevedorp. Dan zijn ze voornamelijk een webshop met een magazijn, waar de liefhebber nog altijd van harte welkom is om handmatig door de stapels en stapels partituren te bladeren, nieuw en tweedehands – maar dat zal, verwachten ze, niet meer dan een enkeling zijn. Een deel van het meubilair uit de oude winkel wordt wel meeverhuisd, voor de sfeer.
De gezamenlijke grootvader van de neven Ganzinotti was knecht van de melkboer toen hij op zijn dertiende voor Willem van der Meer ging werken. Een vioolbouwer die ook bladmuziek verkocht en de winkel van de heren Broekmans & Van Poppel, naast het Concertgebouw, had overgenomen. Ganzinotti maakte de zaak groot, zijn zoon Giovanni kwam erbij, daarna zijn kleinzoon Piet en Ron en Giovanni junior, en daar de zoons weer van. En tot in de jaren negentig van de vorige eeuw, zegt Wilfred Ganzinotti, was alles rozengeur en maneschijn.
Toen begon het kopiëren. „Iedereen had op een gegeven moment zo’n apparaat thuis. En anders wel op het werk.” Muzieklessen op school werden afgeschaft. „Ik heb nog blokfluit leren spelen, maar mijn dochters – niet dus.” Het conservatorium verderop in de straat verdween. In het gebouw, bij het Stedelijk en het Van Gogh, zit nu een vijfsterrenhotel met superdeluxe restaurant en een superdeluxe gym.
Intussen groeide en groeide internet. „Mensen maken in de winkel foto’s van wat ze willen hebben en dan moet je maar hopen dat ze het daarna via jou bestellen.” De prijzen moesten omlaag om te kunnen concurreren met muziekhandelaars zonder winkel en personeel, ze zitten over de hele wereld.
En dan nog wat. Je voelt het als je achter Wilfred Ganzinotti aan de wenteltrap op naar boven loopt, langs de cd-afdeling op de eerste etage – sinds Spotify ook voorbij – en de opslag- en kantoorruimtes: dit is geen handel voor op deze dure plek. Bakkers en slagers en speelgoedwinkels in de omgeving zijn jaren geleden al verdwenen. Daarvoor in de plaats zijn de filialen van Chanel en Louis Vuitton gekomen, van Cartier en Dior en Ralph Lauren. „Het pand is eigendom van de generatie boven mijn neven en mij”, zegt Wilfred Ganzinotti. „Ze gaan er twee nieuwe winkels in maken, met een kelder eronder, en hier” – hij wijst om zich heen – „komen woningen, met op de bovenste etage een heel groot appartement”. Voor de hoofdprijs.
Heeft de generatie boven hen de neven Ganzinotti dan de nek omgedraaid?
„O nee, ze vinden het heel moeilijk dat we hier stoppen. Als je veertig jaar in de zaak gewerkt hebt, of zestig jaar, dan is het je kind.” Maar de Belastingdienst eist een marktconforme huur en die stijgt mee met de waarde van het pand.
Drie jaar geleden begon het de neven te dagen dat het niet lang meer zou duren. Die zomer, de rustige periode, leden ze voor het eerst verlies. Het werd in de herfst en de winter niet goedgemaakt. Het jaar daarop ging het weer zo. Het jaar daarop weer. „En dan zit je om de tafel met de accountant en je weet: tot hier en niet verder, anders zijn we straks weg.”
Het verdriet van de klanten. De muziekliefhebbers die zelf piano spelen en het heerlijk vinden om door de partituren van Brahms en Chopin en Liszt te bladeren. De professionele violisten die hier ook terecht konden voor nieuwe snaren. „Er waren erbij die zeiden dat we aan crowdfunding moesten gaan doen, zij wilden wel doneren, als Broekmans & Van Poppel maar behouden bleef. Of ze vonden dat de gemeente Amsterdam moest bijspringen.” Maar? „Wij zijn een commercieel bedrijf. Wij zitten daar niet op te wachten.”
De drie neven Ganzinotti vinden het ook erg, de verhuizing, maar voor hen is het anders. Zij gaan door met de webshop. Daar kunnen ze nu al hun energie in steken. Hij zal beter en mooier worden, zegt Wilfred Ganzinotti, dan die van de concurrenten. „En onze naam is onze waarde. Iedereen kent ons en weet dat we betrouwbaar zijn.”
Houdt hij van muziek? „O ja, maar niet van klassiek. Mij vind je niet in het Concertgebouw. Ik heb andere hobby’s: voetballen en tennis en golf en sinds kort doe ik ook krachttraining.” Zakelijk is het een voordeel, zegt hij. „Ik heb geen eigen smaak en zal dus niet snel tegen een klant zeggen: ik zou het niet doen, want ik vind het niks.”
Hij weet wel wat in de mode is. Nu: de pianomuziek die Ludovico Einaudi voor de film Intouchables maakte. Piano doet het sowieso altijd goed, gitaar ook, en op het moment: viool. „Komt door Janine Jansen en André Rieu.” Fluit is uit. „Fluit was twintig, dertig jaar geleden in de mode door Berdien Stenberg.”
Op Oudejaarsdag trekt Wilfred Ganzinotti om vijf uur de rolgordijnen in de etalage naar beneden en doet de lichten uit. Neef Marco ijsbeert langs de kasten met partituren, de handen tegen zijn gezicht gedrukt. „Ik vind het zo erg voor mijn vader”, zegt hij.
Van boven klinkt circusmuziek, de jongens van de cd-afdeling proberen de moed erin te houden. Maar dan wordt het stil en alle medewerkers komen in een wijde kring om de Ganzinotti’s heen staan, de hoofden gebogen, de handen voor hun buik. Voor de meesten was dit hun laatste werkdag. In Badhoevedorp zijn ze niet meer nodig.
Tja.
Wie had dit ooit gedacht.
Het is zuur.
We moeten door.
Het is niet anders.
Er wordt gelachen, er wordt gezwegen, steeds langer gezwegen. Een van de vrouwen neemt afscheid – „Je komt toch snel kijken? Als je over veertien dagen niet geweest bent, gaan we ons zorgen maken” – en loopt de winkel uit. De anderen blijven staan, wachtend op, ja, wat eigenlijk? „Laat ons nu maar alleen”, zegt Wilfred Ganzinotti tegen mij. „Ik ga een fles openmaken.”
Wilfred Ganzinotti (45), zoveelste generatie, ziet eruit als een Hollander, een stoere Hollander in een spijkerblauw overhemd dat over zijn sportschoolgetrainde spieren spant. Hij kreunt en steunt en hij baalt als een stekker, want hij zit middenin de verhuizing van zijn zaak, en wat daar allemaal bij komt kijken, dat wil je niet weten.
Samen met twee neven Ganzinotti is hij de eigenaar van Broekmans & Van Poppel Muziekhandel. Hun winkel aan de Van Baerlestraat in Amsterdam – een begrip in de wereld van de klassieke muziek – is per vandaag, maandag 2 januari, na ruim honderd jaar gesloten. Over veertien dagen gaan ze open in Badhoevedorp. Dan zijn ze voornamelijk een webshop met een magazijn, waar de liefhebber nog altijd van harte welkom is om handmatig door de stapels en stapels partituren te bladeren, nieuw en tweedehands – maar dat zal, verwachten ze, niet meer dan een enkeling zijn. Een deel van het meubilair uit de oude winkel wordt wel meeverhuisd, voor de sfeer.
De gezamenlijke grootvader van de neven Ganzinotti was knecht van de melkboer toen hij op zijn dertiende voor Willem van der Meer ging werken. Een vioolbouwer die ook bladmuziek verkocht en de winkel van de heren Broekmans & Van Poppel, naast het Concertgebouw, had overgenomen. Ganzinotti maakte de zaak groot, zijn zoon Giovanni kwam erbij, daarna zijn kleinzoon Piet en Ron en Giovanni junior, en daar de zoons weer van. En tot in de jaren negentig van de vorige eeuw, zegt Wilfred Ganzinotti, was alles rozengeur en maneschijn.
Toen begon het kopiëren. „Iedereen had op een gegeven moment zo’n apparaat thuis. En anders wel op het werk.” Muzieklessen op school werden afgeschaft. „Ik heb nog blokfluit leren spelen, maar mijn dochters – niet dus.” Het conservatorium verderop in de straat verdween. In het gebouw, bij het Stedelijk en het Van Gogh, zit nu een vijfsterrenhotel met superdeluxe restaurant en een superdeluxe gym.
Intussen groeide en groeide internet. „Mensen maken in de winkel foto’s van wat ze willen hebben en dan moet je maar hopen dat ze het daarna via jou bestellen.” De prijzen moesten omlaag om te kunnen concurreren met muziekhandelaars zonder winkel en personeel, ze zitten over de hele wereld.
En dan nog wat. Je voelt het als je achter Wilfred Ganzinotti aan de wenteltrap op naar boven loopt, langs de cd-afdeling op de eerste etage – sinds Spotify ook voorbij – en de opslag- en kantoorruimtes: dit is geen handel voor op deze dure plek. Bakkers en slagers en speelgoedwinkels in de omgeving zijn jaren geleden al verdwenen. Daarvoor in de plaats zijn de filialen van Chanel en Louis Vuitton gekomen, van Cartier en Dior en Ralph Lauren. „Het pand is eigendom van de generatie boven mijn neven en mij”, zegt Wilfred Ganzinotti. „Ze gaan er twee nieuwe winkels in maken, met een kelder eronder, en hier” – hij wijst om zich heen – „komen woningen, met op de bovenste etage een heel groot appartement”. Voor de hoofdprijs.
Heeft de generatie boven hen de neven Ganzinotti dan de nek omgedraaid?
„O nee, ze vinden het heel moeilijk dat we hier stoppen. Als je veertig jaar in de zaak gewerkt hebt, of zestig jaar, dan is het je kind.” Maar de Belastingdienst eist een marktconforme huur en die stijgt mee met de waarde van het pand.
Drie jaar geleden begon het de neven te dagen dat het niet lang meer zou duren. Die zomer, de rustige periode, leden ze voor het eerst verlies. Het werd in de herfst en de winter niet goedgemaakt. Het jaar daarop ging het weer zo. Het jaar daarop weer. „En dan zit je om de tafel met de accountant en je weet: tot hier en niet verder, anders zijn we straks weg.”
Het verdriet van de klanten. De muziekliefhebbers die zelf piano spelen en het heerlijk vinden om door de partituren van Brahms en Chopin en Liszt te bladeren. De professionele violisten die hier ook terecht konden voor nieuwe snaren. „Er waren erbij die zeiden dat we aan crowdfunding moesten gaan doen, zij wilden wel doneren, als Broekmans & Van Poppel maar behouden bleef. Of ze vonden dat de gemeente Amsterdam moest bijspringen.” Maar? „Wij zijn een commercieel bedrijf. Wij zitten daar niet op te wachten.”
De drie neven Ganzinotti vinden het ook erg, de verhuizing, maar voor hen is het anders. Zij gaan door met de webshop. Daar kunnen ze nu al hun energie in steken. Hij zal beter en mooier worden, zegt Wilfred Ganzinotti, dan die van de concurrenten. „En onze naam is onze waarde. Iedereen kent ons en weet dat we betrouwbaar zijn.”
Houdt hij van muziek? „O ja, maar niet van klassiek. Mij vind je niet in het Concertgebouw. Ik heb andere hobby’s: voetballen en tennis en golf en sinds kort doe ik ook krachttraining.” Zakelijk is het een voordeel, zegt hij. „Ik heb geen eigen smaak en zal dus niet snel tegen een klant zeggen: ik zou het niet doen, want ik vind het niks.”
Hij weet wel wat in de mode is. Nu: de pianomuziek die Ludovico Einaudi voor de film Intouchables maakte. Piano doet het sowieso altijd goed, gitaar ook, en op het moment: viool. „Komt door Janine Jansen en André Rieu.” Fluit is uit. „Fluit was twintig, dertig jaar geleden in de mode door Berdien Stenberg.”
Op Oudejaarsdag trekt Wilfred Ganzinotti om vijf uur de rolgordijnen in de etalage naar beneden en doet de lichten uit. Neef Marco ijsbeert langs de kasten met partituren, de handen tegen zijn gezicht gedrukt. „Ik vind het zo erg voor mijn vader”, zegt hij.
Van boven klinkt circusmuziek, de jongens van de cd-afdeling proberen de moed erin te houden. Maar dan wordt het stil en alle medewerkers komen in een wijde kring om de Ganzinotti’s heen staan, de hoofden gebogen, de handen voor hun buik. Voor de meesten was dit hun laatste werkdag. In Badhoevedorp zijn ze niet meer nodig.
Tja.
Wie had dit ooit gedacht.
Het is zuur.
We moeten door.
Het is niet anders.
Er wordt gelachen, er wordt gezwegen, steeds langer gezwegen. Een van de vrouwen neemt afscheid – „Je komt toch snel kijken? Als je over veertien dagen niet geweest bent, gaan we ons zorgen maken” – en loopt de winkel uit. De anderen blijven staan, wachtend op, ja, wat eigenlijk? „Laat ons nu maar alleen”, zegt Wilfred Ganzinotti tegen mij. „Ik ga een fles openmaken.”
Het filiaal van Broekmans & Van Poppel in de
Minrebroederstraat in Utrecht blijft open. De winkel is een paar jaar
geleden al naar een goedkopere locatie verhuisd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten