Letterkunde
Het is een verminkt stukje Middelnederlandse tekst op perkament.
Allerlei verhalen rond Alexander de Grote zijn samengevoegd tot een
complex geheel.
In de VS zijn zeventig versregels gevonden van een onbekend lang
verhalend Middelnederlands gedicht over Alexander de Grote. Het stukje
perkament ligt nu in de universiteitsbibliotheek van Antwerpen – een
geschenk van de Amerikaanse verzamelaar die de tekst ontdekte.
De bibliothecaris haalt het voor ons uit de brandkast. Een mooi doosje van zuurvrij karton gaat open, er komt een strook perkament uit te voorschijn. Op de voorzijde staan 32 versregels, waarvan telkens het laatste woord of de laatste letters zijn weggevallen. Op de achterzijde bevinden zich nog eens veertig versregels, waarvan de eerste letters ontbreken.
Wat heb je aan zo’n verminkt stukje tekst? „Heel veel”, zegt Remco Sleiderink, terwijl we allebei naar het perkament staren. Sleiderink is hoogleraar Middelnederlandse letterkunde. „Zo’n fragment, daar kun je zoveel uit halen”, zegt hij.
Daarmee kan het handschrift ook gedateerd worden. Tweede kwart van de veertiende eeuw. Sleiderink: „Ik vermoed dat de tekst zelf niet héél veel ouder is. Begin veertiende eeuw, eventueel eind dertiende eeuw.” Ook is duidelijk welk literair genre hier wordt beoefend. Namen van personages zijn duidelijk te lezen: ‘alexander die coninc’ (koning Alexander de Grote), ‘gadifiere [...] wte arabia geboren’ (Gadifer, in Arabië geboren), en ‘phesonien die maget fetijs’ (de welgevormde maagd Phesonie). De kenner van de middeleeuwse literatuur weet dan genoeg. We zitten hier midden in een Alexanderroman.
Sleiderink heeft, samen met collega Dirk Schoenaers, een eerste, voorlopige reconstructie gemaakt van de tekst. De half of geheel ontbrekende rijmwoorden liggen vaak voor de hand. Bijvoorbeeld, er staat ergens: „Ik wille v secgen ... / Ene wile van andre ... / God late mi volbrin...” Daar mag je gerust de rijmwoorden „dingen” en „volbringen” bij denken: „Ik wille v secgen (...) / Ene wile van andre dingen / God late mi volbringen”. (Ik ga u nu vertellen over andere dingen / God laat mij dit volbrengen.)
„Dat verwijst terug naar een verhaal waar we nog geen Middelnederlandse versie van hadden. En het is voor zover we zien ook geen rechtstreekse vertaling van een van de Latijnse of Franse teksten over Alexander. Het lijkt erop dat degene die hier aan het woord is de Middelnederlandse dichter zelf is, die, op zijn eigen manier, het verhaal aan elkaar praat.”
Sleiderink vindt dat erg interessant. Het suggereert dat allerlei uiteenlopende verhalen rond Alexander de Grote hier zijn samengevoegd tot groter, complexer, ambitieuzer geheel. „Een compilatie, zoals Lodewijk van Velthem die ongeveer in dezelfde tijd heeft samengesteld in zijn „Lancelot-compilatie”. Daarin probeert hij alle ridderromans rond koning Arthur met elkaar te verbinden in een groter verhaal. Zoiets zou hier ook kunnen zijn gebeurd.”
Ook laat deze vondst zien dat er meer teksten over Alexander de Grote in omloop waren dan tot nu toe gedacht werd. „Koning Alexander” was, net als „Karel” (de Grote) en (de fictieve) koning Arthur, een bron van allerlei geromantiseerde ridderverhalen, en daarnaast een inspiratiebron voor middeleeuwse machthebbers. De passage die in dit fragment wordt aangekondigd, is volgens Sleiderink spannend, romantisch én leerzaam: „Dat gaat over hoe je een conflict kunt bijleggen. Hoe je je soms met je vijand moet verzoenen om samen tegen een andere vijand te kunnen strijden. En ook: hoe onderhandel je? En: hoe converseer je op hoofse wijze?”
Wordt de kans dat er af en toe nog zo’n stukje handschrift gevonden wordt, met de jaren niet steeds kleiner? „Nee”, zegt Sleiderink. „Binnenkort gaan we vaker van dit soort dingen vinden.” Hij heeft zijn hoop gevestigd op een nieuwe techniek, waarbij je een boek helemaal kunt scannen zonder het uit elkaar te halen of zelfs zonder het open te doen. „De verwachting is dat er dan meer fragmenten gaan opduiken. De studie van fragmenten zal dan belangrijker worden.”
De bibliothecaris haalt het voor ons uit de brandkast. Een mooi doosje van zuurvrij karton gaat open, er komt een strook perkament uit te voorschijn. Op de voorzijde staan 32 versregels, waarvan telkens het laatste woord of de laatste letters zijn weggevallen. Op de achterzijde bevinden zich nog eens veertig versregels, waarvan de eerste letters ontbreken.
Wat heb je aan zo’n verminkt stukje tekst? „Heel veel”, zegt Remco Sleiderink, terwijl we allebei naar het perkament staren. Sleiderink is hoogleraar Middelnederlandse letterkunde. „Zo’n fragment, daar kun je zoveel uit halen”, zegt hij.
Krachtige, sierlijke letters
Wie het gedicht geschreven heeft is niet bekend. Wel is duidelijk wie het handschrift heeft vervaardigd: de man die ook het befaamde handschrift van Ferguut gekalligrafeerd heeft, in krachtige, sierlijke letters. Ferguut is een Middelnederlandse Arthurroman. Sleiderink herkent diens stijl aan de krullen van de h en de g, en aan een uitsteekseltje aan de d.Daarmee kan het handschrift ook gedateerd worden. Tweede kwart van de veertiende eeuw. Sleiderink: „Ik vermoed dat de tekst zelf niet héél veel ouder is. Begin veertiende eeuw, eventueel eind dertiende eeuw.” Ook is duidelijk welk literair genre hier wordt beoefend. Namen van personages zijn duidelijk te lezen: ‘alexander die coninc’ (koning Alexander de Grote), ‘gadifiere [...] wte arabia geboren’ (Gadifer, in Arabië geboren), en ‘phesonien die maget fetijs’ (de welgevormde maagd Phesonie). De kenner van de middeleeuwse literatuur weet dan genoeg. We zitten hier midden in een Alexanderroman.
Sleiderink heeft, samen met collega Dirk Schoenaers, een eerste, voorlopige reconstructie gemaakt van de tekst. De half of geheel ontbrekende rijmwoorden liggen vaak voor de hand. Bijvoorbeeld, er staat ergens: „Ik wille v secgen ... / Ene wile van andre ... / God late mi volbrin...” Daar mag je gerust de rijmwoorden „dingen” en „volbringen” bij denken: „Ik wille v secgen (...) / Ene wile van andre dingen / God late mi volbringen”. (Ik ga u nu vertellen over andere dingen / God laat mij dit volbrengen.)
Sleiderink: „Het mooie van dit fragment is dat hier toevallig een episode wordt afgesloten, en dat er een nieuwe episode wordt aangekondigd.” In de reconstructie (met de aangevulde letters tussen haakjes): „Ic vertelde hier te v(oren) / Van Gadifiere den here (vercoren) / Van Pheson den ridder (coene) / Hoe hi van Emenido(ene) / Te Joseph verslegen (wert) / Daer menech riddere rou(wede hert).”Perkament gaat niet kapot. Je kunt dat vouwen en bewegenRemco Sleiderink hoogleraar Middelnederlandse letterkunde
„Dat verwijst terug naar een verhaal waar we nog geen Middelnederlandse versie van hadden. En het is voor zover we zien ook geen rechtstreekse vertaling van een van de Latijnse of Franse teksten over Alexander. Het lijkt erop dat degene die hier aan het woord is de Middelnederlandse dichter zelf is, die, op zijn eigen manier, het verhaal aan elkaar praat.”
Sleiderink vindt dat erg interessant. Het suggereert dat allerlei uiteenlopende verhalen rond Alexander de Grote hier zijn samengevoegd tot groter, complexer, ambitieuzer geheel. „Een compilatie, zoals Lodewijk van Velthem die ongeveer in dezelfde tijd heeft samengesteld in zijn „Lancelot-compilatie”. Daarin probeert hij alle ridderromans rond koning Arthur met elkaar te verbinden in een groter verhaal. Zoiets zou hier ook kunnen zijn gebeurd.”
Ook laat deze vondst zien dat er meer teksten over Alexander de Grote in omloop waren dan tot nu toe gedacht werd. „Koning Alexander” was, net als „Karel” (de Grote) en (de fictieve) koning Arthur, een bron van allerlei geromantiseerde ridderverhalen, en daarnaast een inspiratiebron voor middeleeuwse machthebbers. De passage die in dit fragment wordt aangekondigd, is volgens Sleiderink spannend, romantisch én leerzaam: „Dat gaat over hoe je een conflict kunt bijleggen. Hoe je je soms met je vijand moet verzoenen om samen tegen een andere vijand te kunnen strijden. En ook: hoe onderhandel je? En: hoe converseer je op hoofse wijze?”
Helemaal scannen
Het gevonden stukje perkament is ooit, in de zestiende of zeventiende eeuw, gebruikt voor het inbinden van een gedrukt boek. „Perkament gaat niet kapot. Je kunt dat vouwen en bewegen, zonder dat het gaat scheuren. En het heeft ook niet snel last van water. Dus het is heel handig materiaal om in banden te verwerken. Als het eenmaal daarin verwerkt is, zie je het niet meer. Je ziet het pas als die boeken verslijten, als ze gaan openliggen.”Wordt de kans dat er af en toe nog zo’n stukje handschrift gevonden wordt, met de jaren niet steeds kleiner? „Nee”, zegt Sleiderink. „Binnenkort gaan we vaker van dit soort dingen vinden.” Hij heeft zijn hoop gevestigd op een nieuwe techniek, waarbij je een boek helemaal kunt scannen zonder het uit elkaar te halen of zelfs zonder het open te doen. „De verwachting is dat er dan meer fragmenten gaan opduiken. De studie van fragmenten zal dan belangrijker worden.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten