zondag 28 oktober 2018

Fascisme is terug (maar dan anders)


"Als we fascisme beschouwen als een wond uit het verleden die bijna was geheeld, is Trump in het Witte Huis zoiets als het verband losrukken en aan de korst krabben”, schrijft de voormalige Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Madeleine Albright in haar boek over fascisme. 


Boekrecensie
Is het taboe op fascisme 73 jaar na Auschwitz uitgewerkt? Filosoof Julien Benda en politica Madeleine Albright bieden inzichten in verwarrende tijden.

Veel is gezegd en geschreven over het Hongarije van premier Victor Orbán. Over de vriendjespolitiek bijvoorbeeld, de corruptie, de beknotting van de vrije pers, de politiek gemotiveerde rechtersbenoemingen. Maar ook dat het wel erg lang duurde eer het Europese Parlement tot ingrepen bereid was. Al veel langer kwamen immers zorgelijke berichten vanuit dat land.
Na een kritische rapportage van de Nederlandse Europarlementariër Judith Sargentini ging het EP vorige maand alsnog overstag. Het beleid van Orbán zou een ‘systematische bedreiging’ voor de Europese waarden zijn, zo klonk het. Journalisten die het land kritisch volgen, denken dat de uitholling van de democratie het tipping point heeft bereikt en dat de oppositie niet langer via legale weg aan de macht kan komen. De Nederlandse filosoof en EU-kenner Luuk van Middelaar stelde in de Franse krant Le Monde dat Hongarije was verworden tot een ‘electorale autocratie’.

Anti EU

Net als een jaar eerder tegen Polen werd de ‘nucleaire optie’ ingezet: beknotting van EU-gelden, mogelijk verlies van stemrecht. Dat Orbán het hier op liet aankomen was al opmerkelijk genoeg. Opvallend was ook de onvoorwaardelijke steun waar hij op kon rekenen bij radicaal-rechtse en nationaal-populistische politici en commentatoren elders in Europa. Dat legde een pijnlijke waarheid bloot: als het aankomt op een keuze tussen de rechtsstaat en Orbáns anti-migratie en anti-EU agenda kozen zij zonder met de ogen te knipperen voor het tweede.
Orbán en zijn partij Fidesz hebben er nooit een geheim van gemaakt wat het einddoel is: een ‘illiberale democratie’. Daarin staan niet de onvervreembare rechten van het individu centraal, maar de veronderstelde behoeften van de gemeenschap. Ze respecteert de wil van de meerderheid, maar houdt geen rekening met minderheden. Fidesz claimt samen te vallen met de (christelijke) volkswil; critici gelden als ‘volksvijanden’.
Dat een Europese regeringspartij zich hier zo onbeschaamd op laat voorstaan is een kentering in de na-oorlogse Europese politieke geschiedenis. Maar in de wijdere wereld staat Orbán (en zijn Poolse collega) niet alleen. Op tal van plekken staat de liberale democratie onder druk en zijn autocraten in opmars. Denk aan het Rusland van Poetin, het Turkije van Erdogan, de Filippijnen van Duterte, het Venezuela van Maduro.

Wond uit het verleden

Wat is hier aan de hand? In de eerste plaats een hardhandige correctie van de overtuiging dat de hele wereld zich na de val van het communisme richting markteconomie en liberale democratie zou bewegen. Kapitalisme, ja. Dat wordt universeel omhelsd, niet zelden in zijn meest hardvochtige gedaante. Maar een democratie zijn bovengenoemde landen alleen in naam nog. Hoort het Amerika van Donald Trump tot dit rijtje?
Nee, schrijft Madeleine Albright in haar boek ‘Fascisme, een waarschuwing’. Maar het is wel tot de mogelijkheden gaan behoren. “Als we fascisme beschouwen als een wond uit het verleden die bijna was geheeld, is Trump in het Witte Huis zoiets als het verband losrukken en aan de korst krabben”, schrijft ze. Albright (80) diende als minister van buitenlandse zaken onder Bill Clinton en doceert nog altijd internationale betrekkingen in Washington. Ze citeert onderzoek dat wijst op een toenemende belangstelling voor autocratische regeringsvormen en schrikt niet terug voor parallellen met de jaren dertig.

Uitgewerkt taboe

Hoe herken je een fascistische leider? Volgens Albright is dat iemand die zich sterk identificeert met een hele natie of groep, zich niet bekommert om de rechten van anderen, en bereid is elk middel aan te wenden om het gewenste doel te bereiken, inclusief geweld. Al naar gelang de gehanteerde definitie zou je daar een vijandbeeld aan kunnen toevoegen, een cultus van slachtofferschap, of het idee dat het leven strijd is. In hoeverre is ‘fascisme’ een accurate beschrijving van de hedendaagse werkelijkheid? Hoe zinvol is het gebruik van zo’n zwaarbeladen term in het maatschappelijk debat?
Onder historici en journalisten zijn die vragen al langer inzet van discussie. Een belangrijk bezwaar is dat je door je blind te staren op parallellen met het verleden je geen oog hebt voor het wezenlijk nieuwe. Het verleden herhaalt zich immers nooit. Albright heeft daar wel begrip voor, maar vindt de term desondanks gerechtvaardigd. Zelfs als ze erkent dat er onder de huidige generatie autoritaire leiders weinigen zijn die het fascisme in al zijn facetten belichamen. Alertheid is geboden: “Iedere stap in de richting van het fascisme berokkent schade aan individuen en de maatschappij; elke stap brengt de volgende dichterbij.”
Wat jaagt het rechts-nationalistische sentiment aan? Albright wijst op Brusselse regeltjes en niet-westerse migratie. Daar kun je de onbedoelde bij-effecten van globalisering bij optellen, het idee dat we het niet meer vanzelfsprekend in de wereld voor het zeggen hebben.
Of is het banaler: is het taboe op nationalisme, op groepsdenken, op racisme, zoals dat zich na de verschrikkingen van Auschwitz vestigde, na zeventig jaar eenvoudigweg uitgewerkt? Dat taboe had een functie, maar wekte ook de illusie dat dit type denken voor altijd was uitgebannen, dat mensen nooit meer in de verleiding zouden komen om het groepsdenken boven het individu te stellen en de identiteit boven de rechtsstaat.

‘Blokkeerfriezen’

Ook in Nederland stellen mensen hun identiteit bóven de rechtstaat. Een dertigtal ‘blokkeerfriezen’ belemmerde de snelweg A7 en daarmee een demonstratie van een groep anti-Zwarte-Pietactivisten. Via een levensgevaarlijke actie ontzegden zij medeburgers een grondrecht. Een aantal (rechtse) commentatoren zat daar niet mee. Liever dat dan toegeven aan een groep ‘beroepsactivisten’, die ‘onze tradities kapot willen maken’. Niet veel anders dus dan de commentatoren en journalisten die Orbáns ondermijning van de rechtsstaat door de vingers zien zolang hij moslimimmigranten maar buiten de deur houdt.
© rv
Daarom is het ook zo goed dat ‘La trahison des clercs’ (1927) van Julien Benda deze week in een prachtige en zeer leesbare Nederlandse vertaling is verschenen: ‘Het verraad van de intellectuelen’. De in 1956 op 88-jarige overleden Franse filosoof en publicist blijkt namelijk bij uitstek een gids in deze verwarrende en verontrustende tijden. Zelfs als wij te maken hebben met blokkeerfriezen in plaats van de Dreyfus-affaire (de kwestie rond de onschuldig veroordeelde Joodse kapitein, die Frankrijk hevig verdeelde) en met columnisten en journalisten in plaats van schrijvers en filosofen.
Het boek verscheen in de eerste helft van het Interbellum en bevat hints naar wat komen gaat, met verwijzingen naar Mussolini en citaten uit ‘Mein Kampf’. Maar Benda kijkt toch vooral in de achteruitkijkspiegel, naar de Dreyfus-affaire, de Eerste Wereldoorlog en degenen die hij in eigen land beschouwde als de aanjagers daarvan: de extreem-rechtse schrijvers Maurice Barrès en Charles Maurras.

Apostelen van Nationalisme

Benda was uitgesproken links, en sympathiseerde zelfs even met het communisme. Hoewel hij het marxisme niet ontziet, is het boek voor het grootste deel een aanval op alle vormen van racisme en nationalisme. Maar in wezen is het een studie naar de rol van de intellectueel in de moderne burgerlijke samenleving, zoals die gedurende de tweede helft van de negentiende eeuw gestalte kreeg. Voor die tijd stond de clerc (een woord dat een beetje klinkt naar geestelijkheid) bóven de samenleving. Hij hield zich bezig met abstracte en verheven zaken. Maar nu stond hij er plotseling middenin. Hoe diende hij zich daar te gedragen?
Niet zoals Barrès en Maurras dat deden in ieder geval. In plaats van zich boven de ‘politieke passies’ te stellen hadden zij ze juist aangewakkerd. Ze deden zich kennen als apostelen van nationalisme, xenofobie en anti-semitisme en hebben zo hun talenten voor de verkeerde doelen aangewend. Dit is het ‘verraad’ waar Benda in de titel van zijn boek op doelt. In de nieuwe wereld vervult de intellectueel de rol van bemiddelaar tussen de bovenwereld en de onderwereld. Hij moet de verbinding leggen tussen de wereld van abstracte ideeën en principes en die van de belangen en passies. Dat hij zich engageert, is tot daaraan toe, maar áls hij dat doet dient hij te allen tijde universeel geldende boven het eigene te verkiezen, het individu boven de groep, de democratie boven het bloed, de onderdrukte boven de macht.
Wat zou Benda over de rol van de intellectueel schrijven in onze geïndividualiseerde tijd? Traditionele instituties zijn uitgehold: van de natie, van de kerk, van het gezin, van autoriteit en daarmee ook die van de ‘intellectueel’. Met de komst van Twitter zijn we allemaal intellectuelen geworden zou je kunnen zeggen, of columnist. Maar dan nog steeds bieden waarden als individuele rechten, democratie, en rechtsstaat helemaal niet zo’n slecht richtsnoer.
Madeleine Albright, ‘Fascisme. Een waarschuwing’, De Arbeiderspers (€ 19,99)
Julien Benda, ‘Het verraad van de intellectuelen’, AUP (€ 19,99)
Recensenten van Trouw bespreken pas verschenen fictie, non-fictie, jeugdliteratuur en thrillers. Meer recensies leest u hier.

Lees ook: Waarom Orbán nu pas wordt aangepakt

Premier Orbán is in Hongarije hard op weg naar alleenheerschappij. Hij kon binnen de EU lang ongestoord zijn gang gaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten